Beter voor het klimaat: per trein naar een congres

22 jan 2018

Een enkele vlucht Amsterdam-Bangkok stoot meer dan een ton CO2 uit – evenveel als een gemiddeld huishouden in anderhalve maand. Kun je het als (milieu)wetenschapper nog maken om doodleuk het vliegtuig te pakken naar een congres? ‘In principe doen wij zo veel mogelijk via Skype.’

Zomaar een kop in de Volkskrant: ‘De luchtvaart is de nagel aan de doodskist van het klimaat’. Als de luchtvaartsector zo door blijft groeien, is het onmogelijk de klimaatdoelen van Parijs te halen. Vliegen is nu eenmaal behoorlijk slecht voor het milieu. Met een enkeltje Bangkok-Amsterdam stoot je volgens berekeningen van Milieu Centraal evenveel CO2 uit als een gemiddeld huishouden in anderhalve maand.

Illustratie: Simone Zwitserloot

Peter Kalmus, een Britse onderzoeker bij NASA, riep zijn collega-wetenschappers vorige maand in The Guardian op minder te vliegen. Hij berekende dat wetenschappers voor het reizen naar een klimaatconferentie die hij net had bezocht zo’n dertigduizend ton CO2 hadden uitgestoten. Inmiddels reist Kalmus zelf alleen nog per trein naar congressen – of hij komt gewoon niet. Op zijn blog No Fly Climate Sci verzamelt hij verhalen van wetenschappers die net als hij voortaan het vliegtuig mijden.

Botswana

Ook in Nijmegen wordt nagedacht over een verantwoord vliegpatroon voor wetenschappers. Zoals door Rosalie van Zelm, docent bij milieuwetenschappen. Zij neemt zo vaak mogelijk de trein. ‘Warschau, Kopenhagen, Zürich, Lausanne’, somt ze op. ‘Vaak komen bij zo’n congres de groepen waar wij mee werken ook met de trein. Het is prima te doen, en dat laten we ook zien door zelf het vliegtuig te laten staan.’ Pas als een bestemming ver weg of moeilijk bereikbaar is, neemt Van Zelm het vliegtuig. ‘Zo is de directe treinverbinding naar Kopenhagen geschrapt. Dan wordt vliegen toch een stuk aantrekkelijker.’

‘Je kunt je niet verbergen achter onwetendheid over de impact van vliegen.’

Kiane de Kleijne is junior-onderzoeker aan de Radboud Universiteit en werkt mee aan een rapport van het internationale klimaatpanel IPCC. Daarvoor moet ze geregeld naar internationale vergaderingen. Tot nu toe lukte het haar alles met de trein te bereizen. ‘Maar over een paar maanden moeten we naar Botswana. Dat wordt lastig.’ Volgens haar zouden niet alleen milieuwetenschappers zich zorgen moeten maken over hun vlieguren. De Kleijne: ‘Als wetenschapper moet je toch vertrouwen hebben in de wetenschap en weten hoe belangrijk het is om onze uitstoot te verminderen. Je kunt je niet verbergen achter onwetendheid over de impact van vliegen.’

Dat je voor een verre reis niet verplicht bent tot het vliegtuig bewijst Henk Siepel, hoogleraar Ecologie. Hij reisde eens vanaf een werkbezoek in China met de trein terug. ‘Eerst zes dagen met de Transsiberië Express naar Moskou en vervolgens nog één dag naar Nederland’, vertelt Siepel. ‘Dat is heel erg leuk om eens te doen, echt een aanrader. Maar natuurlijk heb ik geen tijd om iedere keer zo lang te reizen.’ Siepel vloog oorspronkelijk zo’n 4 á 5 keer per jaar naar congressen en meetings, maar probeert het tegenwoordig bij één retourtje per jaar te houden. Hij kon niet echt anders, vond hij, nadat hij in 2011 meeschreef aan een rapport over de verstorende effecten van luchtvaart op dieren. ’Ik kan dan zelf toch niet medeveroorzaker zijn van de problemen.’

Wandelgangen

Een veelgehoorde oplossing om vlieguren te verminderen is het gebruik van digitale middelen. In een tijd van Skype en videoconferenties lijkt het behoorlijk ouderwets om nog samen te komen voor niet-digitaal overleg. ‘In principe doen wij al zoveel mogelijk via Skype’, zegt Siepel. ‘Ook vergaderingen via Skype gaan prima, zolang je goede afspraken maakt over wie wanneer iets zegt en hoe je elkaar kunt interrumperen.’ Extra voordeel: een videoconferentie scheelt naast de uitstoot behoorlijk wat reistijd en kosten.

‘Maar een virtueel congres heb ik nog nooit meegemaakt’

Ook milieuwetenschapper Van Zelm vergadert regelmatig telefonisch. Desondanks ontkom je niet aan een of twee keer per jaar een congres, denkt ze. ‘Door samen te komen zet je zo enorm veel stappen in korte tijd. Het levert te veel op om dat helemaal te laten schieten. Wel kun je natuurlijk goed kijken over waar je het congres organiseert – op een plek waarvoor zo min mogelijk vlieguren hoeven te worden gemaakt.’ Siepel sluit zich hierbij aan. ‘Het blijft gewoon heel belangrijk om bij een congres een hapje te kunnen eten of een borrel te drinken met je collega’s. Je kunt een congres wel proberen te vervangen, maar een virtueel congres heb ik nog nooit meegemaakt. Het is ook te belangrijk om elkaar in de wandelgangen tegen te komen en informatie uit te wisselen. Dat kan op Skype niet.’

