Dossier

Aanmodderen is er niet meer bij

09 mrt 2012

Aan de teugels (deel 2): Het bindend studieadvies

De ene maatregel buitelt dit jaar over de andere om studenten aan te zetten tot betere studieresultaten en minder uitval. In de serie ‘Aan de teugels’ een overzicht van de plannen en wat die betekenen  voor studenten en docenten. In de tweede aflevering het bindend studieadvies. 

aanmoddern
Illustratie: Roel Venderbosch
Alle eerstejaars kregen in februari een brief in de bus, met voor sommigen een indringende boodschap. Wie te weinig studiepunten heeft, moet harder gaan werken, op straffe van uitsluiting van de studie. De Radboud Universiteit voert dit jaar het bindend studieadvies in. “Studenten aansporen te werken is prima, maar wegsturen is te rigoureus.” Afgelopen februari viel bij Lieke Wijnbergen (18) een brief van de universiteit op de mat. Boodschap: Lieke heeft een negatief voorlopig studieadvies. Haar prestaties moe­ten beter, anders mag ze na dit collegejaar niet verder met haar opleiding bedrijfskunde. De ouders van Lieke waren geschokt. Ging het dan echt zo slecht met de studie van hun dochter?Lieke legt uit: “Ik was zelf helemaal niet verrast. Je kunt je studiepunten namelijk gewoon bij elkaar optellen en dan weet je het. In tegenstel­ling tot mijn ouders maakte ik me niet zo’n zorgen. Met een paar herkansingen kan ik alle vak­ken van mijn propedeuse dit jaar nog halen. Maar dat heb ik thuis wel moeten uitleggen. Ik ben de eerste van de familie die is gaan studeren en mijn ouders zien natuurlijk alleen die brief. Door mijn uitleg hebben ze er wel weer vertrou­wen in gekregen.” Maar hoe komt het dan dat het binnenhalen van studiepunten nog niet zo lekker loopt? Lieke: “Het heeft met verschillende dingen te maken. Ik ben dit jaar op kamers gaan wonen en dan wil je ook graag nieuwe vrienden maken.” Ze vertelt over haar nieuwe activitei­ten: mountainbiken, zwemmen en een aspi­rant-lidmaatschap van Carolus Magnus. “Het kost veel tijd om een nieuw leven op te bouwen. Daarnaast moet ik nog een beetje wennen aan het onderwijs op de universiteit.” Bindend advies Dit collegejaar krijgen alle eerstejaarsstudenten voor het eerst een bindend studieadvies (BSA). Het is de opvolger van het ‘dringend’ advies, dat door studenten te vaak in de wind werd gesla­gen. Het bindend studieadvies houdt in dat eerstejaars een minimum aantal studiepunten moeten halen om hun opleiding te mogen voortzetten. Dit aantal varieert per faculteit tussen de 39 en 42 EC (van de 60 EC die er in het eerste jaar te behalen zijn). Het bindende advies kan drie boodschappen bevatten: ‘door­ gaan’ als het minimum aantal punten is gehaald; ‘aanhouden’ als er wegens bijzondere omstandigheden bij de student geen advies kan worden gegeven en ‘wegwezen’ als de ­student niet genoeg punten heeft. Een weg­gestuurde student kan zich in Nijmegen drie jaar lang niet inschrijven voor dezelfde studie. Al jaren krijgen de eerstejaars in februari een voorlopig studieadvies, zodat ze inzicht hebben in hun studievoortgang. Nieuw zijn de mentor­ gesprekken met alle studenten en de gesprekken bij de studieadviseur voor studenten die onder de maat presteren. Ad van Hout – in de wandelgangen ook wel ‘mister BSA’ genoemd – is medeverantwoorde­ lijk voor de uitvoering van het bindend studie­ advies. Van Hout legt uit dat het BSA een maat­regel is die van onderop is ontstaan, voortgekomen uit een afspraak uit 2008 tussen de universiteiten en toenmalig onderwijsminister Plasterk. Volgens die afspraak moet vanaf 2014 70 procent van de studenten die na het eerste jaar doorstudeert zijn bachelor binnen vier jaar afronden. Van Hout: “Vanuit de faculteiten kwam het geluid dat dit echt niet ging lukken als zij daarvoor niet een extra instrument zou­den krijgen. Zodoende is er druk ontstaan op het college van bestuur – dat zelf nooit zo’n voorstander was – om het BSA in te voeren. Dat zou alleen kunnen als het onderwijs en de begeleiding op orde waren. Dat is nu het geval.” Valse verwachtingen Als vicedecaan onderwijs van de rechtenfaculteit heet Henny Sackers de BSA-maatregel van harte welkom. Volgens Sackers stroomt er bij rechten van oudsher een grote groep studenten in die vanuit negatieve motieven of met valse verwachtingen voor de studie rechten kiest. Sackers: “Nog altijd veronderstelt een derde van alle eerstejaars dat de rechtenstudie relatief gemakkelijk is, opleidt tot een vette baan en gepaard gaat met veel vrije tijd. Dat leidt traditi­oneel tot een grote groep afhakers. Met het BSA kunnen we zorgen voor