Archeologen vinden winkeltjes uit Romeinse tijd aan Via Appia
Wie in de Romeinse tijd Rome uitreed richting het zuiden zag langs de weg talloze grandioze villa’s en grafmonumenten. Maar dat is niet alles, ontdekten archeologen van de Radboud Universiteit deze zomer. Ze vonden bewijs dat er aan de Via Appia nog meer bedrijvigheid was dan gedacht.
Terwijl massa’s Nederlandse toeristen aan de Italiaanse kust in de zon lagen, stonden Nijmeegse archeologen zo’n acht kilometer buiten Rome te graven in de berm van een romantisch landweggetje geplaveid met keien: de Via Appia. Tegenwoordig is de weg onderdeel van een park, maar in de Romeinse tijd was het een belangrijke route van Rome naar het zuiden.
Vier weken lang deden Stephan Mols en Christel Veen samen met twaalf Radboudstudenten opgravingen op twee verschillende plekken langs die route. ’s Ochtends om zeven uur stonden ze er al, om één uur pakten ze hun boeltje en brachten losse vondsten als muntjes en scherven naar het Koninklijk Nederlands Instituut Rome, waar de onderzoekers ook verbleven.
Werkplaatsen
Het onderzoek is onderdeel van het project Mapping the Via Appia, een samenwerking met onder andere de Vrije Universiteit Amsterdam en het Koninklijk Nederlands Instituut Rome om een deel van de route in kaart te brengen. Begin dit jaar was er al een tentoonstelling in het Valkhof Museum met 3D-constructies van bovengrondse ruïnes. Maar ook ondergronds valt nog veel te ontdekken, blijkt uit de vondsten van deze zomer. Er stonden vroeger bijvoorbeeld meer winkeltjes en werkplaatsen dan historici tot nu toe dachten.
‘Archeologie is een trage wetenschap, je moet er veel geduld voor hebben’
Archeologie is een trage wetenschap, vertelt Stephan Mols een dag na zijn terugkomst in Nijmegen op een terras in de stad. ‘Je moet er veel geduld voor hebben, resultaten komen pas na lange tijd. Je moet eerst je gebied en het materiaal leren kennen.’ Mols en zijn collega’s startten dit project al in 2009, met twee jaar later de eerste ‘campagne’, zoals archeologen zo’n opgravingstripje noemen. Daarna gingen ze ieder jaar terug, tot de coronacrisis zich aandiende.
Dit jaar konden ze eindelijk hun handen weer in het zand steken, het was de tiende campagne. Deze zomer en de vorige keer, in 2019, hebben ze volgens Mols echt resultaten geboekt. ‘Daar hadden we dus acht campagnes voor nodig.’
Olielamp
Eén van die resultaten is dat ze steeds meer restanten van winkeltjes en werkplaatsen ontdekken. Dat is bijzonder, want onder historici en archeologen heerst volgens Mols nog altijd het beeld dat in hun onderzoeksgebied vooral grafmonumenten en villa’s stonden. Maar dat is lang niet alles, begonnen Mols en Veen te vermoeden toen ze in 2019 al op funderingen stuitten die van winkeltjes leken te zijn.
Deze zomer zagen ze hun vermoeden bevestigd door interessante nieuwe vondsten. Een olielampje onder een vloertje bijvoorbeeld. Dat lijkt een gekke plek, maar niet als je weet dat Romeinen vaker voorwerpen onder de grond stopten om de goden gunstig te stemmen. Mols: ‘Misschien in dit geval als offer om het succes van een winkeltje af te roepen.’
De meest verrassende vondst was voor Mols een lading ruw lood én een kleine mal om loden voorwerpjes in te gieten. Waar die voorwerpen voor dienden is nog een raadsel, maar één ding staat voor de onderzoekers vast: dit moet een loodwerkplaats zijn geweest. Het was de eerste keer dat ze van een gevonden werkplaats konden zeggen wát de Romeinen er deden, van de andere werkplaatsen is dat nog steeds onduidelijk. Ze vonden ook kleine muntjes, een extra aanwijzing dat iemand daar niet zomaar wat kluste, maar daadwerkelijk iets verkocht.
Bocht in de weg
Mols en Veen zijn niet de eersten die de schep in de grond zetten langs de Via Appia, ook halverwege de negentiende eeuw en begin twintigste eeuw waren er opgravingen. Maar dat is niet allemaal even grondig gedaan of gedocumenteerd, waardoor veel onduidelijk bleef.
Eén van de mysteries is een bocht in de weg, die verder helemaal recht loopt. Waarom die bocht? Mols: ‘We vonden daar deze zomer een vierkant gebouw, dat is in 1906 ook opgegraven.’ Destijds beweerde de archeoloog dat hij het oudste gebouw aan de Via Appia had ontdekt. De Romeinen moesten om dat gebouw heen werken toen ze de weg aanlegden, concludeerde hij.
Maar dat klopt niet, ontdekten Mols en zijn collega’s. ‘Wij zagen dat het gebouw is gefundeerd op Romeins beton, wat ze pas in de tweede eeuw voor Christus gingen gebruiken. De weg is aangelegd in de vierde eeuw voor Christus.’ De reden voor de bocht hebben ze daarmee niet gevonden, wel kunnen ze een hypothese naar de prullenbak verwijzen.
Dat vierkante gebouw is nu het enige in het landschap dat herinnert aan de komst van het Nijmeegse archeologenteam. De lokale autoriteiten wilden die ruïne graag zichtbaar houden, voor de overige opgravingen gold de afspraak: zand erover.
Mysterieuze grafheuvels
Er liggen twee imposante grafheuvels op het stuk Via Appia dat de Radboudonderzoekers onder de loep nemen. Op die plek zouden twee drielingen een roemrucht gevecht hebben gehouden, de Horatii uit Rome en de Curiatii uit het zuidelijker gelegen Alba Longa. Slechts één man, een Horatii, kwam levend uit de strijd.
Volgens de mythe lagen de overleden vechtersbazen in de grafheuvels, andere bronnen stelden dat het slechts een herdenkingsmonument was. Of klopt het allebei niet? In 2019 vonden de Nijmeegse archeologen bij beide monumenten een inscriptiesteen. Op de eerste begon de slecht leesbare tekst met een D. Dat betekent dat het een grafsteen was, vertelt Stephan Mols.
‘Meestal stond op grafinscripties ‘D.M.’, Dis Manibus: ‘voor de goden, de schimmen der onderwereld’.’ Op de tweede steen stond een naam, Gaius Atius. Dit was iemand uit de Romeinse elite, mét een linkje met de mythe. Mols: ‘Er stond ‘hor’ achter de naam, wat verwijst naar Horatia, de stam waarvan veel inwoners van de stad Aricia deel uitmaakten.’ Deze Atius uit Aricia werd minstens zes eeuwen later begraven, maar door die stamnaam die zo op ‘horatii’ leek, ontstond vanaf toen in de verhalen misschien een link. Of dat echt zo is gegaan, maakt voor Mols niet eens zoveel uit. ‘Soms mogen mysteries mysteries blijven.’
Bert schreef op 31 augustus 2022 om 13:13
Interessante materie weer!
Arjen kooistra schreef op 2 september 2022 om 19:54
Ja erg interessant inderdaad
Robert schreef op 4 september 2022 om 19:39
Archeologisch onderzoek is altijd interessant!!
Marie schreef op 4 september 2022 om 23:59
SCHITTEREND OM DIT TE LEZEN. PRIKKELT DE NIEUWSGIERIGHEID.