Boegbeelden van diversiteitsbeleid moeten een dikke huid hebben

08 dec 2022

Diversiteitsmedewerkers willen van hun universiteit een plek maken waar niemand extra barrières ervaart door factoren zoals huidskleur of gender. Ze hebben bijna allemaal te maken met negatieve of intimiderende reacties, sommigen zelfs met bedreigingen.

You’re damned if you do, you’re damned if you don’t.’ Zo verwoordt Machiel Keestra, diversity officer van de Universiteit van Amsterdam (UvA), de spanning rond diversiteit en inclusie die hij en zijn collega’s op andere onderwijsinstellingen ervaren. Voor progressieve studenten en medewerkers is wat ze doen niet genoeg, terwijl een conservatieve groep alles wat gedaan wordt rond diversiteit en inclusie te veel vindt.

Alle onderzochte Nederlandse universiteiten  en hogescholen (zie kader) hebben mensen aangesteld op het thema diversiteit en inclusie. De functies heten overal anders en zijn op verschillende manieren georganiseerd. Tien universiteiten en één hogeschool hebben een diversity officer of soortgelijke functie. Zeven universiteiten hebben een diversity office; een aparte afdeling die direct onder het bestuur valt.

Dat is ook het geval aan de Radboud Universiteit, waar Rona Jualla-Van Oudenhoven sinds 2020 leiding geeft aan het Diversity, Equity and Inclusion (DEI) Office. Jualla-Van Oudenhoven is de eerste programmadirecteur diversiteit van de Radboud Universiteit.

Cultuurverandering

‘De functie wordt per instelling heel verschillend gedefinieerd en blijft in ontwikkeling’, zegt Aya Ezawa, Diversity Officer en universitair docent aan de Universiteit Leiden. Ezawa is voorzitter van het Landelijke Overleg van Diversity Officers. Daar komen Ezawa en haar collega’s samen. ‘We delen kennis en zetten met elkaar in op professionalisering. Ook bieden wij een safe space om casuïstiek te bespreken.’

© Eveline Schram

Hun voornaamste taak, vinden de meeste diversiteitsmedewerkers, is cultuurverandering teweegbrengen. Ze willen dat de organisatie een plek wordt waar niemand extra barrières ervaart door factoren zoals huidskleur of gender. Of, zoals Jualla-Van Oudenhoven het verwoordde in haar kennismakingsinterview met Vox: ‘Het is de bedoeling dat ik op zoek ga naar een strategie om verandering in gang te zetten (…) Hoe kun je een safe and inclusive space voor iedereen bereiken?’

Beleidsmaker noch activist

Met hun diversiteitsbeleid proberen onderwijsinstellingen die cultuurverandering te bereiken. De meeste diversity officers schrijven daar wel aan mee, maar ze zien beleid meer als noodzakelijk kwaad, blijkt uit de rondgang. ‘Met een beleidsstuk leg je vast waar de organisatie voor staat, waar je met elkaar naartoe wil en hoe je dat gaat doen. Dat is ontzettend belangrijk. Toch zie ik mijzelf zeker niet alleen als beleidsmaker. Ik zie mijzelf vooral als een bruggenbouwer, bewustmaker en aanjager’, zegt Sterre Mkatini, Diversity Equity & Inclusion Officer van de Universiteit Twente.

Ze zien zichzelf ook niet als activist. ‘Ik probeer diplomatie te bedrijven, strategische keuzes te maken en het gesprek te blijven voeren met het leiderschap waar ik invloed op heb, om tot gedeelde doelen te komen’, zegt Semiha Denktaş, Chief Diversity Officer van de Erasmus Universiteit (EUR).

Jualla-Van Oudenhoven van de Radboud Universiteit ziet dat niet anders. Haar werk gaat om het betrekken van stakeholders, het voeren van gesprekken, met als doel om breed gedragen strategieën vorm te geven. ‘Het traject dat de universiteit wil bewandelen op het gebied van DEI is niet van mij – het is van ons. We all have a part to play.’

Ideologisch gesprek

Toch hebben de medewerkers diversiteit en inclusie het doel om de kansen van gemarginaliseerde groepen te verbeteren. Maar veel ligt politiek gevoelig. Praktische zaken scheiden van ideologie is een tactiek om weerstand te kanaliseren. Ruard Ganzevoort, diversity officer aan de Vrije Universiteit, legt uit: ‘Als ik zou zeggen dat we hier racistisch zijn omdat we te weinig hoogleraren van kleur we hebben gaat iedereen in de weerstand, en terecht.’ Het werkt volgens hem in dat geval beter om kwaliteit te benadrukken. ‘Je team wordt beter als het diverser is.’

Dat neemt voor Ganzevoort niet weg dat het ideologische gesprek rondom racisme gevoerd moet worden. ‘Op het moment dat er spanningen zijn, zoals tijdens Black Lives Matter, dan organiseren we bijeenkomsten waarbij we groepen met elkaar in gesprek brengen over gevoelige onderwerpen.’

