Botanische tuin Brakkenstein kostte universiteit handenvol geld

09 mrt 2018

Al in 1930 leefde op de universiteit de wens voor een eigen botanische tuin. Die kwam er in 1971 in park Brakkenstein. Het werd een financieel debacle – alleen al de waakhond kostte 1800 gulden per jaar. Emeritus hoogleraar Klaas Bouwer dook in de geschiedenis van het park en schreef er een boek over.

Elke universiteit die iets voorstelt heeft een botanische tuin en daarom moeten wij ook een botanische tuin. Zo ongeveer dacht het college van curatoren (voorloper van het college van bestuur) in 1930. De eerste plannen voor een hortus werden geschetst. Wisten die geleerde heren veel met hoeveel kopzorgen ze de bestuurders na hen zouden opzadelen.

‘De universiteit had heel graag het hele park willen huren’

De hortus was van de eerste schetsen tot aan de sluiting in 1997 een financieel blok aan het been van de universiteit. Emeritus hoogleraar Klaas Bouwer dook de archieven in. Niet alleen om het debacle ‘hortus’ op te diepen, maar vooral om de historie van de buitenplaats Brakkenstein te kunnen optekenen in een boek. Bouwer was tot 1997 hoogleraar Milieukunde, daarnaast is hij afgestudeerd in de geschiedenis. ‘Ik heb een enorme fascinatie voor landschappen’, vertelt de inmiddels 82-jarige wetenschapper. ‘Ik kijk altijd met een historisch oog. Hoe is zo’n landschap ontstaan?’

Hoeve

Brakkenstein, een buitenplaats en zijn bewoners, is Bouwers vierde boek en het verschijnt vandaag. Pas op pagina 151 komt de universiteit om de hoek kijken. In de bladzijden die voorafgaan, beschrijft hij welke gegoede families sinds de zeventiende eeuw meestal te midden van hun paarden op de hoeve Brakkenstein woonden. Van Mullicum, Rappard, Quack, Tulleken, Van Hövell tot Westerflier… De laatste eigenaar was de fabrikantenfamilie Jurgens – rijk geworden met margarine en stenen – van wie de gemeente in 1950 de grond kocht. De gemeente maakte het park toegankelijk voor het publiek en liet de psychiatrische kliniek van het CWZ die inmiddels in de villa uit 1865 huisde, nog een paar jaar zitten. Nu is dat restaurant Beau.

Brakkenstein-eigenaar en margarinefabrikant Victor Jurgens op een van zijn zes rijpaarden voor het stalgebouw (het staat er nu nog) rond 1920.

Al in 1930 lonkte de universiteit dus naar Brakkenstein. Niet in directe zin, maar indirect omdat ze vond dat ergens in de stad – de universiteit had nog geen campus – een Hortus Botanicus moest komen. De eerste locaties die daarvoor in beeld kwamen, waren percelen in Lent en Neerbosch. De universiteit kocht in 1950 het landgoed Heyendaal van de erfgenamen van de fabrikantenfamilie Jurgens en schoof vanuit het stadscentrum langzaam met haar faculteiten richting de zuidkant van Nijmegen.

“Pas in de jaren vijftig kwam de vraag naar een hortus weer ter tafel”, schrijft Bouwer in zijn boek, “vooral na 1957 toen de studierichting biologie was ingesteld.” Als opwarmertje kwamen er al twee kleine proeftuinen in de stad. In 1959 schreef professor Linskens (Botanie), samen met professor Geerts (Genetica) een brief naar het universiteitsbestuur met het verzoek van park Brakkenstein een openbare hortus botanicus te maken. Directeur Aarts van de bètafaculteiten was ook een van de kartrekkers. De initiatiefnemers bleven wijzen op het groeiend aantal biologiestudenten, dat veel baat zou hebben bij het bestuderen van het groen.

Mini-Tirol

‘De universiteit had heel graag het hele park willen huren’, vertelt Klaas Bouwer. De gemeente zag dat niet zitten. Als eigenaar van de grond zou zij verantwoordelijk zijn voor het onderhoud en het toezicht, en daarom zeiden de ambtenaren ‘nee’. Volgens de auteur had de universiteit vanaf het begin helemaal geen geld voor de hortus, die desondanks aan het eind van de jaren zestig werd aangelegd.

