Als de duisternis valt nemen vleermuizen, vossen en andere nachtdieren de campus over

03 apr 2024

Zodra het donker is, komen op de campus allerlei dieren tevoorschijn. Er zijn vossen en een steenmarter gefilmd, en er zijn sporen van een das gevonden. In de Hortus kun je soms de glimworm waarnemen, een unicum voor Nijmegen.

Je ziet ze zelden, maar ze zijn er in overvloed: vleermuizen. Tijdens een nacht­ excursie in het Berchmanianum werden de gewone dwergvleermuis, rosse vleermuis, laatvlieger, ruige dwergvleermuis, water­vleermuis en gewone grootoorvleermuis gespot.

Dat de vleermuizen op het universiteitsterrein zo goed in kaart zijn gebracht, komt doordat het beschermde dieren zijn waar bij bouwwerkzaamheden rekening mee gehouden moet worden. Voor je een bulldozer laat aanrukken, moet je inventariseren of ze in een gebouw zitten, en vervolgens moet je ze helpen met verhuizen.

‘Het zou best kunnen dat er wel eens reeën over de campus lopen’

‘Op verschillende plekken op de campus zijn zwarte, platte kasten geplaatst, bijvoorbeeld tegen bomen rond het Berchmanianum’, vertelt milieukundig adviseur aan het Radboudumc Guido van Gemert. ‘Vervolgens moet je de vleermuizen een paar maanden de tijd geven om zich daar te nestelen.’

Diersporen

Welke andere dieren ’s nachts actief zijn op de campus, is niet met zekerheid te zeggen. Want niet overal staan camera’s om elke vierkante meter duisternis in kaart te brengen. Slechts af en toe wordt een camera opgehangen, bijvoorbeeld toen het Radboudumc ingrijpend werd ver­bouwd. Op beeld stond een vossenburcht. De burcht bleek niet meer in gebruik, maar in een paar weken tijd regis­treerde de camera toch een vos – én een steenmarter. Eerder registreerde een nachtcamera al vijf jonge vossen op de campus, in het kader van het project Natuurgluren.

Vijf jonge vossen op de campus. Foto: Natuurgluren

Ook zijn sporen van een das gevonden, vertelt Van Gemert, maar het dier zelf is nooit gesignaleerd. ‘En het zou best kunnen dat er wel eens reeën over de campus lopen – zij leven in ieder geval in de buurt – maar die zijn nooit gezien.’ Er zijn ook egelhotels op de campus. Of die gebruikt worden is niet duidelijk. ‘Daar hebben we nooit een camera op gezet.’

Of er misschien al eens een wolf over de campus gewandeld is? ‘Kleine kans, maar je weet het niet. In Lent liep vorig jaar ook een wolf over de dijk.’ Julia Schepers, landdierspecialist van de Zoogdiervereniging, vermoedt van niet. ‘Wolven proberen zoveel mogelijk door landbouwenclaves en natuurgebieden te gaan, en de stad te vermijden. Als er hier eentje langs zou lopen, dan zou dit eenmalig zijn, een wolf zou zich nooit kun­nen vestigen op de campus.’

Programmamanager biodiversiteit Margot Jansen laat weten dat de slechtvalk in elk geval voorkomt op de campus, die is via een camera gezien bij de nestkast bovenop het Erasmusgebouw. De slechtvalk is in prin­cipe geen nachtdier, behalve bij veel maanlicht. In een rapport dat Bureau Stroming in 2022 maakte over de biodiversiteit op de campus van de Radboud Universiteit en het Radboudumc wordt ook nog gesproken over konijnen, hazen, bosuilen, egels, muizen, katten, ratten, spinnen en de alpenwatersalamander.

Diervriendelijke campus

Lichtgevende campus in de nacht. Foto: Johannes Fiebig

Met de aanwezige dieren wordt door de universiteit en het Radboudumc waar moge­lijk rekening gehouden. Zo stralen lantaarn­palen naast de wandelpaden naar beneden, niet naar boven, en het licht is gedimd. Dit is aangepast voor de vleermuizen.

‘Idealiter zou het licht hele­maal gedoofd zijn, maar dat kan wellicht niet voor de sociale veiligheid’, zegt Erik Broer, vleer­muisspecialist bij de Zoogdiervereniging. ‘Toch zou je nog andere oplossingen kunnen bedenken, zoals bewegingssensoren of verschillende kleuren licht voor dieren die hiervoor gevoelig zijn.’ Vleermuizen worden actief wanneer de schemering valt. ‘Ze foerageren (jagen, red.) na zonsondergang en voor zonsopkomst. Vleermuizen komen dichter bij mensen omdat ze in gebouwen wonen.’

