Ap Dijksterhuis: ‘Regeltjesgekte belemmert ons geluk’
Ap Dijksterhuis bestudeert geluk als wetenschappelijk fenomeen. Dat leidt tot nuchtere regels om gelukkiger te worden. Maar ook: laat mensen zelf beslissen, want autonomie draagt bij aan geluk. 'Stap één is domweg regels afschaffen die niet nodig zijn.'
Op een donkere, regenachtige maandag neemt hoogleraar Sociale psychologie Ap Dijksterhuis een slok automatenkoffie uit zijn zelf meegenomen mok. Hij gaat zitten aan de tafel op zijn werkkamer op de negende verdieping van het Spinozagebouw. Het potentiële uitzicht is verdwenen in de mist.
Welk cijfer geeft u deze dag?
‘O, dat doe ik niet meer zo bewust. Ik heb het een tijd gedaan, elke dag een punt geven. Maar ik ben heel gelukkig dus dan wordt het een beetje saai, elke dag jezelf een 9 geven. En van regen of mist heb ik niet zo’n last.’
Dijksterhuis geeft in zijn boek Op naar geluk, dat in 2015 verscheen, tips om gelukkiger te worden. Zoals: geef elke dag een punt, beschrijf dagelijks drie dingen die goed gingen, laat je niet gijzelen door je innerlijke muppet en kies voor actieve en serieuze vrijetijdsbesteding in plaats van doelloos gelummel. Het is niet het zoveelste zelfhulpboek, maar graaft een stuk dieper. ‘Mijn insteek was om alleen te schrijven over wat wetenschappelijk bewezen is. En om oosterse en westerse tradities bij elkaar te brengen. Je hebt veel boeddhistisch geïnspireerde boeken en ook wel wat vanuit de westerse wetenschap, maar nauwelijks boeken die deze twee combineren. Dat heb ik gedaan.’
De huidige boeken top 10 staat vol publicaties over geluk. Leest u die allemaal?
‘Niet meer. Voordat ik Op naar geluk schreef, heb ik tientallen van dat soort boeken gelezen. Ik houd het nu bij wetenschappelijke artikelen over geluk. Als ik twee aanraders moet noemen, kies ik voor The Happiness Hypothesis van Jonathan Haidt en Stumbling on Happiness van Daniel Gilbert. Beide boeken zijn ruim tien jaar oud. Eigenlijk verouderd, maar nog steeds goed.’
In uw boek zegt u vrij weinig over opleidingsniveau. Er is wel een statistiekje dat erop wijst dat het een beetje bijdraagt aan geluk.
‘Het zijn correlaties en correlaties met geluk zijn eigenlijk nooit heel sterk. Het aantal vrienden dat je hebt, speelt een grotere rol dan de opleiding die je hebt gehad. En opleidingsniveau hangt samen met geluk, maar intelligentie ook en die dingen hangen weer met elkaar samen.’
Maar een-op-een: hoe intelligenter hoe gelukkiger, dat werkt zo niet?
‘Precies. Maar je moet het ook niet omdraaien en zeggen: opleiding is niet belangrijk dus laat maar zitten. Blijf mensen gewoon opleiden, dan lever je wel degelijk een bijdrage aan geluk.’
Moet het vak gelukskunde een plaats in het onderwijs krijgen?
‘Ja, de wetenschap weet waar mensen wel of niet gelukkig van worden, in elk geval is er veel kennis. Het onderwijs doet daar weinig mee. Het wordt meer, maar het kan beter. Waarom zou je mensen niet vertellen waar ze gelukkig van worden? Toen het georganiseerde onderwijs 2.500 jaar geleden in Griekenland begon, ging het daarover: hoe moet je je leven leiden om zo gelukkig mogelijk te worden? Nu leren we mensen wiskunde en talen en dat is belangrijk. Maar je zou mensen ook kunnen onderwijzen in geluk: op middelbare scholen, hogescholen, universiteiten en misschien ook basisscholen.’
Hoe ziet het vak gelukskunde eruit?
‘Het is een combinatie van filosofie, psychologie, sociologie, economie, neuropsychologie, van alles bij elkaar. Het gaat om de achtergrond: waarworden mensen gelukkig van? En iets over de geschiedenis: hoe dachten de oude Grieken erover of Boeddha en wat is er daarna allemaal gebeurd? Maar ook heel praktisch: wat doe je met geld dat je over hebt? Nou ja, dat is voor studenten minder relevant. Maar wat doe je met tijd, hoe deel je die in zodat je gelukkiger wordt? We geven het vak bij ons aan zo’n honderd studenten, maar eigenlijk wil je het iedereen aanbieden.’