Afgevaardigden van gemeente en universiteit reisden naar Luik en Remouchamps om natuursteen in te slaan voor de aanleg van een kabbelend bergbeekje. In 1970 gingen ze onder meer naar Genève, Lausanne en Essen om alpiene plantjes te bekijken. Botanieprofessor Linskens was nogal dol op het Alpenlandschap en wilde daarom een soort mini-Tirol realiseren in de Nijmeegse hortus. Bouwer: ‘Voor Linskens was de hortus een prestigeproject.’

Helaas trof Linskens voor de andere plannen die hij had geen medestander in de nieuwe hoogleraar vegetatiekunde Victor Westhoff, die zich ook met de inrichting van de tuin ging bemoeien. Westhoff was een autoriteit; hij wordt gezien als een van de grondleggers van de Nederlandse natuurbescherming. Uiteindelijk hakte hij de knopen door.

Dieven en vandalen

Onder het kopje ‘de kosten rijzen de pan uit’, schrijft Bouwer dat er vervolgens veel geld nodig was voor extra natuursteen (de aangelegde rotsheuvel bleek te klein) en meer planten. In 1971 vroren bij min twintig de waterwerken kapot. “Al met al zijn de kosten ver boven de één miljoen gulden (in huidige koopkracht twee miljoen gulden) gekomen”, schrijft Bouwer. Onverlaten roofden de bijzondere alpiene plantjes en heide uit de tuin, vandalen maakten dingen stuk. Op kosten van de universiteit kreeg de gemeente-opzichter die het park bewaakte daarop in 1973 een waakhond tot zijn beschikking. Maar het beestje moest ook eten. Kosten op jaarbasis: 1800 gulden.

De theetuin van de Hortus Nijmegen in 2015. Foto: Mathijs Noij

Het geklungel met onderhoud en onvoorziene uitgaven bleef jaren aan. Er waren al biologen die opperden dat ze net zo goed op excursie konden naar bestaande botanische tuinen in het land. Of die zeiden: stuur de studenten gewoon de natuur in, minstens zo leerzaam! Toch zou het tot 1997 duren voor de universiteit de stekker eruit trok. Ze rekende een hortus botanicus niet meer tot haar kerntaken.

Theetuin

De grond ging terug naar de gemeente en al snel lag het groen er droevig bij. Er werd een Stichting Hortus Arcadië opgericht die het verval moest tegengaan. Door de gemeente gesubsidieerde medewerkers gingen met harken en spades aan de slag, maar nu gooiden bezuinigingen roet in het eten. Het bleef jaren sappelen, even leek een ondernemer (Triple E) de reddende engel, maar die engel ging failliet. Sinds 2015 is de nieuwe Stichting Hortus Nijmegen verantwoordelijk voor het onderhuid. Vrijwilligers runnen de tent – letterlijk, want er is onder meer een theetuin waarvan een deel is overspannen met een doek van zeil. Medewerkers van de universiteit komen er zomers graag om te lunchen.

‘Nu ziet de hortus er weer geweldig uit’, zegt Bouwer. ‘Ik kom er graag, voor een concert of een expositie.’ De tuin wordt in de geest van Victor Westhoff onderhouden. Maar de enorme investeringen die de universiteit in het verleden deed om een eigen hortus te willen hebben, noemt hij ‘onverstandig’. De kosten wogen niet op tegen de baten. De alpiene plantjes overleefden het ook al niet. ‘Hoe kun je nou alpiene flora handhaven op een aangelegd heuveltje van vier meter hoog?’

Geschiedenisliefhebber Bouwer dompelde zich 3,5 jaar onder in de rijke historie van het park. Vanmiddag presenteert hij zijn boek in restaurant Beau.

Geef een reactie

Vox Magazine

Het onafhankelijke magazine van de Radboud Universiteit

lees de laatste Vox online!

Vox Update

Een directe, dagelijkse of wekelijkse update met onze artikelen in je mailbox!

Wekelijks
Nederlands
Verzonden!