Alle knowhow op het gebied van hoge magneetvelden in Europa ontmoet elkaar vanochtend op de bètafaculteit. Het zijn de vertegenwoordigers van de Europese labs voor hoge magneetvelden in Grenoble, Dresden en Nijmegen. Ze gaan om tafel  met één doel:  te komen tot één gezamenlijk lab.

Een Europese ambtelijke werkgroep stelde al in 2008 dat het mogelijk moest zijn om in Europa tot één lab voor hoge magneetvelden te komen.  Alleen op die manier zouden de Europese labs de concurrentie met bijvoorbeeld het Amerikaanse magnetenlab in Tallahasee aan kunnen. De Europese labs hebben vier miljoen euro gekregen om dat gezamenlijke lab van de grond te tillen.

Bont gezelschap
De ontmoeting vandaag in Nijmegen is pas het begin. In totaal trekken de partijen drie jaar uit voor het project. Na die drie jaar moet er een samenwerkingsverdrag liggen. Jan-Kees Maan, directeur van het Nijmeegse laboratorium voor Hoge Magneetvelden (HFML) coördineert het project. De twee andere labdirecteuren en hij kennen elkaar heel goed. “Ik ken ze van haver tot gort als collega wetenschappers, maar nog niet als mensen die denken over organisatiestructuren en personeelsstructuren. ” Behalve de directeuren en andere hardcore wetenschappers zijn vandaag ook bijvoorbeeld de personeelsfunctionarissen en administratief medewerkers van de labs aanwezig. “Een bont gezelschap dus.”

Vindt u het spannend? “Ja, de manier waarop we het gaan doen is nog helemaal niet duidelijk. In Nederland is er bovendien helemaal geen ervaring met dit soort grote infrastructuren. Dus hoe de dingen gaan lopen, moeten we nog maar afwachten. De goede wil is er, dat is zeker, en inhoudelijk is er voldoende gemeenschappelijk belang.”

Krentenmikkerig
De directie van het lab moet uiteindelijk op één locatie komen. Maan droomt al langer dat dat Nijmegen wordt.  Ziet het er naar uit dat dat gaat lukken? “Natuurlijk zou ik het leuk vinden als die zetel hier komt. Maar dan moet je ook een regering hebben die daar hard aan trekt en bereid is daar geld aan uit te geven.  En dat kan een bottleneck worden. Er is op dit gebied helaas geen land zo krentenmikkerig als Nederland.”

Fotobijschrift
Fysicus Uli Zeitler leidt Franse en Duitse bezoekers rond in het lab voor hoge magneetvelden (HFML), achter het Huygensgebouw. Het zijn de vertegenwoordigers van de Europese labs voor hoge magneetvelden in Grenoble en Dresden. Samen met hun Nijmeegse collega’s vormen ze een bond gezelschap op de campus van zo’n dertig personen, van hardcore wetenschappers tot administratief medewerkers. Ze komen vandaag bijeen om te brainstormen over één gezamenlijk Europees lab voor hoge magneetvelden. Over drie jaar moet er een samenwerkingsverdrag liggen.