© Eveline Schram

Activistische studenten, gevoed door maatschappelijke bewegingen, zoals Black Lives Matter en MeToo, zorgen voor druk op onderwijsinstellingen in het hele land om iets aan diversiteit en inclusie te doen. Ook zijn er richtlijnen voor diversiteit en inclusie op universiteiten en hogescholen vastgesteld door de Vereniging van Hogescholen en het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap. Onder druk van deze landelijke tendens namen colleges van bestuur op elke onderwijsinstelling zelf het initiatief om iets aan diversiteit te doen. De meeste diversiteitsmedewerkers geven dan ook aan zich gesteund te voelen door hun bestuur. Al vertaalt dit zich volgens de gesproken medewerkers niet altijd in voldoende tijd, middelen en mandaat.

Het totaal aantal fte dat op centraal niveau beschikbaar is, varieert tussen de 0,6 en 7, blijkt uit dit onderzoek. Aan de Radboud Universiteit is dit één voltijdspositie. Maar dat betekent niet dat anderen niet bezig zijn rond het thema. Zo werken er bijvoorbeeld ook twee beleidsadviseurs binnen HR aan diversiteit en is er een DEI Officer bij de afdeling Student Affairs, die allemaal in contact staan met het centrale DEI Office. Binnen de faculteiten zijn er werkgroepen. Door deze versnippering is het moeilijk te zeggen hoeveel mensen en tijd en geld er totaal voor dit thema is vrijgemaakt.

Boegbeeld

Om kansengelijkheid te bereiken halen instellingen van alles uit de kast: evenementen en debatten organiseren, gesprekken modereren, toolkits maken voor onderwijs en personeelswerving, expertise verzamelen en advies geven, speeches schrijven, en netwerken in alle lagen van de instelling en daarbuiten. Een diversity officer die dit allemaal zelf moet doen, zoals op sommige plekken het geval is, moet een schaap met vijf poten zijn.

In tegenstelling tot beleidsmedewerkers met diversiteit in hun portefeuille zijn diversity officers, of ze het willen of niet, ook een boegbeeld en aanspreekpunt voor studenten die tegen problemen aanlopen. Hierdoor worden diversity officers soms onderdeel van ophef in de media. Ezawa: ‘We zijn veel zichtbaarder dan andere beleidsmedewerkers. De functie van diversity officer vraagt om andere kwaliteiten. Je moet een dikke huid hebben, inhoudelijk sterk zijn en diplomatieke vaardigheden hebben om de gemeenschap mee te krijgen.’

Hatelijke reacties

Inderdaad geven bijna alle diversity officers aan dat ze te maken hebben met negatieve en soms zelf hatelijke reacties op sociale media, in reactiesecties, columns en opiniebijdrages in kranten en bladen. Drie van hen zeggen persoonlijk bedreigd te zijn. Zij wilden hier niet over uitweiden. Een gesproken medewerker wil er, gezien de negatieve reacties, alleen anoniem iets over vertellen.

‘De antiwoke groep deelt persoonlijke gegevens op sociale media, en gebruikt scheldwoorden voor mensen van kleur, voor mensen met een beperking, voor vrouw-zijn of voor homoseksualiteit.’ Hoe de intimidatie er concreet uitziet, reproduceert ze liever niet. Wel deelt ze dat het soms hoog oploopt. ‘Onze namen zijn publiek, daardoor worden ook onze families slachtoffer van online haat. En soms worden de reacties zelfs gedeeld door Kamerleden die het niet eens zijn met ons werk.’

De reacties zijn intimiderend, mede omdat diversiteitsmedewerkers vaak zelf mensen zijn die tot een minderheidsgroep behoren, laat de medewerker weten. ‘Soms voelen diversity officers zich genoodzaakt om dat publiekelijk te benadrukken. Maar dat maakt ze juist kwetsbaar naar de antiwoke groep.’

© Eveline Schram

De gesproken medewerker is niet overgegaan tot aangifte. Wel treft ze andere maatregelen. ‘Ik laat achternamen van student-assistenten weg bij publieke uitgingen over diversiteitsbeleid om hen te beschermen voor deze reacties. En ik lees zelf mijn sociale media niet meer. Dat doet een communicatiemedewerker voor mij.’

Universiteiten onderschatten vaak hoeveel diversiteitsmedewerkers te verduren krijgen, vindt ze. Zo is er wel een handreiking voor bedreigde wetenschappers, maar die is niet voor diversiteitsmedewerkers. ‘Toch gebruik ik die handleiding, want die is ook op ons van toepassing. We liggen onder hetzelfde vuur als bijvoorbeeld epidemiologen.’

Microagressies

Ook Jualla-Van Oudenhoven heeft ruime ervaring met weerstand. In het begin concentreerde zich dat bijvoorbeeld op nieuwe terminologie die een diversity officer introduceert – denk aan safe spaces en dekolonisatie. Maar ook had ze te dealen met angsten dat DEI-beleid erop gericht zou zijn om de status-quo op zijn kop te zetten en er bijvoorbeeld tradities verloren zouden gaan. ‘Dat zijn ingecalculeerde uitdagingen als je aan dit werk begint’, zegt Jualla-Van Oudenhoven.

