Afzwaaiend bètadecaan Buydens hoopt dat aantal vrouwen op de faculteit toeneemt

11 nov 2021

Na ruim vijf jaar neemt Lutgarde Buydens eind deze maand afscheid als decaan van de bètafaculteit. Ze is blij met de stappen die gezet zijn op vlak van diversiteit en maatschappelijke impact van onderzoek, maar het mag nog méér zijn. ‘Mensen zijn gaan beseffen dat er wel degelijk veel vrouwelijk talent is.’

Wie Lutgarde Buydens zegt, zegt Pasteuronderzoek. Op de faculteit Natuurwetenschappen, Wiskunde en Informatica (FNWI) kent iedereen het stokpaardje van de bètadecaan inmiddels. ‘Dat hoop ik althans’, zegt de hoogleraar Analytische Chemie met een glimlach.

Met Pasteuronderzoek doelt Buydens op onderzoek dat weliswaar fundamenteel van aard is, maar uiteindelijk helpt problemen in de samenleving op te lossen. Net zoals Louis Pasteur deed toen hij ontdekte dat bacteriën ziektes veroorzaken: en passant ontwikkelde de Franse scheikundige een manier om deze ziekteverwekkers onschadelijk te maken, via verhitting.

Nijmeegse bèta’s lieten met hun onderzoeksbevindingen een hoop maatschappelijke kansen liggen, constateerde Buydens toen ze vijf jaar geleden aantrad als decaan. FNWI moest veel meer in dat gat springen. Als wetenschapper hoort dat ook bij je verantwoordelijkheden, vindt ze.

Inmiddels is Pasteuronderzoek tot het DNA van de faculteit gaan behoren, en daarmee is het misschien wel de belangrijkste nalatenschap van Buydens, die volgende maand het bestuurdersstokje doorgeeft aan Sijbrand de Jong. De afgelopen jaren is FNWI intensiever gaan samenwerken met organisaties als IMEC en Jansen Pharmaceuticals. ‘En zo zijn er nog veel meer bedrijven.’

Is uw doelstelling voor meer ‘Pasteuronderzoek’ daarmee geslaagd?

‘Ik ben trots op waar we nu staan, we komen namelijk van ver. En ik ben ook trots op wat er nog allemaal in de pijplijn zit. Binnenkort beginnen we bijvoorbeeld de alliantie Mission 10-x, met de universiteiten  Twente en Eindhoven. 10 – ofwel, ten – staat voor de eerste letters van de drie steden, maar ook voor onze missie: tien keer minder energieverbruik door computers. Door onderzoek naar nieuwe materialen bij HFML/Felix en computeralgoritmes hopen we daar vanuit Nijmegen aan bij te dragen. Dat past perfect binnen GreenIT, het facultaire platform voor interdisciplinaire projecten op het gebied van duurzame informatietechnologie dat ik vier jaar geleden heb geïnitieerd.’

FNWI had toch al interdisciplinaire onderzoeksinstituten, waarin verschillende vakgebieden samenwerkten?

‘Dat klopt, maar die bestaan al zo lang dat ze een soort burchtjes zijn geworden. Via vouchers voor samenwerkingsprojecten heb ik de muren proberen te doorbreken. Elk jaar delen we er drie uit, à 30.000 euro. Dat is seed money, geld dat net voldoende is om zo’n samenwerking in gang te zetten, bijvoorbeeld via een promotieproject.’

Een ander speerpunt van u was het stimuleren van vrouwelijk talent. Dat lijkt niet gelukt, het aantal vrouwelijke hoogleraren bij FNWI is nog altijd laag.

‘Het blijft een uitdaging, ja. Maar vergeet niet dat we van nog lager komen. Bovendien duurt het ook even voordat alle oude mannen ‘uitgestorven’ zijn. Er is echt wel wat veranderd de laatste jaren, zeker als het gaat om bewustwording. Via het Mohrman programma van onze faculteit hebben we bijvoorbeeld veel vrouwelijke tenure-trackaanstellingen gerealiseerd. En momenteel werven we daarmee drie vrouwelijke hoogleraren. Daardoor zijn mensen gaan beseffen dat er wel degelijk veel vrouwelijk talent is; vroeger zei men al snel dat goede vrouwen niet te vinden zouden zijn. Inmiddels is ongeveer 40 procent van de tenure trackers vrouw. Dat is mooi, maar nog steeds te weinig.’

