Over 25 dagen beginnen in Tokio de Olympische Spelen. Meerdere studenten van de Radboud Universiteit hebben zich daarvoor geplaatst. Hoe verloopt de voorbereiding? En welke doelen hebben ze? Rolstoelbasketballer Julia van der Sprong (21) gaat met het Nederlands team voor goud. De student bestuurskunde is blij dat er steeds meer aandacht komt voor paralympische sporten.

‘Toen ik enkele jaren geleden door een dwarslaesie verlamd raakte, koos ik al snel voor rolstoelbasketbal als sport. Het is tactisch, maar ook enorm fysiek. Daarnaast vind ik het gezellig dat het een teamsport is. Je doet het echt samen. De regels van rolstoelbasketbal zijn bijna hetzelfde als gewoon basketbal. Wel mogen wij een tweede dribbel maken, dus nadat je stilstaat, nogmaals bewegen. Ook hebben wij stoelovertredingen: het is verboden om hard bij elkaar in de wielen rijden.’

‘Spelers worden opgesteld aan de hand van een puntensysteem. Als je een zwaardere handicap hebt, krijg je minder punten. In totaal mag je 14 punten in het team hebben staan. Zelf heb ik 3,5 punten van de maximale 4,5, wat betekent dat ik nog relatief veel kan. Mijn specialiteit is blokken om te voorkomen dat de tegenstander kan schieten.’

‘Als team hebben we de A-status van NOC*NSF. Ik ben dus fulltime topsporter en woon ook op Papendal. Dat verwacht niet iedereen, want er is toch een zeker vooroordeel over paralympische sporten. Mensen denken dat het niet zoveel voorstelt. Maar als ze komen kijken, verbazen ze zich vaak over hoe leuk ze het vinden en hoe fysiek wij sporten.’

‘Ik vind het soms wel jammer dat er in de media weinig aandacht is voor paralympische sporten. Gelukkig merk ik dat daar langzamerhand verandering in komt. Zo zat een teamgenootje van mij samen met andere paralympische sporters laatst bij het tv-programma van Humberto Tan. Dat is voor ons echt een ding, terwijl dat voor veel andere topsporters normaal is.’

‘Voorheen reisde ik voor elk college naar Nijmegen, maar dat kan dus niet meer. Aan de ene kant vind ik dat niet erg, want het scheelt wat energie, maar aan de andere kant vond ik het ook altijd fijn om uit mijn sportomgeving te komen.’

‘Richting Tokio hebben we nog veel trainingsstages in Nederland, totdat we op 17 augustus het vliegtuig pakken. Op 25 augustus spelen we onze eerste wedstrijd. We gaan erheen als topfavoriet, maar het is lastig om te zeggen hoe goed we zijn. Je weet niet wat andere teams hebben gedaan tijdens de pandemie en hoe wij zelf zijn veranderd. Je krijgt weleens de indruk dat mensen denken dat we zomaar goud gaan winnen maar dat is helemaal niet vanzelfsprekend.’

‘Zelf hoop ik natuurlijk dat we elke wedstrijd winnen, en daar aan bij te dragen. Ik ben nog geen basisspeler, maar kom wel elke wedstrijd van de bank. Gelukkig merk ik dat ik steeds meer speelminuten krijg. Dat hoop ik natuurlijk voort te zetten in Tokio.’