Berchmanianum als broedplaats van de zuivere Ariër
Hoe ziet de ideale mens eruit? In de Tweede Wereldoorlog wisten radicale nazi’s wel raad met die vraag. Dat ging zo ver dat er huizen werden ingericht waar Arische moeders kinderen konden krijgen. Zo ook in het toekomstige bestuursgebouw van de Radboud Universiteit.
September 1944: Frans van de Poel is vanuit het Zuid-Limburgse Eijsden naar zijn ouderlijk huis in Nijmegen gekomen om de plechtige eerste mis van zijn broer Leo als pater bij te wonen. De broers zijn jezuïeten, een orde binnen de katholieke kerk die zich voorstaat op haar intellectualiteit. Na de mis kan Van de Poel niet terug naar Eijsden, waar hij, vermoedelijk, in een jezuïeteninternaat woont. Operatie Market Garden is begonnen – Nijmegen staat op het punt te worden bevrijd. Gevechten staan een veilige terugkeer naar Limburg in de weg.
In een brief schrijft de in 2008 overleden Van de Poel hoe “alles in brand staat” rond zijn ouderlijk huis vlakbij de Waalbrug. Hij vlucht daarom met zijn ouders naar een familie uit hun kennissenkring, wonend in de Fransestraat. Daar zijn ze echter ook niet veilig. Op advies van een andere pater jezuïet gaat de familie naar het Berchmanianum, dat eigendom is van de jezuïeten.
Het gebouw dient als studiehuis van de orde, maar is in 1942 geconfisqueerd door de bezetter. “Dat ging met zachte dwang”, vertelt historicus Lennert Savenije, die voor zijn proefschrift onderzoek doet naar Nijmegen ten tijde van de Tweede Wereldoorlog. “De jezuïeten kregen een vergoeding, maar hadden geen andere keuze dan te vertrekken.” Een deel zocht daarop zijn toevlucht in een verlaten meisjespension in Eijsden. Vermoedelijk was Frans van de Poel een van hen.
De Duitsers doen tijdens de oorlog geheimzinnig over het doel dat het voormalige studiehuis dient, vertelt Savenije. Jezuïeten die af en toe poolshoogte komen nemen in de Houtlaan, zagen er maar weinig Duitse soldaten, terwijl ze aanvankelijk dachten dat hun huis werd gebruikt om die te huisvesten.
Dat blijkt niet het geval. In 1944 zijn de Duitsers verdreven uit Nijmegen – de paters nemen weer hun intrek in het Berchmanianum. Van de Poel beschrijft hoe zij het gebouw aantreffen. “Wij liepen rond en wat ons opviel: alles was brandschoon, gloednieuw. Houten lambriseringen, nieuwe eiken meubels, mooie gordijnen. Het scheen dat de Duitsers nog niets in gebruik hadden genomen. Wel concludeerden wij uit opschriften dat het een soort Mutterheim had moeten worden. (…) Als ik het mij goed herinner, waren er achter in de scholastiekenbouw twee ‘verloskamers’.”
Van de Poel en de andere jezuïeten besteden de eerste weken na terugkomst in het Berchmanianum verder weinig aandacht aan de Duitse inboedel. Veel drukker zijn zij met de vrijwilligers die een hand toe komen steken om de slachtoffers van de oorlog te helpen, die rondom Nijmegen voortwoedt. “Het was een luguber bedrijf”, schrijft Van de Poel. Hij ziet hoe de geallieerden de twee verloskamers ombouwen tot operatiezalen.
Arische ideaal
Toch bleek het Berchmanianum niet gepland als zo maar een moederhuis, zoals Van de Poel schreef. Op rondslingerende betalingspapieren staan stempelafdrukken van de SS-Hauptsturmführer met ‘Lebensbornheim Gelderland’. Het Berchmanianum was, als enige plek in Nederland, bedoeld om in te zetten voor de bevolkingspolitiek van de Lebensborn-vereniging van de Schutzstaffel (SS).
Nijmegen stond daarmee op de radar van Heinrich Himmler, de leider van de SS en genoemd brein achter de vereniging Lebensborn. In de plannen moesten Lebensbornhuizen, dus ook het Berchmanianum, dienen als plek waar ‘Arische’ kinderen een opvoeding krijgen in de nationaalsocialistische geest. Streng geselecteerde SS’ers moesten, voordat zij zouden sneuvelen op het slagveld of elders, hier hun genen doorgeven aan de toekomstige generatie. En wie waren er meer geschikt om Nederlandse vrouwen, die in principe als raszuiver golden, te bevruchten dan de stoere strijders van de SS, het elitecorps van de nazi’s? Als op deze manier geen übermensch werd gecreëerd…
Op die manier past het Lebensborn-project volgens onderzoeker Lennert Savenije in het bredere zuiverheidsideaal van mens en maatschappij, sterk verankerd in de ideologie van het nationaalsocialisme. Wie daar niet in paste werd als tweederangs burger behandeld of zelfs gedeporteerd, wie daar wel in paste gestimuleerd tot het verwekken van nageslacht. Dit ideaal lag ook in veel opzichten ten grondslag aan de Holocaust. Een andere vorm van bevolkingspolitiek was het op grote schaal steriliseren van bijvoorbeeld gehandicapten.
