Blinde voelt niet altijd beter dan ziende
Blindgeboren kinderen voelen niet altijd beter dan ziende kinderen. Het op de tast verkennen van een voorwerp is voor beide groepen even moeilijk. Hun geheugen is wel beter dan dat van ziende kinderen.
Ans Withagen, promovenda en othopedagoog bij een speciale school voor kinderen met een visuele beperking (Koninklijke Visio), legde blinde en ziende kinderen van zeven tot twaalf jaar een test voor. Ze moesten objecten achter een gordijntje voelen en inschatten of het qua gewicht, volume en textuur leek op een van tevoren gegeven standaardobject. Dat de blinde kinderen niet beter waren in het op de tast verkennen van voorwerpen, verbaasde Withagen. Hun nieuwsgierigheid zat hen in de weg, vermoedt ze. ‘De blinde kinderen hebben weliswaar training gehad maar zijn zo nieuwsgierig dat ze op veel meer aspecten van het voorwerp letten dan waarom ik vroeg.’
Overigens voegt ze eraan toe dat blinde kinderen wel beter zijn in het voelen van andere dingen, zoals brailletekens.
Volwassen blindgeborenen bleken wel sneller dan ziende volwassenen in het beoordelen van objecten. ‘Ik denk dat dat gewoon komt doordat ze meer oefening hebben op dat gebied. Daarbij: ziende mensen vertalen wat ze voelen vaak eerst naar een plaatje in hun hoofd, dat vertelden ze me tenminste. Ik vermoed dat dat meer tijd kost.’
Als blinde moet je veel meer onthouden als het gaat om de herkenning van objecten. ‘Wij zien een tafel in één blik, voor blinden is het een serie voelbewegingen achter elkaar’, zegt Withagen. En als de meester voor de klas wat op het digibord schrijft, is het blinde kind vooral aangewezen op hetgeen hij erbij zegt. Withagen toonde aan dat het geheugen van blinde kinderen beter is ontwikkeld dan dat van ziende leeftijdsgenoten.
Het merendeel van de blinde kinderen gaat nu naar een gewone school. Een ambulant begeleider komt wekelijks om hun specifieke vaardigheden aan te leren. Withagen vindt het daarnaast ook belangrijk dat blinde kinderen vaardigheden wordt aangeleerd die ze in het dagelijks leven kunnen gebruiken. ‘Neem het water geven met een gieter. Voor blinde kinderen is dat zo makkelijk nog niet.’ Daarnaast pleit Withagen voor meer contactgroepjes waarin blinde kinderen ervaringen kunnen uitwisselen. ‘Zodat ze eens aan een lotgenootje kunnen vragen: ‘Hoe doe jij het nou in de pauze? Of: hoe kan jij de andere kinderen vinden?’ / Martine Zuidweg