Voor mannelijke studenten is de sociale faculteit waarschijnlijk een van de beste plekken om aan een vriendin te komen. Ruim driekwart van de studenten is er vrouw. Toch waren er niet altijd zoveel dames. In de beginjaren was het aandeel vrouwen bij bijvoorbeeld psychologie een op de vijf, tegenwoordig is dat drie op de vier. Zoveel vrouwen, hoe komt dat? En wat zijn de gevolgen?

Al jaren gaan steeds meer vrouwen studeren en op veel universiteiten zijn ze in de meerderheid – in Nijmegen is nu zes op elke tien studenten vrouw. Toch is de overmacht bij de sociale studies opvallend: hier is 78 procent vrouw, met als uitschieter de 96 procent vrouwelijke studenten bij pedagogiek. ‘Vrouwen kiezen vaker voor sociale studies als pedagogische wetenschappen en psychologie dan mannen, omdat ze “iets met mensen” willen doen,’ zegt hoogleraar genderstudies Willy Jansen. ‘Ze kiezen pedagogiek voor de praktische toepassing ervan, bijvoorbeeld omdat ze met kinderen willen werken. In deze beroepen ontvangen ze een lager salaris dan in de wetenschap, maar vrouwen zijn daar toch eerder tevreden mee. Een overblijfsel van de oude ideeën over kostwinning, die nog altijd doorwerken.’

Gezellig natuurlijk, al die vrouwen bij elkaar, maar er zitten ook nadelen aan. In een collegezaal vol vrouwen kan die enkele man zich nogal verloren voelen. ‘Bij een werkgroep met maar één man, is de kans groot dat hij de volgende keer niet meer komt’, zegt Jansen. Ook in het werkveld zitten er nadelen aan als heel veel vrouwen een bepaald beroep kiezen. Als voorbeeld noemt Jansen het beroep van arts in Rusland: toen veel vrouwen dat beroep gingen beoefenen, daalde de status en daarmee het salaris. ‘Of kijk naar het verschil tussen de secretaris en de secretaresse: een secretaris staat vaak veel hoger in aanzien en krijgt ook meer betaald dan de secretaresse.’

Hogerop
Hoeveel vrouwelijke studenten er in de sociale faculteit ook rondlopen, volgens Jansen is in de hogere regionen nog steeds een hoop werk te doen. ‘Toen ik in 1992 hoogleraar werd, zei de decaan dat het aantal vrouwelijke hoogleraren zojuist met honderd procent was gestegen: van één naar twee. Sinds die tijd is er wel wat veranderd, het percentage vrouwelijke hoogleraren is op de sociale faculteit nu 28. Dat is veel vergeleken met andere faculteiten, maar nog steeds erg weinig.’ Om dat op te lossen zouden vrouwelijke studenten volgens Jansen vaker voor de wetenschap moeten kiezen, en zouden universiteiten hen ook meer moeten aanmoedigen. Misschien dat over een aantal jaar de mannen het dan ook in de wetenschap voor het uitzoeken hebben. / Jasmijn Lobik