een snelle schifting. De kans wordt kleiner dat de studenten die niet intrinsiek gemotiveerd zijn maar een beetje blij­ven doormodderen.” Ook Jorijn Verbruggen, studieadviseur bij psychologie en kunstmatige intelligentie, is positief gestemd over het BSA. Zij deelt het idee van Henny Sackers om studenten niet te lang aan het lijntje te houden. Verbruggen: “Er komt wel extra druk op de schouders van studenten en we moeten ervoor oppassen dat de situatie voor studenten niet gaat overkoken, maar uit de signalen die ik tot nu toe ontvang, lijkt het mee te vallen.” Bovendien vindt Verbruggen dat het BSA een redelijke eis stelt: “40 van de 60 studie­punten halen in een jaar; dat is niet het einde van de wereld. Lukt het je niet, dan is het goed om even wakker geschud te worden of om gedwongen te worden iets anders te gaan doen.” Verbruggen ziet nog een positief effect van het BSA: “Studenten die onder de maat presteren, zijn nu eerder bereid om naar zichzelf te kijken, om advies aan te nemen en om hun studeerge­drag te veranderen. Bovendien is het zo dat als het studeren even niet lukt vanwege bijzondere omstandigheden het BSA niet wordt gegeven.” Druk op studenten Toch wordt de euforie over het BSA niet door iedereen gedeeld. Oliva Peeters, onderwijskun­dig adviseur aan de universiteit, zegt dat de invoering van de maatregel haar niets verbaast. “De Radboud Universiteit was een van de laat­ste universiteiten in Nederland zonder BSA en universiteiten doen elkaar nou eenmaal graag na als het om rendementsmaatregelen gaat.” Maar ze vindt het jammer dat de maatregelen telkens van hetzelfde type zijn. Peeters: “Ze voe­ren allemaal de druk op bij studenten: verplichte colleges, langstudeerboete, selectie aan de poort, geen basisbeurs in de master. Waarom zou je je altijd maar op de studenten richten? Daarmee geef je jezelf als organisatie de rol van controleur. Wil je dat in een academische wereld? Met het BSA stuurt de universiteit wederom op de extrinsieke motivatie van studenten.” Bovendien vraagt Peeters zich af of de stu­denten die blijven na het BSA ook wel de studenten zijn die je het liefst wilt behouden. Peeters: “Het eerste jaar is bedoeld om studenten te selecteren. Maar het is ook een jaar waarin studenten zich oriënteren op hun studie. De ham­vraag is dan: is het eerste jaar wel een goede afspiegeling van de rest van de studie? Ik heb psychologie gestudeerd, maar daar had het eer­ ste jaar weinig te maken met de rest van de stu­ die. Later in mijn studie vond ik het pas leuk worden. Studenten worden geacht 40 punten te halen voor een positief advies, maar als die 40 punten niet representatief zijn voor de gehele opleiding, weet je nog niet zoveel.” Heeft Peeters dan een goed alternatief om het onderwijsrendement op te voeren? “Kijk naar de medische faculteit. Daar hebben ze heel doordacht een curriculumherziening doorge­voerd met een geweldige rendementsverbetering als gevolg. De problemen waren in één klap over. Daarnaast hoor ik regelmatig van studen­ten dat ze zich een nummer voelen. Doe daar wat aan. Creëer bijvoorbeeld leergemeenschap­pen zoals de Hogeschool Zuyd heeft gedaan. Daar werken studenten in overzichtelijke groe­pen waarmee ze hun hele studie verbonden blij­ven, onder begeleiding van een mentor. Dáár gaan studenten harder van studeren. Ze voelen zich betrokken bij hun medestudenten en docenten, raken geboeid, hebben het gevoel dat er aandacht voor hen is. Heel iets anders dan de stok achter de deur van het BSA.” Ad van Hout erkent het belang van het aan­ leren van eigen verantwoordelijkheid en het stimuleren van de intrinsieke motivatie van stu­ denten. “Maar de werkelijkheid is nu eenmaal – en elke docent zal dat beamen – dat studenten hun motivatie om de nodige tijd aan hun studie te besteden ontlenen aan een combinatie van interne en externe prikkels. Het BSA is zo’n externe prikkel. Bovendien laten de cijfers een heel duidelijk verband zien tussen het aantal behaalde studiepunten in het eerste jaar en het bachelorrendement. Hoe minder punten in het eerste jaar, des te kleiner de kans op studiesucces in het vervolg van de studie.” En als er door het BSA dan toch eventuele laatbloeiers worden weggestuurd, dan moeten we dat risico maar nemen, stelt Henny Sackers. “Het tegenovergestelde kan ook gebeuren: een eerstejaars rechten die wordt weggestuurd kan zomaar zijn talent voor de beeldende kunst ont­dekken.” Ad van Hout wijst op onderzoek onder studenten die met een BSA zijn weggestuurd. Het leeuwendeel (92 procent) blikt hier positief op