‘En voor de landelijke sectorplangelden (die bèta-onderzoek een boost moeten geven, red.) geldt de eis dat er evenveel mannen als vrouwen aangenomen worden. Dat willen we nu doortrekken naar alle aanstellingen binnen de faculteit, hoe ze ook gefinancierd worden. Het betekent wel dat we soepeler met functieprofielen moeten omgaan. Die moeten soms breder opgesteld worden dan voorheen. Hoe smaller, hoe moeilijker er vrouwen voor te vinden zijn.  Dat vraagt wel om aanpassing. Het feit dat we het daar inmiddels over hebben, maakt me al trots.’

Hoe zorg je hier in de praktijk voor?

‘Allereerst moet iedereen die in een benoemingsadviescommissie zit, voor hoogleraren of andere posities, verplicht een diversiteitstraining gevolgd hebben. Anders kom je er simpelweg niet in. Die trainingen worden elke maand georganiseerd, we nemen dat heel serieus.’

‘Maar dan nog blijven er uitdagingen in het benoemingsproces, met name aan het begin en aan het eind. De bottleneck aan het begin zit hem erin dat je genoeg vrouwelijke kandidaten moet zien te krijgen. Aan het einde moet je zien te voorkomen dat als er nog twee kandidaten over zijn, toch sneller gekozen wordt voor een man.’

Is dat niet een kwestie van zeggen ‘bij gelijke geschiktheid gaat de voorkeur uit naar een vrouw’?

‘Dat zou ik het liefst ook doen. Maar dat is makkelijker gezegd dan gedaan. Mensen zijn nu eenmaal geneigd om iemand aan te nemen die ze vertrouwen, en dan komen ze onbewust sneller uit bij een man. Dat heeft niet met seksisme te maken, maar dat komt omdat dat vertrouwen vaak gebaseerd is op of ze iemand al vaker gezien hebben, bijvoorbeeld op congressen. In de praktijk lopen daar nog altijd meer mannen dan vrouwen rond, die zijn dan automatisch in het voordeel.’

Waar bent u minder tevreden over, als u terugkijkt op uw decanaat?

‘Ik had gehoopt dat er al meer interdisciplinaire samenwerking zou zijn. Zowel binnen de faculteit als met andere groepen op de campus. Dat komt nu op gang, zoals ik eerder al zei, maar we zouden nog zoveel meer kunnen doen. Het is uniek aan Nijmegen hoe dicht FNWI bij andere faculteiten zit. We hadden wat dat betreft landelijk gezien al lang het verschil kunnen maken.’

‘Ik dacht: “Wat heb ik toch een mooie faculteit”’

En qua onderwijs? De opleiding biologie kreeg een numerus fixus, was dat geen zwaktebod?

‘Er zat weinig anders op. We hadden simpelweg onvoldoende zaalcapaciteit voor alle practica. Die zet je er niet zomaar even bij. Daarom zijn de stijgende studentaantallen bij informatica een minder groot probleem. Op den duur moet voor biologie wel een oplossing komen. Het is belangrijk dat er landelijke oplossingen komen en dat niet iedere universiteit een eigen beleid gaat voeren bij hoge studentenaantallen.’

Hoe heeft u de coronaperiode ervaren?

‘Corona was een heftige tijd, zeker in het begin. Maar wat ik mooi vond was hoe iedereen zijn schouders eronder heeft gezet om het onderwijs door te laten gaan – dat gaf echt een wij-gevoel. “Wat heb ik toch een mooie faculteit”, dacht ik toen. Mensen denken dat onderzoek hier altijd voorop staat, maar dit heeft wel laten zien hoe belangrijk onderwijs gevonden wordt. Waar ik me wel zorgen om maak is of mensen geen terugslag krijgen. Ze hebben lang 300 procent gegeven, daar moet snel een einde aan komen.’

Wat gaat u doen na uw decanaat?

‘Ik werk als hoogleraar nog door tot tenminste juni 2022, dan ga ik met emeritaat. De komende maanden ga ik onder meer gebruiken voor de organisatie van een internationaal congres in Nijmegen, voor analytisch chemici. Daar staat de vraag centraal wat ons vakgebied kan betekenen voor het oplossen van milieuproblemen. Weerman en klimaatonderzoeker Pieter Kuipers Munneke komt de conferentie openen.’

Geef een reactie

Vox Magazine

Het onafhankelijke magazine van de Radboud Universiteit

lees de laatste Vox online!

Vox Update

Een directe, dagelijkse of wekelijkse update met onze artikelen in je mailbox!

Wekelijks
Nederlands
Verzonden!