De letterenfaculteit sprak gisteren over omgangsvormen. Wat mogen studenten en docenten van elkaar verwachten? De onderwerpen waren divers: van het mijden van discussies tot e-mailconventies.

Een enkele promovendus, een paar docenten en een handvol studenten komen op het debat van Radboud Reflects af. ‘We dachten dat het onderwerp speelde,’ grapt gespreksleider Marcel Becker, ‘maar de opkomst is historisch laag.’ Blijkbaar is de storm die aan het begin van het jaar de kop opstak toen studenten Nederlands een college ‘Hoe-ga-ik-om-met-een-professor’ kregen voorgeschoteld, weer een beetje gaan liggen. Onderwijsdirecteur Odin Dekkers, universitair docent Markha Valenta en studentassessor Elske Tjepkema spraken zich desalniettemin uit over omgangsvormen tussen docenten en studenten. De bottom-lines van hun betogen op een rij.

#1 Dekkers – ‘Be there, be prepared and be on time’
‘Wie op de bank ligt en met een biertje en chips erbij naar weblectures kijkt, schopt het niet ver,’ betoogt Dekkers: studeren is een groepsproces, daar horen colleges bij. Toch ziet hij het aantal studenten dat opdraaft voor zijn eigen college – vrijdagochtend, 08.45 uur – zienderogen slinken. Een rottijd, dat weet hij zelf ook wel, maar hij verbaast zich over de onverschilligheid van de student: ‘Je mag toch verwachten dat ze er zijn en zich voorbereiden?’ Zelf is hij geen voorstander van regeltjes, maar het belang van aanwezigheidsplicht begint hij langzamerhand in te zien.

#2 Valenta – ‘De collegezaal is een democratische speelplaats’
Waar de Amerikaanse Valenta in haar thuisland een meer losse, spontane – en weliswaar meer op succes gerichte – samenleving ziet, zijn de scherpe randjes er in Nederland een beetje af. Opvattingen van Nederlandse studenten over fatsoen slaan soms door, en dat komt colleges juist níet ten goede: ‘Ze zijn verlegen en beleefd naar elkaar en naar mij toe,’ stelt ze. ‘Discussies zijn ze niet gewend – die vormen voor hen een inbreuk op hun fatsoensnormen.’ Ze mist dat, want de collegezaal is bij uitstek een plek om in democratische vorm met elkaar in gesprek te gaan.

#Tjepkema – ‘E-mailetiquette voor student én docent’                
Tjepkema vraagt aandacht voor de conventies tussen student en docent online – want was de commotie in eerste instantie niet te doen om te informeel e-mailverkeer? Ze wijdt het aan het digitale tijdperk: de grens tussen formeel en informeel taalgebruik vervaagt; en de Nederlandse taal laat toch al zoveel ruimte voor variatie. Een eenzijdig verhaal is het overigens niet, benadrukt ze: juist docenten maken zich meer dan eens schuldig aan etiquetteschending.  ‘80 à 90 procent van de studenten doet heel erg z’n best op een mailtje aan de docent. Hoe zuur is het dan als je een berichtje terugkrijgt waar alleen “OK” instaat?’ / Linda van der Pol

Vanaf 19 november ligt Vox #3 in de bakken. Hierin komen ook docenten van andere faculteiten aan het woord over ‘de fatsoenskwestie’.