terug. “De meesten van hen vinden dat zij in hun alternatieve studie beter op hun plek zijn”, aldus dit onderzoek over ervaringen van de Erasmus Universiteit Rotterdam, waar het BSA al in 2005 is ingevoerd. Erg rigoureus Wat vinden studenten zelf eigenlijk van de maatregel? Jasper Haem (21), eerstejaars bestuurskunde, denkt dat het BSA de minder gemotiveerde studenten er wel uit gaat pikken. Hij vindt het niet slecht dat de universiteit een prestatie vraagt van eerstejaars, “omdat uit de praktijk blijkt dat het vwo-diploma geen garan­tie is voor succes op de universiteit. Nadeel is wel dat er nu ineens meerdere prestatieregelin­gen tegelijk gaan gelden, waardoor het lastig is om jezelf buiten je studie om te ontplooien. Daar zou een universiteit toch ook voor moeten staan.” Eline van Cranenbroek (18) is eerstejaars recht en economie. Ze vindt de consequenties die aan het BSA verbonden zijn erg groot. Eline: “Het is terecht dat de universiteit eisen stelt aan studenten, maar verplicht moeten stoppen met je opleiding omdat je als eerstejaars niet genoeg punten hebt, is wel erg rigoureus. Veel mensen gaan net op kamers en moeten wennen aan het hoger onderwijs. En als je bij bijvoorbeeld rech­ten twee grote vakken niet haalt, zit je al aan je max. De druk op studenten is groot en dat kan demotiverend werken. ‘Ik ga het toch niet meer halen’, hoor ik wel eens om me heen.” Klaasjan Boon van studentenpartij AKKU­ raatd zou het liefst helemaal geen rendementsmaatregelen zien, noch vanuit de overheid, noch vanuit de universiteit. “Ik begrijp dat de universiteit belang heeft bij een beter rende­ment, maar een jaar lang vooral in de kroeg doorbrengen kan ook belangrijke inzichten opleveren. Bijvoorbeeld dat je voortaan wél iets zinvols wilt doen met je leven.” Toen het BSA in 2009 in Nijmegen voor het eerst op de agenda kwam, heeft de studentenraad zich daarom tegen de maatregel verzet, zegt Boon. “Maar de raad heeft te weinig macht om zo’n maatregel tegen te houden. Daarom proberen we nu te zorgen dat in elk geval de randvoorwaarden op orde zijn, zoals de studiebegeleiding voor eerste­jaars.” Lieke Wijnbergen, die haar ouders moest verrassen met een negatief voorlopig studieadvies, blijft positief over haar kans om dit jaar niet te sneuvelen door het bindend studiead­vies. “Laatst heb ik – door bij een inzage een opdracht aan te kaarten – toch een voldoende gehaald voor een tentamen. Mijn voorlopige studieadvies zou nu eigenlijk ‘twijfelgeval’ zijn geweest in plaats van ‘negatief’. Na een gesprek met mijn mentor en de studieadviseur heb ik een planning gemaakt. Ik ben gemotiveerd en ik weet dat ik verder wil met bedrijfskunde, dus die twee overgebleven herkansingen ga ik echt wel halen.” */Paul van den Broek en Freek Turlings STUDIEDRUK Annemiek Godefrooy, studentenpsycholoog aan de Radboud Universiteit, merkt dagelijks  dat studenten meer gestrest zijn door maat­ regelen als het bindend studieadvies en de  langstudeerboete. “Ik zie veel studenten die bang zijn om te falen, bang voor een negatief  studieadvies of een boete. Die maatregelen werken absoluut stressverhogend.” Vooral voor studenten die hun studie moeilijk los kunnen laten, zijn de maatregelen funest, zegt Gode­frooy. Ze zijn zo gefocust op hun studie dat ze er niets meer naast durven doen. “Ze studeren zoveel uren op een dag dat er geen tijd meer overblijft voor sporten of andere vormen van ontspanning. Ik adviseer hen ook altijd ont­spanning in hun planning op te nemen.” Uit een landelijke enquête blijkt dat veel stu­denten momenteel last hebben van studiedruk.40 Procent van de studenten soms zodanig dat het het privéleven belemmert. Vrouwen heb­ben er meer last van dan mannen en uitwo­nenden meer dan thuiswonenden. Ook neemt de stress toe met de leeftijd: masterstudenten ervaren meer studiedruk dan bachelorstuden­ten. De enquête is afgenomen door de redac­ties van de bladen van universiteiten en hoge­scholen. In totaal hebben 5166 studenten de vragenlijst ingevuld (1528 hbo’ers en 3353 uni­ versitaire studenten). /MZ

0 reacties

  1. Bruno schreef op 22 juni 2015 om 01:30

    Op mijn studie moet ik 51 punten halen, wat ik heel veel vind. Terwijl je bij andere studies maar 45 of 46 punten hoeft te halen.
    Dan zou ik dit jaar wel halen, nu gaat het heel lastig worden.

Geef een reactie

Vox Magazine

Het onafhankelijke magazine van de Radboud Universiteit

lees de laatste Vox online!

Vox Update

Een directe, dagelijkse of wekelijkse update met onze artikelen in je mailbox!

Wekelijks
Nederlands
Verzonden!