Illustratie: Simone Zwitserloot

De Kleijne vliegt over enkele maanden naar een IPCC-meeting in Botswana. Geen energiezuinige keus, beseft ze. ‘Maar je kunt het tegenover de coauteurs uit zuidelijke landen niet maken om alle congressen in Europa te organiseren. We zijn blij dat iemand daar de moeite neemt om het te organiseren.’

Reisbureau

Zowel Van Zelm, De Kleijne als Siepel merken in hun omgeving van milieuwetenschappers dat er in ieder geval wordt nagedacht over het verminderen van het aantal vlieguren van wetenschappers. Wie met de trein naar een congres komt, kan veelal op goedkeurende woorden rekenen. De vraag is wel of in andere wetenschappelijke gebieden enige aandacht aan het thema wordt besteed. Het is de norm om te vliegen, beseft De Kleijne. ‘Zeker voor jonge onderzoekers is het natuurlijk ook heel cool om naar een conferentie op een ander deel van de wereld te gaan.’

De universiteit zou daarom een voortrekkersrol kunnen spelen, vindt De Kleijne. Bijvoorbeeld in het ondersteunen van videoconferenties. ‘Wat ik zelf heb gemerkt is dat bij teleconferenties die wij met het auteursteam hebben, vaak een en ander misgaat met het geluid. Als mensen meer vertrouwen krijgen in het goed functioneren van zo’n videoconferentie zou dit meer bereidheid kunnen opleveren om het soms op deze manier te organiseren. Hiervoor heb je wel een dienst nodig die de kwaliteit kan garanderen.’

Illustratie: Simone Zwitserloot

Een andere optie zou de oprichting kunnen zijn van een campusreisbureau dat kiest voor milieuvriendelijke opties. Wilma de Koning, vice-voorzitter van de Radboud Universiteit en voorzitter van de programmaraad duurzaamheid, laat via mail weten dat alle ideeën welkom zijn. ‘Wat hebben we nodig om het vliegverkeer terug te dringen zonder afbreuk te doen aan de ontwikkeling van wetenschap? Die mogelijkheden willen we in de komende periode met elkaar gaan verkennen.’

Wordt vervolgd dus. Tot die tijd is het aan wetenschappers zelf om hun vlieguren in de hand te houden – ook voor hun eigen bestwil. Siepel: ‘Laatst had ik een conferentie in Subotica in Servië. Mijn collega’s die met het vliegtuig gingen moesten overstappen in München en Belgrado en kwamen helemaal verreisd aan. Ik ging met de trein: vanuit Arnhem één keer overstappen in Wenen. Ik heb heerlijk kunnen werken en kwam fit aan. Die trein is helemaal niet zo verkeerd.’

4 reacties

  1. L.J. Lekkerkerk (Hans) schreef op 25 januari 2018 om 13:23

    Afgelopen zomer vroeg ik of er in de RU-duurzaamheidsagenda iets stond over het effect van al dat vliegen op de carbon-footprint: ‘nee’ was toen het antwoord.
    Ideeën:
    1) heel snel per faculteit een indicator invoeren: ‘airmiles per fte-WP’. Dat leidt vanzelf tot ongemakkelijke gevoelens bij de veelvliegers (al die reizen staan in BASS dus dat kan niet moeilijk zijn)
    2) verbieden om aan een congres extra vakantiedagen vast te plakken zodat de vakantiereiskosten naar het exclusieve oord niet meer voor RU-rekening komen.

    • – schreef op 25 januari 2018 om 13:56

      Wat betreft punt 2:
      Ik denk niet dat menig werkgever zijn of haar werknemers naar een ‘exclusief oord’ laat reizen voor een congres, als dit congres er niet toe zou doen.
      Daarnaast gaan we toch allemaal wel eens op vakantie, dan kun je die vakantiedagen beter aan een congres vastplakken en slechts één retourvlucht maken, dan wanneer je twee retourvluchten moet maken (een voor het congres en een voor de vakantie, omdat deze twee niet meer gecombineerd mogen worden).

  2. Heleen de Coninck schreef op 25 januari 2018 om 14:35

    Hoi Hans, daar moet inderdaad wel wat mee gaan gebeuren. Maar voordat we kunnen weten of er wordt gevlogen, moeten we weten wie vliegt. Reizen staan in BASS, maar niet hoe je erheen bent gegaan. Kiane de Kleijne in dit artikel is bijvoorbeeld naar Malmo en naar Exeter met de trein gegaan, en Henk Siepel naar Servie. Dat doet bijna niemand, dus die zullen als vliegbestemmingen geoormerkt worden. Doet iemand es moeite, word je ervoor gestraft. Voordat we iets kunnen doen, moeten we weten wat er gevlogen wordt. Ook daarom is dat reisbureau geen slecht idee.

  3. Jacob Remmelink schreef op 25 januari 2018 om 16:08

    Hans Lekkerkerk, leg eens uit, hoe helpt optie 2) iemand of het milieu verder? De congresganger is dan toch al op de plaats van bestemming, met vliegreis en al. De extra dagen, al dan niet voor vakantie of andere werkgerelateerde activiteiten, maken geen verschil.

Geef een reactie

Vox Magazine

Het onafhankelijke magazine van de Radboud Universiteit

lees de laatste Vox online!

Vox Update

Een directe, dagelijkse of wekelijkse update met onze artikelen in je mailbox!

Wekelijks
Nederlands
Verzonden!