Echte bevolkingspolitiek is door de nazi’s echter nooit bedreven in het Berchmanianum. Savenije heeft geen bewijzen gevonden dat het gebouw in bedrijf is genomen als Lebensbornheim, laat staan dat er kinderen zijn geboren. “Wel weten we zeker dat in 1942 een hoge SS’er vanuit München naar Nijmegen is gestuurd om Lebensborn in Nederland op te starten.” Met zijn prachtige lommerrijke tuin en beschutte ligging was het Berchmanianum hiervoor uiterst geschikt. De historicus vermoedt dat het plan nooit doorgezet is omdat de aandacht van de bezetter al snel verschoof: “Na 1943 kantelde de oorlog. De SS zag geen prioriteit meer in het project.”
De Lebensborn-vereniging werd door de SS opgericht om het teruglopende geboortecijfer in Duitsland te keren. Vanaf 1935 werden ongehuwde zwangere vrouwen met Arische of raszuivere kenmerken in huizen opgevangen en bijgestaan bij de geboorte van hun kind. Er rustte toen nog een taboe op zowel het krijgen van een kind voor het huwelijk, als op abortus. Lebensborn bood uitkomst voor zwangere, ongehuwde vrouwen – zij stonden er niet alleen voor. Historicus Lennert Savenije: “Tijdens de Tweede Wereldoorlog radicaliseerde het project. Nu werden leden van de SS tevens aangemoedigd om kinderen te verwekken bij raszuivere vrouwen, ook in bezet gebied. Met name in Noorwegen was dit de praktijk.” Van de ruim twintig moederhuizen in Europa bevonden zich er maar liefst negen in Noorwegen. In totaal zijn er in Europa meer dan 20.000 Lebensbornkinderen geboren. Met de val van het Derde Rijk viel ook het Lebensborn-programma. Alle klinieken sloten hun deuren. De meeste kinderen verhuisden met hun moeder mee, sommigen werden ter adoptie gesteld. Veel van hen hadden een moeilijke jeugd. In Noorwegen zijn er zelfs gezonde Lebensborn-kinderen naar gestichten gestuurd, omdat er geloofd werd dat ze slechte genen hadden, dat ze zouden opgroeien tot nazistische figuren. “De kans dat deze kinderen tot goede burgers opgroeien”, zei de Noorse minister van sociale zaken in 1945, “is even groot als de kans dat ratten uit de kelder goede huisdieren zullen worden.” Noorse kinderen die wel bij hun moeder bleven kregen vaak te maken met discriminatie, omdat ze Duits bloed hadden. Soms werden ze zelfs mishandeld, of verkracht. Noorse moeders logen uit schaamte over de identiteit van de vaders. De laatste jaren hebben volwassen Lebensborn-kinderen meermaals de Noorse regering aangeklaagd voor de verwaarlozing en discriminatie die ze na de oorlog ondergingen. De regering keerde in 2002 eenmalig een schadevergoeding uit aan de volwassen Lebensborn-kinderen. Afhankelijk van de mate van discriminatie kon die oplopen tot 24.000 euro.
Wat als
Wat als de oorlog langer had geduurd en Lebensbornheim Gelderland in gebruik was genomen? Savenije: “Hier slaat onze fantasie al gauw op hol. Lebensborn in zijn radicaalste vorm spreekt tot de verbeelding. Alsof een groep speciaal geselecteerde knappe mannen met mooie vrouwen kinderen krijgen om een Arisch superras te maken.” Zo ging het in de praktijk vermoedelijk niet. Savenije noemt de Lebensborn-locaties bewust geen ‘klinieken’, maar spreekt liever over moederhuizen. “Van origine waren het eerder kraamklinieken of opvanghuizen voor alleenstaande moeders en zwangere vrouwen dan broedfabrieken waar kinderen werden gekweekt.” Niet zelden kregen SS’ers vriendinnetjes ver van huis, maar konden zij niet zorgen voor hun vriendin en kind.
Toch dient de vraag zich aan wat het resultaat was geweest van Lebensborn als het project op de lange termijn was uitgerold. Had dit werkelijk kunnen leiden tot een, in de ogen van de SS’ers, übermensch? Joris Veltman, hoogleraar in de genetica in het Radboudumc, denkt er het zijne van. “We moeten het belang van genen niet overschatten. Natuurlijk is de kans op een blond kind groter als de ouders ook blond zijn. Maar de rol van genetica bij gedrag en gezondheid is uiterst complex – de combinatie van honderden verschillende genen tezamen met omgevingsfactoren bepalen de uitkomst.”
