Ademtest bij infecties nog toekomstmuziek
Het valt nog niet mee om in de adem van patiënten met taaislijmziekte de bacterie op te sporen die hun longen verwoest, ontdekte promovendus Anne Neerincx. Haar onderzoek draagt bij aan de zoektocht naar een blaasapparaatje dat snel luchtweginfecties kan opsporen. Ze promoveert vandaag.
De gemiddelde mens ademt tweeduizend verschillende stofjes uit. Ongeveer driehonderd zijn voor iedereen hetzelfde, ze zijn het resultaat van stofwisselingsprocessen in het lichaam. De concentratie ervan zegt iets over de fysieke toestand van de eigenaar. Een hoge concentratie ammoniak is bijvoorbeeld een indicatie voor nierproblemen, diabetespatiënten hebben weer veel aceton in hun adem. Wat zou het nou mooi zijn, dacht kinderlongarts Peter Merkus, als we ook in de adem van kinderen met taaislijmziekte (Cystic Fibrose, ofwel CF) kunnen zien of er een bacterie in de longen huist.
Vluchtige stoffen
Vanwege het vele slijm zijn de longen van zo’n patiënt de ideale voedingsbodem voor bacteriën. En de vele infecties maken dat de longcapaciteit van deze patiënten steeds verder afneemt. De huidige levensverwachting van mensen met taaislijmziekte is veertig jaar. Hoe sneller je een bacterie kunt opsporen, hoe beter, want dat geeft de bacterie minder kans zijn verwoestende werk te doen.
Merkus stapte zes jaar geleden naar de Trace Gas Facility, een lab in het Huygensgebouw waar onderzoekers zich al ruim vijftien jaar bezighouden met het traceren van vluchtige stoffen in uitgeademde lucht. Ze besloten te gaan samenwerken met als einddoel een handzaam blaasapparaatje op het bureau van de dokter in het ziekenhuis. Zo ver is het nog lang niet. Eerst moeten onderzoekers achterhalen welke stoffen in de uitgeademde lucht kenmerkend zijn voor de bacteriën die verantwoordelijk zijn voor de venijnigste luchtweginfecties bij CF-patiënten. Anne Neerincx maakte daar afgelopen vier jaar met geld van het Astma Fonds een begin mee. Ze keek in hoeverre blauwzuurgas in de adem van patiënten wijst op de aanwezigheid van de bacterie Pseudomonas aeruginosa.
‘Het ligt een stuk complexer dan we aanvankelijk dachten’
Blauwzuurgas
Vandaag promoveert Neerincx op de resultaten. Die vooral laten zien dat het nog niet zo makkelijk is om op basis van één stofje in de adem de verwoestende bacterie te detecteren. Er blijken namelijk nog meer bacteriën het blauwzuurgas te maken. Daarbij: in de ene situatie produceert Pseudomonas aeruginosa veel blauwzuurgas en in de andere situatie weinig. ‘Het ligt een stuk complexer dan we aanvankelijk dachten’, zegt Neerincx. Ze hamert op het belang van verder onderzoek. ‘Voor de patiënten is zo’n blaastest echt de moeite waard.’
Het onderzoek van Neerincx laat volgens co-promotor Merkus zien hoe vruchtbaar er op de campus kan worden samengewerkt tussen faculteiten en afdelingen. ‘Er is een heleboel expertise aanwezig en het is goed om die uit te wisselen, want de interessantste ontdekkingen vinden plaats op de kruispunten waar disciplines elkaar raken.’
Hoe lang het handzame blaasapparaatje op het bureau van de arts nog op zich laat wachten? Merkus: ‘Als we zo doorgaan denk ik dat het binnen tien jaar wel moet lukken. Maar vooralsnog is dat afhankelijk van subsidie voor verder interfacultair onderzoek.’ Op dit moment is die subsidie er nog niet.