Beheerder Proeftuin vertrekt: ‘Het is mijn kindje’
‘Het is toch wel een beetje mijn kindje’, zegt Gerard van der Weerden over de Proeftuin. Dertig jaar lang was hij beheerder van de kassen achter het Huygensgebouw. Afgelopen week ging hij met pensioen.
Gerard van der Weerden staat in de drie jaar geleden opgetrokken onderzoekskas van de Proeftuin achter het Huygensgebouw. Hij was de beheerder van het onderzoekscomplex. ‘In dertig jaar heb ik veel meegemaakt’, zegt hij. Terwijl hij door de kassen loopt, vertelt hij over Tanzania, het wortellab en hennepkwekers.
In 1986 begon Van der Weerden zijn werkzaamheden bij wat toen nog de Botanische tuin heette. Sindsdien heeft hij veel zien veranderen. ‘We zijn in de loop van de jaren steeds specialistischer geworden. We hebben onze sterke kanten meer uitgelicht.’ Wat deze sterke kanten zoal zijn? ‘Specifiek voor de Proeftuin de collectie wilde nachtschades,’ zegt hij wijzend op de planten in de kas. ‘Een grote plantenfamilie waartoe bijvoorbeeld ook tomaat en tabak behoren.’
Tanzania
Van der Weerden kreeg op een dag een handjevol zaden afkomstig uit Tanzania in zijn hand gedrukt. ‘Het plantje behoorde tot de zwarte nachtschade, maar om welke soort het precies ging wisten we niet.’ In juli 2010 vertrok Van der Weerden naar Tanzania om de plant in het wild te zoeken, samen met onder meer botanicus Mkabwa Manoko, die de soort ontdekte tijdens zijn promotieonderzoek. ‘Na vele kilometers vonden we het plantje. Het bleek een moestuingewas te zijn waarvan de jonge scheuten als delicatesse op de markt werden verkocht.’ Geproefd heeft Van der Weerden de Solanum umalilaense niet. ‘Maar de vondst van het plantje is zeker een hoogtepunt in mijn dertig jaar bij de Proeftuin.’
‘Ik denk dat ik een goede erfenis heb achtergelaten.’
Een bijzondere onderzoeksfaciliteit op de Proeftuin is het Wortellab dat in 2005 werd gebouwd. ‘In dit lab kunnen we plantenwortels onderzoeken zonder ze te verstoren. Uniek in de wereld, maar het idee is eigenlijk vrij simpel.’ Met veel enthousiasme vertelt Van der Weerden over de bouw ervan (‘relatief goedkoop’) en het systeem erachter (‘praktisch, maar efficiënt’), waarna hij via de achterdeur terugkeert naar de grotere onderzoekskas.
Van der Weerden was nauw betrokken bij de bouw van het kassencomplex waar onderzoekers verbonden aan het Institute for Water and Wetland Research(IWWR) hun onderzoek uitvoeren. ‘Het is het grootste project uit mijn carrière en is een beetje mijn kindje geworden.’
Hennepkwekers
Er zijn ook wel eens dingen fout gegaan de afgelopen dertig jaar. Zo werd een aantal jaar geleden een groot aantal lampen gestolen. ‘Waarschijnlijk zijn deze gebruikt voor de hennepteelt’, zegt Van der Weerden. Tegenwoordig komen dit soort dieven niet meer. ‘Hennepkwekers hebben bijna betere lampen dan wij’, relativeert hij. Vervelender vond de Proeftuinbeheerder de uitbraak van het mozaïekvirus in de kas. ‘Onderzoek liep vertraging op of moest opnieuw beginnen. En je kunt er weinig aan doen.’
Van der Weerden kijkt met trots de Proeftuin rond: ‘Ik denk dat ik een goede erfenis heb achtergelaten. Een stevig fundament. Hier kunnen mijn opvolger Koos Janssen en de onderzoekers mee verder gaan.’