Hooglerarencorps wordt vrouwelijker

14 dec 2016

De Radboud Universiteit blijft net als vorig jaar het goede voorbeeld geven bij de doorstroming van vrouwen naar de wetenschappelijke top. Maar het groeitempo van vrouwelijke hoogleraren gaat langzaam, zo is te lezen in de Monitor Vrouwelijke Hoogleraren.

Van de afgestudeerden in Nederland is inmiddels 54 procent vrouw, van de promovendi 43 – en zo kalft het aandeel vrouwen op elk trede naar boven verder af. Het veelgenoemde glazen plafond wordt poreuzer, maar dat gaat niet op voor de allerlaatste stap: de doorstroming van universitair hoofddocenten naar hoogleraren. Die promotie is al tien jaar op rij een hobbel die maar niet kleiner wordt. Dit staat in de deze week verschenen Monitor Vrouwelijke Hoogleraren.

Het toonbeeld van mannelijke wetenschap is sinds jaar en dag de stoet hoogleraren bij een of andere plechtigheid. Dit zogeheten cortège wordt een steeds evenwichtiger afspiegeling van de seksen, met een groot verschil tussen universiteiten: in Rotterdam is minder dan een op de tien hoogleraren vrouw, aan de Open Universiteit bijna een op de vier. De Radboud Universiteit nestelt zich in dit rijtje net als vorig jaar in de top drie, met 53 vrouwen op een corps van 222 hoogleraren (24 procent). Alleen Universiteit Leiden en de Open Universiteit halen hogere noteringen.

Groeispurt
De universiteiten zijn bezig de genderachterstand in te halen: de afgelopen tien jaar steeg het aantal vrouwelijke profs met 318, naast 217 mannen. Ondanks deze groeispurt blijft de Monitor somber over het groeitempo, gemeten naar de gemiddelde groei van de afgelopen tien jaar: gaan we in dit tempo verder, dan duurt het nog tot 2054 voordat de sekseongelijkheid in het hooglerarencorps is opgeheven.

De medisch hoogleraren hebben een eigen rangschikking, met een minder florissant beeld voor Nijmegen: minder dan een op de vijf hoogleraren aan het Radboudumc is vrouw, nog beneden het landelijk gemiddelde. Dat het anders kan leren de Amsterdamse medische centra: het AMC noteert 25 procent, de VU is landelijk koploper met 27,4 procent. Ook in de medische centra maken de vrouwen het laatste jaar een forse inhaalslag in de race naar de top.

De nieuwe Monitor heeft een primeur: voor het eerst zijn in detail de inkomensverschillen tussen mannen en vrouwen in de wetenschap op een rijtje gezet. Vrouwen verdienen stelselmatig minder dan mannen die dezelfde functie bekleden, wat volgens het rapport mede van doen heeft met een verschil in inschaling. Zo zijn voor veel aanstellingen op de universiteit twee functieniveaus (bijvoorbeeld ‘hoogleraar 1’ en ‘hoogleraar 2’). In alle rangen, van universitair docent tot hoogleraar) zijn vrouwen veel vaker dan mannen terug te vinden in de lagere functieniveaus.

4 reacties

  1. Stephan schreef op 14 december 2016 om 14:09

    Zo, nu dat wij eindelijk ook in het laatste groep ‘equality’ aan het bereiken zijn kunen wij misschien een moment nemen en begrijpen dat op de meeste stappen daaronder wij ver weg zijn van deze equality?
    Jongens blijven op bijna alle stappen beginnend jaar 1 ver achter and wat is erger ze worden daarmee alleen gelaten.
    De verschill in academisch success uitgenomen de allerhoogste posities is belachlijk verschoven voor het voordeel van meisjes. Jongens worden alleen gelaten en erger nog worden gestraft voor jongs zijn.
    Ik denk niet dat dat de plan was van de mesnen die decaden geleden voor meer fairness waren.