Bovendien: de mens is ook maar een dier. Koeien worden geselecteerd op melkproductie – daarmee vergroot de boer zijn opbrengst. Hondenrassen worden niet gemixt, want een Schotse Collie levert meer op dan een vuilnisbakkenras. “Maar je ziet ook dat deze doorgefokte beesten vaker problemen krijgen. Ze verouderen sneller en worden eerder ziek. Hetzelfde zou kunnen gelden voor mensen.” Je zou mensen kunnen selecteren op uiterlijke Arische kenmerken, zegt Veltman, maar dat zegt niks over het geheel. “In die zin is de mens gelukkig maar zeer beperkt maakbaar. Je kunt inzetten op één eigenschap, als je dat als maatschappij al zou willen, maar dat wil niet zeggen dat je daarmee een gezonder of beter mens creëert.”
Het is algemeen bekend, stipt Veltman aan, dat je niet binnen de familie moet trouwen, en liever ook niet met iemand binnen een gesloten gemeenschap. Dan is de kans hoger op het krijgen van recessieve ziekten. “Genetisch gezien is het daarom uitstekend om een multiculturele samenleving te hebben”, zegt hij. “Genetische diversiteit is essentieel voor de natuurlijke verbetering van de mens.” Die gedachte staat haaks op het zuiveringsideaal waarop Lebensborn is gebaseerd. “Bovendien is diversiteit binnen de samenleving ook belangrijk. Je hebt niet alleen maar slimme of sterke mensen nodig, maar ook mensen met andere kwaliteiten.”
Tijdens zijn onderzoek naar de oorzaken van ernstige verstandelijke handicaps ontdekte Veltman dat deze vrijwel altijd voorkomen in gezinnen met gezonde ouders. Wat Veltman wil zeggen: op basis van toeval zouden ook in een Lebensborn-kliniek kinderen met een handicap geboren worden, wat opnieuw wijst op de slechts gedeeltelijke maakbaarheid van de mens.
Relieken
In het huidige Berchmanianum herinnert niets meer aan de tijd dat de Duitsers het gebouw bezetten. Je moet maar net weten dat het de Duitsers waren die de lange gangen als eersten een witte verflaag gaven. Frans van de Poel schrijft in zijn brief nog wel hoe kort na hun terugkeer veel Duitse spullen worden vernietigd. “De airborne-jongens probeerden natuurlijk wel zoveel mogelijk Duitse relieken te veroveren: bordjes, stempels enz. Pater Thewissen probeerde daar een eind aan te maken door ‘Duitse’ spullen te vernietigen.” Het woord ‘Duitse’ schreef Van de Poel tussen aanhalingstekens, omdat het Berchmanianum vol lag met geroofde spullen van Joodse families.
De oude papieren die er rondslingerden werden wel bewaard. Al was het maar omdat er in de jaren na de oorlog een groot gebrek aan schrijfpapier was. Dat was natuurlijk niet handig in een studiehuis voor intellectuele jezuïeten. Zo kwam het dat zij hun notities maakten op de achterkant van oude betalingspapieren van de Duitsers. Draaiden ze hun notities om, dan moeten zij acuut hebben teruggedacht aan de tijdelijke bezetters van hun huis. Daar zorgde de Lebensborn-stempelafdruk van de SS- Hauptsturmführer wel voor. / Maarten van Gestel & Mathijs Noij
Het Berchmanium dient sinds 1967 als bejaardentehuis voor 62 jezuïetenpaters en -broeders. Voor die tijd was het een studiehuis. De huidige bewoners verhuizen in 2016 naar een nieuw woonzorgcentrum in Brakkenstein. In oktober van dat jaar begint de universiteit met de aanpassingen van het voormalig klooster. Het is immers de bedoeling dat het Berchmanianum een ‘imposant, prestigieus en representatief academiegebouw’ gaat worden, aldus de universiteit. Vanaf september 2017 moet het rijksmonument als universiteitsgebouw in gebruik worden genomen. Het college van bestuur zal ernaartoe verhuizen, samen met delen van het Cluster Ondersteuning. Daarnaast zullen er flexibele werkplekken, vergaderruimten, een informatiepunt en een ontvangst- en ontmoetingsruimte komen. De kleine kapel is geschikt voor bescheiden academische plechtigheden. Kortom: het Berchamianum wordt de chique nieuwe hoofdentree van de Radboud Universiteit. Wat vinden de hoogbejaarde religieuzen – gemiddeld 88 jaar oud – van hun aanstaande verhuizing? Volgens Remy Ramaekers, beleidsmedewerker van de jezuïeten, houden de paters het hoofd behoorlijk koel. “Het past in hun levensstijl om gedirigeerd te worden. Als pater kan je goed omgaan met het verhuizen van hot naar her.” Hoewel hij het niet aan ze merkt, denkt Ramaekers dat de bewoners Berchmanianum toch zullen missen. “Sommigen hebben hun jeugd in dit gebouw doorgebracht, anderen wonen hier meer dan tien jaar. Als mens hecht je altijd een beetje aan je nestje.”