Op termijn zou de universiteit graag preciezer willen weten welke dieren zich in de duisternis bewegen. ‘We zouden graag een structureel monitorsysteem ont­wikkelen, ook voor nachtdieren. Door onder andere schaduwplekken en wadi’s te maken, verbeteren we de omstandigheden voor dieren om naar de campus te komen’, aldus Van Gemert. ‘We planten steeds meer struiken en bomen die vruchten dragen. Dan moet je ook bijhouden of dat succes heeft.’

Hortus

In het oosten grenst de campus aan Park Brakkenstein, waar veel medewerkers tijdens hun lunchpauze een wan­deling maken. De hierin gelegen Hortus Botanicus of botanische tuin behoort tot de top drie natuurparels in Nijmegen, naast twee gebieden in de uiterwaarden van de Waal. ’s Nachts is het er rustiger en donkerder dan op de campus, vertellen beheerder Bas Budel en bestuurslid Jan Jansen, maar pikdonker is het er niet. ‘Er is kunstlicht van de kassen van de universiteit en soms van de lampen van de nabijgelegen tennisvelden’, aldus Budel.

Botanische tuin Hortus in Park Brakkenstein. Foto: Jonas Kool

Meer nog dan voor de campus geldt voor de Hortus dat er ’s nachts weinig dieren worden waargenomen, maar Jansen vermoedt dat alle dieren die op de campus actief zijn, dat ook in de Hortus zullen zijn. ‘Met wild­ camera’s zouden we meer weten, maar die zijn kwetsbaar voor vandalisme en diefstal.’

Voor de bruine kikker en de gewone pad zijn geen camera’s nodig, want die laten door hun gekwaak al horen dat ze er zitten. ‘De bruine kikker trekt tijdens de schemering of ’s nachts naar het voortplantingswater’, legt Jansen uit. Aan het begin van het voorjaar kwaken de mannetjeskikkers om de vrouwtjes te laten weten waar ze zitten. ‘Dit kan je zien en horen bij de waterval op het Alpinum. Ook de schemer­ en nachtactieve alpenwatersalamander is er actief.’

‘De Hortus is een goede plek voor sapzuigende insecten’

Ook wat betreft nachtvlinders gooit de Hortus hoge ogen. In totaal zijn 104 soorten aangetroffen, zoals de kolibrievlinder, het groot avondrood en de lindepijl­ staart. ‘De tuin herbergt namelijk veel wilde planten
en hun bloemen zijn vaak zeer interessant voor vlinders en andere insecten’, zegt Jansen. ‘Op die manier is het een goede voedselplek voor sap­zuigende insecten zoals bladluizen, wantsen en cicaden.’

Een heel bijzondere bewoner van de Hortus is de grote glimworm. Die is in Nijmegen alleen in de botani­sche tuin of in de buurt daarvan waargenomen. De mannetjes hebben vleugels, de vrouwtjes draaien’s avonds hun lichtgevende achterlijven omhoog en zoe­ken een open plek in het gras, liefst op kalkrijke grond zoals in het zuiden van de tuin. ‘Zo stijgen hun kansen op voortplanting, want mannetjes kunnen hun licht reeds op tientallen meters zien’, zegt Jansen. De wijfjes glimmen twee uur lang, het vaakst op avonden in juni en juli, en trekken zich dan tot de volgende avond terug in hun schuilplaatjes.

Het grootste insect dat in de Hortus is waargenomen, is het vliegend hert. ‘Op zomeravonden in juni kan je dit met wat geluk waarnemen’, zegt hoogleraar Dierecologie Henk Siepel. ‘De larven leven in oude eikenstronken en voeden zich met een schimmel, ze doen vier tot zes jaar over hun ontwikkeling tot volwassen kever – de duur is afhankelijk van de voedselkwaliteit, maar ook deels van de temperatuur.’ In de Hortus zijn enkele dikke eiken­ stammen deels begraven om het voor het vliegend hert aantrekkelijk te maken. Ook worden kwijnende eiken zoveel mogelijk intact gelaten, zodat de dieren een natuurlijke broedplaats kunnen vinden.

Leuk dat je Vox leest! Wil je op de hoogte blijven van al het universiteitsnieuws?

Bedankt voor het toevoegen van de vox-app!

Geef een reactie

Vox Magazine

Het onafhankelijke magazine van de Radboud Universiteit

lees de laatste Vox online!

Vox Update

Een directe, dagelijkse of wekelijkse update met onze artikelen in je mailbox!

Wekelijks
Nederlands
Verzonden!