Bètafaculteit gaat inzetten op technische opleidingen
De Faculteit Natuurwetenschappen, Wiskunde en Informatica (FNWI) werkt aan plannen voor technische opleidingen. Ook komen er onderzoeksgroepen die zich specifiek op technologische ontwikkeling gaan richten. De universiteit volgt hiermee andere algemene universiteiten.
De behoefte aan hooggeschoold technisch personeel wordt elk jaar groter, ook in de regio Nijmegen. Toch moeten studenten die een technische opleiding willen volgen nu nog uitwijken naar steden als Eindhoven of Wageningen. In het Huygensgebouw kun je weliswaar bètastudies doen, maar die richten zich op fundamentele kennis, niet op technologische ontwikkeling.
Daar wil de faculteit NWI verandering in gaan brengen. Ze werkt momenteel een plan uit om in de nabije toekomst zelf ook technische studies aan te bieden. De eerste die concreet op stapel staan zijn masteropleidingen op het gebied van de biotechnologie, natuurkunde en neuroengineering.
Samenwerking Maastricht
De plannen voor een master Crop Biotechnology – specifiek gericht op planten – zijn al het meest gevorderd, vertelt bètadecaan Lutgarde Buydens. De faculteit wil hiervoor samenwerken met de Universiteit Maastricht, die al concrete plannen heeft om op haar campus in Venlo zo’n opleiding te beginnen. De studie zou een van de eerste concrete resultaten zijn van het samenwerkingsconvenant dat de Nijmeegse en Limburgse universiteiten vorig jaar tekenden. De start van de opleiding zal op zijn vroegst in 2024 zijn, verwacht de decaan, vanwege alle toelatingsprocedures bij de overheid die doorlopen moeten worden.
Ook de master op het gebied van de technische natuurkunde is een voor de hand liggende keus, zegt Buydens. Die gaat ‘Instrumentation for big science’ heten. Veel natuurkundeonderzoek in Nijmegen vereist al hightech technische kennis, zoals in het magneten- en laserlab HFML-FELIX. ‘Maar dat geldt bijvoorbeeld ook voor de sterrenkundeprojecten van Heino Falcke en het Radboud Radio Lab. De kennis is er deels al.’
Technische onderzoeksgroepen
Een direct gevolg van de nieuwe studies zou zijn dat er ook technische onderzoeksgroepen gaan komen. Onderwijs en onderzoek gaan in Nijmegen immers altijd hand in hand, legt de decaan uit. Dat is volgens haar dan ook de belangrijkste reden voor de nieuwe plannen. ‘Zo kunnen we in het gat springen dat nu nog zit tussen fundamentele en puur technische onderzoeksgroepen in Nederland.’
Buydens: ‘Techniek is nu ook al een belangrijk onderdeel van het onderzoek op sommige afdelingen, maar staat altijd in dienst van het beantwoorden van fundamentele vragen. De taak van deze nieuwe groepen wordt juist om nieuwe technologie te ontwikkelen.’
Het is wel de bedoeling dat andere groepen daar dan weer van profiteren. Buydens: ‘Denk aan het HFML-FELIX. Als je technologie voor de meetopstellingen daar ontwikkelt, kun je materiaaleigenschappen nog beter onderzoeken. Dan kan Nijmegen zich nog meer onderscheiden via de unieke faciliteiten bij het laserlab.’
‘Niet uit concurrentieoverwegingen’
Nijmegen is niet de eerste algemene universiteit die technische opleidingen begint. Zo kunnen studenten sinds 2019 aan de Vrije Universiteit al werktuigbouwkunde studeren, dankzij een samenwerking met de Universiteit Twente. Toch komen de Nijmeegse stappen niet voort uit concurrentieoverwegingen, beklemtoont Buydens, al ziet ze de vergelijkbare ontwikkelingen elders ook. ‘Concurrentie speelt geen rol, wij gaan uit van eigen kracht.’ Dat andere universiteiten ook technische opleidingen aanbieden laat volgens de decaan juist zien dat de stap van Nijmegen minder opmerkelijk is dan deze op het eerste oog lijkt.
De universiteit wordt nog niet omgedoopt tot Technische Universiteit Nijmegen
Voorlopig wordt de universiteit nog niet omgedoopt tot de TUN, de Technische Universiteit Nijmegen. Maar dat de bètafaculteit op termijn een andere naam krijgt is te verwachten. Namen als Faculty of Science & Engineering zingen al rond in de wandelgangen. Daar is nog niets over besloten, zegt Buydens stellig. ‘Maar als we groen licht krijgen van het college, dan moeten we de verandering ook gaan uitdragen, vind ik. Al moeten we nog een oplossing bedenken voor wat de naam dan wordt – misschien moeten we maar een prijsvraag uitschrijven.’
Zover is het nog niet. De faculteit hoopt de uitgewerkte plannen voor het nieuwe kalenderjaar ter goedkeuring voor te leggen aan het college van bestuur.