Aanwezigheidsplicht is ‘schools’
‘We zitten hier toch niet op de basisschool?’ Het verplicht maken van colleges schiet veel studenten in het verkeerde keelgat. Verhitte discussies, onder meer bij filosofie en letteren, zijn het gevolg.
Tumult en discussie heersten dit jaar bij de opleiding filosofie, waar aanwezigheid sinds het afgelopen collegejaar verplicht is in de propedeuse. Het faculteitsbestuur ziet de aanwezigheidsplicht als een steuntje in de rug om studenten te helpen hun studie op tijd af te ronden. Onzin, vinden de studenten. Aanwezigheid op zich is een leeg doel.
Op de Faculteit der Letteren ontstond deze maand discussie toen het bestuur voorstelde de aanwezigheidsplicht in te voeren bij hoorcolleges. Waar beleidsmakers spreken van ‘activering’ van de student is de student zelf de ‘verschoolsing’ van de universiteit soms meer dan beu. Is het tijd voor studenten de barricades op te gaan en vrijer onderwijs af te dwingen?
Actie!
Begin jaren zeventig trok menig student ten strijde om studiefinanciering, inspraak in het universiteitsbeleid en een betere onderwijskwaliteit af te dwingen. Door het onderwijs en de positie van de student te verbeteren, investeerde je indirect in de maatschappij, was de gedachte toen. Maar tegenwoordig is sprake van een doorgeschoten individualisering van dit denkpatroon, vindt Jeroen Linssen, directeur Onderwijs van de Faculteit der Filosofie, Theologie en Religiewetenschappen. Hij is warm pleitbezorger van het opleggen van aanwezigheidsplicht en ziet dit laatste als antwoord op het egodenken (onderwijs als enkel een investering in jezelf). ‘Studenten vinden dat ze zelf mogen bepalen wat goed voor hen is. Ze maken een afweging: heb ik dit college nodig om mijn tentamen te halen? Als het antwoord dan ‘nee’ is, is de keuze om weg te blijven snel gemaakt.’
Een denkfout, vindt Linssen, want onderwijs is een gezamenlijk gebeuren. Studenten en docenten hebben elkaar nodig. ‘Zelfs als je er alleen maar bent en niks zegt, heeft dat invloed op de kwaliteit van het college. Belangstellend luisteren, af en toe knikken: het bemoedigt de spreker en draagt bij aan een beter college’, stelt hij.
Linssen noemt het eigenaardig dat juist de belangrijkste taak in het leven van een student – zijn onderwijs – als eerste wordt afgevinkt op het lijstje ‘geen prioriteit’ bij toenemende drukte.
‘Vergaderingen, uitgaan, sporten en allerlei andere dingen zijn nu eenmaal belangrijker.’
Opleidingen moeten weer grenzen stellen, vindt Linssen. De wet van de jaren zeventig dat de student zelf wel kan uitmaken wat goed voor hem is, heeft wat hem betreft zijn langste tijd gehad. ‘Opkomen voor jezelf en in alle vrijheid invulling geven aan je leven stond duidelijk in het teken van de emancipatie.’ In de roep van studenten om keuzevrijheid, klinkt volgens Linssen een neoliberaal wereldbeeld door, waarin de solidariteit met de ander ontbreekt.
Storend
Een van de argumenten tegen verplicht onderwijs, is de inspiratieloosheid van colleges, vinden studenten. De contacturen worden mogelijk nog fantasielozer als de docent geen extra moeite meer hoeft te doen om studenten te trekken. Bovendien zou het onderwijs te schools worden.
Kelly Baarslag, eerstejaars filosofie, ziet de onderwijsvreugde niet toenemen met het stijgend aantal ‘moetjes’. ‘Er zitten nu studenten in de zaal die helemaal niet voorbereid zijn. Als een docent vraagt wie de tekst heeft bestudeerd, steekt 20 procent de vinger op. Dat is voor een docent niet stimulerend. Ik vind dat zelf ook storend. Die mensen moeten gewoon maar wegblijven. Het is toch geen doen dat een docent de helft van de tijd bezig is de orde te handhaven, alsof het een basisschool is.’
De maatregel is bedoeld om het onderwijs te activeren, moppert Baarslag, maar het omgekeerde gebeurt. ‘Intensivering van onderwijs lukt alleen met gemotiveerde studenten.’
Volgens Kelly Baarslag stimuleert de aanwezigheidsplicht de zesjescultuur, want de groep studenten die achterin de zaal eigenlijk meer oog heeft voor Facebook en Whatsapp, pikt net genoeg graantjes mee om met de hakken over de sloot te slagen. ‘Is dat wat de universiteit wil bereiken? Het Bindend Studieadvies (BSA, red.) in de propedeuse is toch niet voor niets ingevoerd? Zonder aanwezigheidsplicht zullen meer studenten die drempel niet halen. Je blijft dan met de gemotiveerde studenten over. Dat is voor het onderwijs toch veel beter?’
