Er zijn afspraken gemaakt over een nieuwe bestuursbeurzenregeling. Studenten in de universitaire medezeggenschap gaan zelf inleveren. De manier waarop beurzen onder verenigingen worden verdeeld, wordt op de schop genomen, zo op het oog zonder grote financiële consequenties.

Dat blijkt uit een notitie die het college van bestuur (CvB) stuurde aan de universitaire studentenraad (USR). Het nieuwe voorstel is gebaseerd op informeel overleg tussen college, dienst Studentenzaken en de USR.

De studentmedezeggenschap, zowel op universitair als facultair niveau, levert wat in. Met name degenen die veel uren maken (en dus veel beurzen krijgen) zoals assessoren en het bestuur van de USR, ontvangen minder beurzen. De studiepuntennorm – studentbestuurders moeten ook studiepunten halen – blijft zoals die is.

Voor studenten- en studieverenigingen verandert de manier van compensatie en de manier van toetsing. Nu is het zo dat een vereniging minimaal vijftig leden moet hebben om voor bestuursbeurzen in aanmerking te komen. Het aantal leden speelt een grote rol in het aantal beurzen dat een vereniging krijgt. Die verdeelsleutel werkt wat grof: een vereniging met 401 leden krijgt veel meer geld dan een vereniging met 400 leden. Tot slot: een vereniging kan ook beurzen binnenhalen met activiteiten. De verenigingen benoemen die in een aanvraag richting dienst Studentenzaken. De laatste beoordeelt de aanvraag op verschillende criteria, en gaat dan ‘plussen en minnen’.

Het systeem verandert na het volgende collegejaar (september 2015). Dan wordt de verdeelsleutel verfijnd. En verenigingen met minder dan vijftig leden die kunnen aantonen dat het (vanwege capaciteit bijvoorbeeld) onrealistisch is om te verwachten dat ze dat aantal halen, kunnen een beurs aanvragen. Iedere vereniging waarvan een aanvraag wordt gehonoreerd, krijgt een vastgesteld bedrag. Door activiteiten – zoals symposia of een toernooi – te organiseren, kunnen verenigingen extra beurzen binnenhalen.

Tevreden
Jip Mennen, voorzitter van de universitaire studentenraad, is al met al zeer tevreden. En dat terwijl de medezeggenschap het hardst wordt gepakt. Mennen: ‘Dat is vervelend, maar niemand zit in de medezeggenschap voor het geld. Ik ben heel blij dat de studiepuntennorm blijft zoals die nu is, het is simpelweg niet mogelijk om ons werk goed te doen én voltijds te studeren. Dan krijg je een slapende medezeggenschap en daar zit niemand op te wachten.’

Ook met de nieuwe verdeelsleutel is de studentenraad tevreden. ‘De regeling zit op deze manier beter in elkaar. Verenigingen kunnen beter inschatten waar ze aan toe zijn en de manier van verdelen past goed bij het verenigingenaanbod. Financieel blijft alles ongeveer op hetzelfde peil, maar het systeem is gestroomlijnd.’  Zo op het oog niet slecht dus. En dat terwijl college en studentenraad in januari nog flink botsten. Mennen: ‘Dat was zo, maar dat is bijgelegd en we hebben daarna in goed overleg aan deze regeling gewerkt. Ik ben blij met wat er uiteindelijk uit de bus is gerold.’

Het profileringfonds?
Wellicht is het goed om even op te frissen. Bestuursbeurzen, beurzen voor studenten die in de medezeggenschap zitten of een rol spelen in het bestuur van studenten- en studieverenigingen, worden betaald uit het profileringsfonds. Maar uit dat potje wordt meer gefinancierd, zoals steun aan zieke studenten. Bepaalde keuzes in politiek Den Haag – denk aan de langstudeerboete en andere versoberingen – zetten extra druk op de pot, wat weer moest leiden tot een evaluatie en bezuinigingen waar mogelijk. Twee jaar geleden leidde dat tot een kleine bestuurdersrevolte en tussenoplossing, en de afspraak dat de regeling tijdens dit collegejaar zou worden herzien. Dat is nu dus gebeurd, de regeling wordt in de volgende universitaire gezamenlijke vergadering behandeld. De nieuwe regeling wordt over twee jaar geëvalueerd. / Mark Merks