Maar het gaat verder dan dat. ‘Voor mij ligt de moeilijkheid in het uitleggen wat een diversity officer is. Veel mensen hebben aannames, ze hebben hun oordeel al klaar. Ze nemen niet de tijd om de competenties van de mensen die deze functies bekleden te leren kennen.’ Dit uit zich onder meer in microagressies, legt ze uit. ‘Zo word je bijvoorbeeld verteld dat je deze baan alleen maar hebt gekregen omdat je een vrouw bent, of vanwege je huidskleur.’

Weinig posities liggen zo onder het vergrootglas als de diveristy officer – je kunt het bij sommigen nooit goed doen. ‘Je integriteit wordt openlijk in twijfel getrokken, omdat je te veel politiek zou bedrijven, of juist te weinig.’

‘In wezen is DEI zo simpel: het gaat erom dat we elkaar respectvol en met waardigheid behandelen’

Ondanks de negatieve reacties en bedreigingen kijken de diversiteitsmedewerkers nuchter naar hun werk. Dat weerstand bij verandering hoort, begrijpen ze. De ophef rond ‘wokisme’ speelt zich buiten de onderwijsinstellingen, in de media, af, zeggen ze. Ze zien zichzelf niet als activist, en diversiteit en inclusie niet noodzakelijk als ideologische beweging, maar als iets wat er nou eenmaal is, en waar de onderwijsinstelling, uit welke overweging dan ook, ‘iets mee moet’. Ruard Ganzevoort: ‘Diversiteit is er gewoon, dus deal with it.’

Jualla-Van Oudenhoven vult aan: ‘In wezen is DEI zo simpel: het gaat erom dat we elkaar respectvol en met waardigheid behandelen. En dat we elkaar helpen als we zien dat het ergens nog niet goed gaat.’

Binnen hun organisatie valt de weerstand mee, zeggen de meeste diversiteitsmedewerkers. ‘Het is hier op de EUR nu niet meer de vraag óf we dit gaan doen, maar hoe we het doen. De meerderheid staat er positief in’, zegt Denktaş.

Randstedelijk probleem

De mate van aandacht voor discussies en beleid over diversiteit verschilt per regio, zo blijkt uit het onderzoek van de hogeronderwijsmedia. In de Randstad lijkt het thema meer te spelen bij studenten dan in de rest van het land. Al kan daarbij ook uitmaken hoeveel internationale studenten en medewerkers er zijn. In Maastricht bijvoorbeeld is de toon activistisch. Op de meer technisch gerichte universiteiten, zoals in Eindhoven en Twente, is de toon, ook bij de grote internationale gemeenschap, gematigder.

© Eveline Schram

Op de Hanzehogeschool Groningen merkt Alet Denneboom, hr-adviseur Participatie, Diversiteit en Inclusie, dat de belangstelling voor het onderwerp wisselend is: ‘Bij een student die elke dag uit een dorp met de trein komt en op zaterdag bij de voetbal staat, leeft dit onderwerp niet zo. Ook niet in de vorm van weerstand.’ Dat wil volgens Denneboom niet zeggen dat diversiteit en inclusie een Randstedelijk probleem is. ‘Juist als de studentenpopulatie homogener is, voelen medewerkers of studenten die niet helemaal in het traditionele plaatje passen zich minder thuis.’

In de Randstad is de diverse samenstelling van de studentenpopulatie een gegeven waar je niet omheen kan. Is het progressieve Amsterdam dan de vurigste pleitbezorger van diversiteit en inclusie? Het onderwerp leeft er zeker, maar hoe fel het gesprek gevoerd wordt hangt ook af van de cultuur op de onderwijsinstelling. Op de Vrije Universiteit Amsterdam, die van oudsher te maken heeft met religieuze en culturele verschillen tussen studenten, is de toon over het algemeen vrij ‘braaf’, volgens Ganzevoort. Op de UvA gaat het er een stuk activistischer aan toe, zeker sinds de Maagdenhuisbezetting in 2015, laat diversity officer Keestra weten.

Alle visies, nota’s en actieplannen ten spijt, concrete doelstellingen zijn moeilijk te stellen. ‘Er is geen eindpunt. Want wie of wat zou die norm bepalen?’, vraagt Denneboom van de Hanzehogeschool zich af. ‘Het is een proces. Waarnaartoe, dat weten we niet.’

Dit onderzoek is mede mogelijk gemaakt door een bijdrage van het Stimuleringsfonds voor de Journalistiek.

Leuk dat je Vox leest! Wil je op de hoogte blijven van al het universiteitsnieuws?

Bedankt voor het toevoegen van de vox-app!

Geef een reactie

Vox Magazine

Het onafhankelijke magazine van de Radboud Universiteit

lees de laatste Vox online!

Vox Update

Een directe, dagelijkse of wekelijkse update met onze artikelen in je mailbox!

Wekelijks
Nederlands
Verzonden!