Het argument dat de Facebookers en anderen die verleid worden door ‘belangrijker zaken’ dan maar beter weg kunnen blijven, vindt Jeroen Linssen te gemakkelijk. ‘We hebben het hier over een gebrek aan fatsoen.’
Kelly Baarslag: ‘Fatsoen kun je alleen verwachten van mensen die gemotiveerd zijn.’
Hoorcollege
Succesverhalen over de aanwezigheidsplicht zijn er echter ook. Zo heeft decaan Paul Bovend’Eert het slagingspercentage bij de Faculteit der Rechtsgeleerdheid flink zien stijgen. Vier jaar geleden werden de werkcolleges aan zijn faculteit verplicht gesteld, waardoor studenten nu gemiddeld acht tot tien uur per week verplicht college volgen.
‘Omdat studenten gedwongen worden om eerder met de studiestof aan de slag te gaan, worden ze niet pas wakker vlak voor het tentamen’, zegt Bovend’Eert.
Onder studenten aan de geneeskunde- en de bètafaculteit is aanwezigheidsplicht überhaupt geen onderwerp van gesprek. Zij draaien al sinds jaar en dag volle werkweken op de campus.
Het bestuur van de letterenfaculteit worstelt met het verplichte regime. Ook al vanwege het definitieprobleem. Bij een grootschalige opleiding als geschiedenis is er een verschil tussen werk – en hoorcolleges, maar bij een kleine opleiding als Duitse taal en cultuur kun je met zes studenten ieder college wel een werkcollege noemen. En dan zijn er nog de vele mengvormen: colleges waarbij de docent een gedeelte voor zijn rekening neemt en vervolgens de studenten aan het werk zet.
Ook bij de roostering veroorzaakt aanwezigheidsplicht problemen. Minor cursussen worden soms dubbel geroosterd, en dan moet de student nu bij voorbaat al een cursus laten vallen. Uit een enquête van de Facultaire Studentenraad van letteren bleek vorig jaar dat meer dan negentig procent van de studenten problemen ondervond met de roostering van minorvakken vanwege de aanwezigheidsplicht. / Paul van den Broek en Marlon Janssen
Een uitgebreide versie van dit artikel is te lezen in Vox 10.
Maranke schreef op 30 mei 2014 om 11:42
Tja, ik ben altijd aanwezig bij mijn colleges. In drie jaar studeren heb ik totaal 2-3 dagen gemist wegens ziekte/begrafenis, geloof ik. Maar ik wordt er niet vrolijk van als mijn opleiding filmvertoningen verplicht stelt om zich maar makkelijk van de onderwijsintensivering af te maken. Dat motiveert voor geen meter. Films kan ik thuis ook kijken, als ze dan toch verplicht zijn, maar colleges kan ik alleen op werkdagen op de uni volgen. Maar ondertussen wordt het volgen van extra vakken je mede door dit soort dingen prachtig onmogelijk gemaakt. Gelukkig weet de uni wat het beste voor haar studenten is.. *zucht*
Bevordert het Sociaal leenstelsel de zesjescultuur? | Vrij-Zinnig.nl schreef op 2 juni 2014 om 15:20
[…] (4) http://www.voxweb.nl/aanwezigheidsplicht-is-schools/ […]
E Haselhoff schreef op 24 augustus 2016 om 10:32
Aanwezigheidsplicht is onzinnig en inefficiënt, en bedacht door incompetente zielen die buiten de realiteit staan. Het is enkel een methode om inspiratieloze docenten aan publiek te helpen.
Zorg voor goede, inspirerende docenten. Betaal ze desnoods naar rato van het aantal studenten dat vrijwillig naar college komt. Zorg dat inspirerende en effectieve docenten een topsalaris kunnen verdienen zodat de beste naar boven komen drijven. Zorg ook voor gratis onderwijs voor alle maatschappelijk relevante studies. Stel dan wel keiharde eisen aan de behaalde resultaten en verbind de gratis studiebeurs aan de behaalde studiepunten per tijdseenheid. Minder punten? Minder studiebeurs en meer studieschuld. Houd dit vervolgens 30 jaar vol en alle economische problemen in Nederland zijn voorbij. Een nieuwe Gouden Eeuw zal beginnen.
Leo schreef op 25 april 2017 om 08:52
@E Haselhoff, uw wereldbeeld klinkt als die van een typische neo-liberaal. U ontkent intrinsieke motivatie en stelt externe prikkels voorop (geld). Het is wetenschappelijk bewezen dat deze prikkels maar tot zekere hoogte effect hebben, dus uw denken is wensdenken.
Ik ben het met u eens dat goede en inspirerende docenten de norm zouden moeten zijn. Ik ken helaas ook een aantal universitair docenten die de titel niet waard zijn. Een betere evaluatie van onderwijskwaliteiten en verplichte cursussen voor docenten die (te) slecht scoren lijkt me daarom een meer vruchtbare route. Eventueel ontslag of overplaatsing naar een 100% onderzoeksbaan moet ook mogelijk zijn.