Is zo’n vak ook relevant voor wiskundestudenten?
‘Jazeker. Het kan op alle niveaus en bijna alle leeftijden. Waarom zou je niet mogen leren dat ervaringen meer bijdragen aan geluk dan spullen? In de cursus besteden we ook tijd aan iets praktisch als mindfulness: hoe krijg je rust in je hoofd als je gestrest bent?’
Mindfulness lijkt te helpen tegen stress. Hebben studenten de laatste tijd meer last van stress?
‘Dat weten we niet. Het wordt sinds kort gemeten op de universiteit. Dan zie je dat er best veel studenten druk en stress ervaren, dat ze minder gelukkig zijn dan we zouden willen. Maar het meten van geluk en stress doen we nog niet zo lang, dus we weten niet of het erger wordt. Als ik op mijn studietijd terugkijk, denk ik: wij waren niet zo gestrest. Maar herinneringen van 25 jaar geleden zeggen niks. Ik weet wel dat mensen steeds minder keuzes kunnen maken, ze hebben minder autonomie. Dat geldt niet alleen voor studenten, maar ook voor medewerkers. Je ziet het overal in organisaties waar meer bureaucratie is, zoals het onderwijs en de zorg.’
De vraag is of je gelukkig kunt worden in een bureaucratische omgeving. Dijksterhuis is ervan overtuigd dat het beter kan en moet. ‘Organisaties bij de overheid, in de zorg en het onderwijs moeten begrijpen dat het inperken van autonomie de kans op een burn-out en andere klachten vergroot. Je raakt ook de mensen kwijt die je graag wilt hebben. De mensen met de grootste behoefte aan autonomie zijn vaak creatiever. Op een gegeven moment ben je die mensen allemaal kwijt, die hebben er geen zin meer in. Dat is een serieus probleem.’
Zelf werkt Dijksterhuis als adviseur voor bedrijven en organisaties in de zoektocht naar meer autonomie en dus meer geluk. ‘Je kunt veel doen’, meent hij. ‘Stap één is domweg regels afschaffen die niet nodig zijn, vergaderingen schrappen en mensen zelf de ruimte geven om werktijden en vakanties te regelen. De regeltjesgekte vormt het grootste probleem.’
Even terug naar de studenten. U geeft in uw boek een voorbeeld over studiekeuze. Dat je je niet moet laten leiden door geld of ‘het moet van mijn ouders’.
‘Ja, kies wat je leuk vindt. Het helpt ook om na te denken over een later beroep. Probeer je eens voor te stellen wat je bijvoorbeeld als arts doet op een dag. Maar het gaat vooral om de vraag: vind ik het een leuk vak?’
Dat is lastig als je zeventien bent. Zeker als je een vak niet hebt gehad op de middelbare school, zoals psychologie.
‘Inderdaad, vanuit dat idee hebben Madelijn Strick en ik een boek geschreven over psychologie voor kinderen van een jaar of tien, elf. Het heet Tussen je oren. Psychologie is inmiddels de grootste opleiding in Nederland, groter dan rechten, maar het krijgt nooit aandacht op de middelbare school. Dat is best gek.’
Ik hoorde dat uw eigen studiekeuze niet zo’n bewust proces is geweest. Iets met een dobbelsteen?
‘Ja, samen met een vriend. Als ik drie zou gooien, zou ik economie gaan doen. Maar het was zes, dus werd het psychologie. Gelukkig had ik het er al snel naar mijn zin. En als er echt iets heel ergs was uitgekomen, had ik nog wel een keertje gegooid. Denk ik.’
[kader-xl] In het kort
Ap Dijksterhuis (1968) is hoogleraar Sociale psychologie, ondernemer, spreker en schrijver. Hij ging in 1988 psychologie studeren in Nijmegen en promoveerde daar in 1996 cum laude. Hij richtte zijn onderzoek enige tijd op ‘het onbewuste’ en schreef daar het populairwetenschappelijke boek Het slimme onbewuste over. Daarvan werden meer dan 100.000 exemplaren verkocht. Sinds een jaar of zeven richt hij zijn onderzoek op geluk, wat in 2015 uitmondde in de bestseller Op naar geluk. Ook schreef hij Wie (niet) reist, is gek, Tussen je oren (voor kinderen) en De merkwaardige psychologie van een wijndrinker. Dijksterhuis is hoofd van de afdeling Sociale psychologie, eigenaar van bierbrouwerij Karakter en founding partner van adviesbureau D&B. [/kader-xl]
Dit artikel is geschreven door Marc Janssen en verscheen eerder in Trajectum. Het staat ook in de decemberspecial die Vox maakte over geluk.