Sinds vandaag vindt weer fysiek onderwijs op de Radboud Universiteit plaats, tot blijdschap van studenten en docenten. ‘Thuis zit je maar duf achter je computer.’

Maandagochtend druppelen de eerste studenten binnen op de campus. Druk is het niet: er zijn weinig colleges gepland. Mensenmassa’s in de beruchte boemeltrein uit Limburg of buslijn 10 blijven dan ook uit.

Bij de cursussen die maandag wel plaatsvinden, zijn vooral veel blije gezichten te zien. Zo ook bij het eerstejaarsvak Griekse teksten 4, dat maandagochtend in CC4 plaatsvindt. De bij vlagen taaie stof – het vertalen van de Odyssee – doet geen afbreuk aan de joviale sfeer in de collegezaal. Docent Mark de Kreij merkt op dat de sfeer anders is dan op Zoom.  ‘Er vindt veel meer interactie plaats tussen mij en de studenten, maar ook tussen studenten onderling.’

Student Karlijn Lem zit links vooraan en kletst in de pauze vrolijk met vriendin Thérèse Kuis. ‘Ik ben heel blij dat we weer hier college hebben’, vertelt ze. ‘Thuis zit je maar duf achter je computer. Nu heb ik echt het gevoel iets te doen’. Kuis knikt instemmend. ‘Het gaat ook om de ervaring. Dat je op de trein stapt, mensen tegenkomt en een praatje maakt.’

Schoolbord

Elders op de campus deelt Wiskundestudent Tobias Beekmans dit sentiment. Hij heeft bij digitale colleges moeite om een vast ritme te vinden en kijkt ze vaak later terug. ‘Ik vind het dan lastig om geconcentreerd te blijven’, zegt hij. Hij is vandaag in het Huygensgebouw aanwezig voor het vak Groepentheorie. ‘Bij fysieke colleges heb ik dat probleem veel minder, want ze vinden plaats op een vast tijdstip. Ook stel ik in een collegezaal makkelijker vragen dan via Zoom.’

‘In een collegezaal stel ik makkelijker vragen dan via Zoom’

Ben Moonen, de docent bij Beekmans’ vak, ziet nog een ander voordeel van de terugkeer naar de campus. ‘Als wiskundige heb ik bij het opschrijven van formules een voorliefde voor het ouderwetse schoolbord’, zegt hij met een krijtje in zijn hand. ‘Bij digitale colleges deed ik dat op een tablet, maar dat werkt toch minder fijn.’

Terugkeer

Voor de terugkeer naar de campus heeft de universiteit een aantal regels en richtlijnen opgesteld. In sommige gevallen zijn die vergelijkbaar met eerder in het collegejaar. Zo moeten studenten mondkapjes dragen als ze door de gebouwen bewegen. Ook moeten ze anderhalve meter afstand van elkaar houden. Door die afstand is in collegezalen veel minder plaats dan voorheen. In de 482 stoelen tellende collegezaal in het Grotiusgebouw is momenteel bijvoorbeeld slechts plek voor 82 studenten.

Nieuw zijn de komst van de zelftesten: de universiteit vraagt collegebezoekers om zichzelf te testen. Een rondvraag bij Klassieke Talen leert dat lang niet iedereen dit doet: zo’n twee derde van de eerstejaars studenten heeft zichzelf niet getest. Dat geldt ook voor docent De Kreij. ‘De test was nog niet binnen’, zegt hij verontschuldigend.