  2. Scot schreef op 14 december 2016 om 15:19

    54% van de afgestudeerden is nu vrouw? Wat een schande, ik voel mij als man gemarginaliseerd en ben bang dat dit nu volledig door gaat slaan (*sarcasme*). Is er überhaupt wel eens over nagedacht dat vrouwen veel sneller voor het moederschap kiezen dan voor hun carrière (en dat dit hun goed recht is!) en dat er daardoor vertekende statistieken zijn? Vat mij niet verkeerd op, ik ben voor gelijke kansen voor mannen en vrouwen, maar gelijke kansen staan niet altijd gelijk aan gelijke statistieken en het streven naar gelijke statistieken kan zelfs keuzevrijheid tegenwerken.

  3. Stijn schreef op 15 december 2016 om 11:25

    “De universiteiten zijn bezig de genderachterstand in te halen: de afgelopen tien jaar steeg het aantal vrouwelijke profs met 318, naast 217 mannen. Ondanks deze groeispurt blijft de Monitor somber over het groeitempo, gemeten naar de gemiddelde groei van de afgelopen tien jaar: gaan we in dit tempo verder, dan duurt het nog tot 2054 voordat de sekseongelijkheid in het hooglerarencorps is opgeheven.”

    Gender & Diversity is een gevoelig onderwerp, gevoelig in die zin dat het volk sterk reageert op handelingen van instituties. Het is daarom dat bij de representatie van de problematiek de nuance van deze problematiek moet weerspiegelen in het geschreven woord. In zijn recente column* geeft Frits Vaandrager blijk van inzicht in de precieze aard van het probleem.

    “[H]et diversiteitsbeleid van onze universiteit [richt] zich vooral op het vergroten van het aantal vrouwelijke hoogleraren en docenten[.] […] [V]reemd genoeg schaam ik me er ook een beetje voor. De Radboud Universiteit hoort bij de ‘witste’ universiteiten van het land en we doen duidelijk te weinig om talentvolle studenten en medewerkers met een andere etnische achtergrond binnen te halen.”

    Sekseongelijkheid (of gaat het in dit artikel om genderongelijkheid) is niet opgelost als ieder gremium op onze universiteit een afspiegeling van de samenleving is. Sekseongelijkheid is opgelost als iedereen dezelfde kansen krijgt, ongeacht herkomst, ras, gender, sekse of ander voor het functioneren irrelevante eigenschap. De afspiegeling zal daarna vanzelf volgen.

    Het lijkt hier in het eerste geval te gaan om een zeer principieel en onbelangrijk onderscheid, maar dat is zeker niet het geval. Als dit onderscheid weer afgebeeld wordt op beleidsvoering blijkt het onderscheid namelijk wel degelijk belangrijk. Het zou namelijk zeer kwalijk zijn om de eisen die aan het hoogleraarschap gesteld worden af te zwakken als het toevallig een vrouw is waar een benoemingsadviescommissie over te oordelen heeft. Een betere oplossing van het probleem, dat ik zeker erken, is het stimuleren van vrouwen om zich te ontwikkelen. In veel gevallen, denk bijvoorbeeld aan regelingen rondom zwangerschap, kan dat betekenen dat vrouwen meer ondersteuning verdienen dan mannen van eenzelfde statuur.

    In afwijking van wat Vaandrager suggereert zou ik dat echter niet zoeken in het ‘binnenhalen van’. Door minderheden te verhandelen tussen universiteiten wordt hun aandeel in de academische wereld niet groter. In plaats daarvan ontstaat er enkel meet universiteitsongelijkheid in ranglijsten als degene door Paul van den Broek in bovenstaand artikel aangehaald.

  4. L.J. Lekkerkerk (Hans) schreef op 22 december 2016 om 13:27

    De consequentie van de opmerkingen van Scot resp. Stijn is volgens mij dat er voortaan:
    – een beurs moet zijn voor veelbelovende mannelijke AiO’s (vooruit ‘naast’ en niet ‘in plaats van’ de Mohrmannstipendia voor vrouwelijke PhD’s)
    – aandacht moet zijn voor het % niet-blanke hoogleraren

Geef een reactie

Vox Magazine

Het onafhankelijke magazine van de Radboud Universiteit

lees de laatste Vox online!

Vox Update

Een directe, dagelijkse of wekelijkse update met onze artikelen in je mailbox!

Wekelijks
Nederlands
Verzonden!