Bijzondere collecties gaan open voor breed publiek
De Radboud Universiteit wil de deuren van haar bijzondere collecties opengooien. Nu weten nog maar een handvol wetenschappers – vooral uit de hoek van de humaniora – de oude boekwerken in de Universiteitsbibliotheek te vinden. Dat moet anders, vinden het college van bestuur en de bibliotheek.
De middeleeuwse handschriften, oude drukken en negentiende-eeuwse boeken van de bijzondere collecties in de Universiteitsbibliotheek zijn een goudmijn voor iedereen van wie het onderzoek, of onderwijs, raakvlakken heeft met cultureel erfgoed. Rector Han van Krieken noemde de collectie maandag tijdens de opening van het academisch jaar een plek waar studenten en medewerkers op ontdekkingsreis kunnen op hun eigen campus. Desalniettemin doen maar weinig mensen dat: niet veel mensen weten hun weg te vinden naar de diepste krochten van de Universiteitsbibliotheek.
De UB rekende onlangs zelf uit wat de omvang is van de bijzondere collecties: ze beslaan een planklengte van ongeveer vijf kilometer, met werken die teruggaan tot de middeleeuwen. Het leeuwendeel bestaat uit negentiende-eeuwse drukken.
Hoog tijd om het stof van de boeken te vegen, de ramen open te gooien en de collectie veel breder onder de aandacht te brengen bij academici en andere geïnteresseerden, vindt UB-directeur Natalia Grygierczyk. Zij stelde, samen met wetenschappers, een toekomstvisie op voor de collectie. Het college van bestuur maakte dit voorjaar 60.000 euro vrij voor het uitwerken van de nieuwe weg. Over negen maanden moet er een concreet plan liggen.
Valkhof
Een van de plannen die snel uitgewerkt gaan worden, is de samenvoeging van leeszalen van de bijzondere collecties van de UB met die van het Katholiek Documentatie Centrum (KDC) en van het Universiteitsarchief. Het moet de zoektocht naar al het cultureel erfgoed van de universiteit gemakkelijker maken en de dienstverlening verbeteren.
Het zichtbaar maken van de bijzondere collecties is misschien wel het belangrijkste punt in de visie op de bijzondere collecties. Bijvoorbeeld door een structurele samenwerking aan te gaan met Museum het Valkhof, dat als plek kan dienen voor gezamenlijke tentoonstellingen.
Daarnaast moeten de bijzondere collecties veel toegankelijker worden gemaakt voor onderwijs. Als een docent de collecties wil bezoeken met een groep studenten, dan moet dat gemakkelijk kunnen. Er wordt al gedroomd over een collegezaal, speciaal voor bezoeken aan de bijzondere collecties. Door Johan Oosterman, bijvoorbeeld. ‘Maar dat is nog toekomstmuziek’, voegt de hoogleraar Oudere Nederlandse letterkunde er snel aan toe.
Ophef
Oosterman is sinds vorig jaar betrokken bij het maken van plannen op het gebied van de bijzondere collecties van de UB. Naar eigen zeggen leest hij weleens een beleidsplan, en daarin merkte hij vorig jaar op dat het leek alsof de functie van conservator uitgekleed dreigde te gaan worden. ‘Ik heb toen bij de UB aan de bel getrokken.’ Sindsdien denkt hij actief mee over de toekomst van cultureel erfgoed op de universiteit.
‘De taken van een conservator zijn veranderd. Er zijn taken bijgekomen, en andere hebben minder aandacht nodig’
Niet door toedoen van Oosterman, maar door een open brief van vier andere bezorgde wetenschappers ontstond er in mei vorig jaar alsnog grote ophef over de mogelijke opheffing van de functie van conservator in de Nijmeegse UB. ‘Mensen reageerden alsof wij de conservator eruit zouden gooien en de bijzondere collecties zouden gaan killen’, zegt Grygierczyk. ‘Maar dat is nooit onze bedoeling geweest.’
Toen oud-conservator Robert Arpots vorig jaar september met pensioen ging, is hij opgevolgd door een interim-conservator, die aanblijft tot er een nieuwe functieomschrijving van de conservator is opgesteld. Grygierczyk: ‘De taken van een conservator zijn veranderd. Er zijn heel wat taken bijgekomen, en andere hebben misschien wat minder aandacht nodig. Deze taken en diensten gaan we de komende negen maanden verder invullen’.
Crowdfunding
Relatieontwikkeling met het Valkhof en andere externe instellingen zal daar zeker onder vallen. Maar ook het op zoek gaan naar externe financiering die het mogelijk maakt om werken uit de bijzondere collecties tentoon te stellen. Grygierczyk en Oosterman denken dan aan crowdfunding en andere vormen van fondsenwerving.
Oosterman heeft daar zelf bijzonder positieve ervaringen mee. In oktober opent Museum het Valkhof een tentoonstelling rondom het Gebedenboek van Maria van Gelre – Oosterman is gastconservator. ‘Het budget waar wij mee werken is ruim één miljoen euro. De helft daarvan is gefinancierd uit externe fondsen en bijdragen.’
Hoewel Oosterman actief meedenkt over de toekomst van de bijzondere collecties, benadrukt hij dat de collecties geen ‘persoonlijke hobbyplek’ van hem zijn. ‘De collecties zijn zeker niet alleen interessant voor geesteswetenschappers, zoals ik. Wat mij betreft gaat de volgende tentoonstelling die in samenwerking met de universiteit wordt ingericht niet over een gebedenboek, maar bijvoorbeeld over thema’s uit de sterrenkunde, of de geschiedenis van het recht.’