‘Als man zeg ik eerder waar het op staat’
Terwijl meer mannen hun weg vinden naar de pabo’s, is het op de opleiding tot basisschooljuf of -meester van de Radboud Universiteit nog slecht gesteld met het aantal mannen. Hoe ervaren de schaarse meesters in spe hun studie tussen de vrouwen? 'Mijn vrienden van vroeger heb ik grotendeels ingeruild voor vriendinnen.'
Het is al jaren slecht gesteld met de man-vrouwverhouding in het pedagogisch onderwijs. In 2015 was ruim 20 procent van de instroom van nieuwe leerlingen naar de pabo’s man, blijkt uit cijfers van de Vereniging van Hogescholen. Dat percentage stijgt langzaam – dit collegejaar is het ruim een kwart. Het goede nieuws: het aantal mannen stijgt dit jaar harder dan het aantal vrouwen (al scheelt het slechts vier studenten).
Ook de Radboud Universiteit heeft sinds 2017 een eigen opleiding tot leraar in het basisonderwijs: Pedagogische Wetenschappen Primair Onderwijs (PWPO). Deze zomer studeren de eersten af aan de bachelor. Het college van bestuur geeft groen licht om vanaf volgend collegejaar te beginnen met het aanbieden van een master binnen dezelfde opleiding.
Vooralsnog is het aantal mannen dat de bacheloropleiding trekt laag: 16 procent. Drie van deze zeldzame studenten vertellen hoe het voelt om een (bijna) eenling te zijn:
Ruben de Vrieze (22), tweedejaars
‘Ik verbaas me in de collegezaal nog steeds over de scheve man-vrouwverhouding. Vanuit de studievereniging doen we er veel aan de mannen zich te laten thuisvoelen. Zelf zit ik in de mannencommissie en hier organiseren we echte mannen-activiteiten zoals pokeren en paintballen. Zo komen we weer even onder elkaar.
Tijdens de studie heb ik er niet direct last van dat de vrouwen overheersen, ik zie iedereen gewoon als studenten. Op sociaal vlak is dat anders: vrouwen praten liever over koetjes en kalfjes. Met mannen vind ik het makkelijker een langer gesprek te voeren.
Op de basisschool waar ik stage loop, zie ik nauwelijks mannen om me heen. Terwijl mannen van grote meerwaarde zijn in het onderwijs! Jongens trekken sneller toe naar een meester. Ze hebben, naar mijn ervaring, af en toe een man nodig om mee te praten. Als er tijdens de pauze gedonder is op het plein gaan de juffen in gesprek om het goed te maken – ik zeg als man eerder waar het op staat. Dat helpt goed bij conflicten tussen kinderen. Dat de balans tussen juffen en meesters er op dit moment niet is, is een slechte zaak voor het onderwijs.’
Timo Kamphuis (19), tweedejaars
‘Tijdens de infodag van PWPO viel de afwezigheid van mannen meteen op: ik was samen met twee jongens en honderden meiden. Dat ik nu met alleen maar meiden in de werkgroepen zit, is voor mij niet nieuw. Op de middelbare school zat ik toevallig ook al in een meidenklas, vier jongens en twintig meiden! Hierdoor heb ik altijd al veel vriendinnen gehad en dat is nu nog zo.
Op studiegebied merk je echt dat er verschillen zijn. Mannen hebben vaker een mentaliteit van uitstellen tot het laatste moment. Ik ken een paar meiden die zo extreem punctueel zijn dat ze bij wijze van spreken hun volledige jaar al tot in de puntjes hebben gepland.
Zelf loop ik nu ook stage bij een meester: je merkt aan alles dat deze het anders aanpakt dan vrouwen. Een meester is strenger en directer dan een juf. Dat is niet per se beter of slechter, maar ik weet zeker dat een variatie in onderwijs wél van waarde is. Het is voor kinderen ook goed als een leerkracht van hen verlangt dat ze duidelijk zijn.’
Jelmer Luijt (19), eerstejaars
‘Voordat ik begon aan de studie PWPO, deed ik werktuigbouwkunde in Twente. Daar zat ik bij bijna alleen maar mannen. De overstap was nogal een verandering: ik zit nu met slechts twee andere mannen in m’n jaar! Mijn vrienden van vroeger heb ik grotendeels ingeruild voor vriendinnen. In de studie merk je dat de mentaliteit en manier van studeren anders is. Bij mannen is het meer van ‘dat komt wel goed’ en vrouwen pakken dingen eerder gestructureerd aan.
De mannen die bij de studievereniging zitten zijn ontzettend actief, waardoor de scheve verhouding iets minder opvalt. En wij mannen maken net iets meer foute grapjes, bij vrouwen moet het wel wat netter.’
Dat er zo weinig mannen zijn is jammer, maar mannen kijken nu eenmaal minder snel naar een opleiding richting het primair onderwijs. Het onderwijs is echt een ontzettend leuke sector: je ziet snel resultaten en het gevoel dat een kind iets snapt door jouw uitleg, is ongelofelijk fijn.’