Broeder en voormalig Radboudstudent Stefan Ansinger is zielsgelukkig in het klooster
Van misvieringen tot YouTube-video’s monteren en van gregoriaans zingen tot een motorwijding. Voor Stefan Ansinger is geen dag hetzelfde. Na een studie bestuurskunde in Nijmegen trad hij in bij de dominicanenorde. Vox volgde hem 24 uur in het Zwitserse Fribourg, waar hij de afgelopen vijf jaar in een klooster woonde en theologie studeerde.
Dinsdag, 14.00 uur
In een messing emmertje met gewijd water dompelt broeder Stefan Ansinger (28) een kwast die aan een wc-borstel doet denken. Hij houdt de kwast in de lucht, spreekt in het Frans een zegen uit en zwaait het ding met een ruk naar beneden.
De directeur van een Zwitsers vastgoedbedrijf en zijn nieuwe motorfiets krijgen de volle laag. Even later krijgen ook de vijftien medewerkers die zich in een cirkel rond de rode Ducati hebben verzameld, flink wat druppels water in hun gezicht. Iedereen lacht.
Dit verhaal staat in de interviewspecial van Vox, die vanaf volgende week in de bakken op de campus ligt. In het magazine staan interviews met de studerende NEC-voetballer Dirk Proper, onderzoeker Samira Azabar, viroloog Marc van Ranst, programmamaker Tom Verstappen, arts Tanya Bisseling en haar studerende dochter Jasmijn Olde, broeder Stefan Ansinger en influencer Manon van den Bos.
‘De mensen moeten wel een beetje nat worden’, vertelt Ansinger even later bij koffie met Nidelkuchen, gebak uit Fribourg. De directeur en zijn medewerkers hangen aan zijn lippen. Ansinger legt uit dat de motor door de zegening geen bijzondere eigenschappen heeft gekregen, maar dat hij de persoon die de motor gebruikt, heeft gezegend.
Al vijf jaar woont Ansinger in het Zwitserse Fribourg, waar hij theologie studeert aan de lokale universiteit. Tussen 2013 en 2017 studeerde de uit Venray afkomstige broeder bestuurskunde aan de Radboud Universiteit.
Ansinger leerde de motor rijdende vastgoedmakelaar afgelopen voorjaar kennen tijdens een pelgrimstocht naar Jeruzalem. De man in kwestie, Vincent Hayoz, is voorzitter van de section Suisse Romande van de Ridders van het Heilig Graf van Jeruzalem, een orde voor leken binnen de katholieke kerk.
‘Vorige week kreeg ik een appje met de vraag of ik zijn nieuwe motor wilde inzegenen, en nu sta ik hier’, zegt Ansinger. ‘Zo ziet elke dag van een dominicaan er toch weer anders uit.’
‘Ik heb Stefan gevraagd omdat hij een jonge, beloftevolle broeder is’, zegt Hayoz. ‘Hij wordt nog een keer bisschop, misschien zelfs paus’, zegt hij met een glimlach. ‘Waarom? Omdat hij het niet wil. En iedereen die het niet wil, wordt het wel. Zo gaat het in de kerk.’
Voor de broeder terug naar het klooster loopt, stopt Hayoz hem een enveloppe met wat geld toe. ‘Dat verdelen we onder de medebroeders’, zegt Ansinger.
Maandag, 17.00 uur
Een dag eerder verwelkomt broeder Ansinger de Voxredacteur en -fotograaf in het Couvent Saint-Hyacinthe, een negentiende-eeuws gebouw in een wijk met veel betonnen architectuur. Het doet op het eerste gezicht niet aan een klooster denken. Sinds 1921 verblijven hier voornamelijk studenten van de dominicanenorde, die theologie studeren aan de Universiteit van Fribourg. Zo ook Stefan Ansinger. Nog één essay en zijn studie zit erop, in september keert hij terug naar Nederland.
De voormalige Radboud-student groeit op in een katholiek gezin met zes kinderen in Venray, op de grens van Limburg en Noord-Brabant, zelf spreekt hij over Limbrant. ‘Daar is nog een echte katholieke cultuur, met veel gezelligheid en goede vlaai.’ Zijn moeder leidde een kerkkoor, zijn vader gaf Bijbelcursussen, de zes kinderen gingen elke zondag naar de kerk – vandaag de dag zijn ze nog steeds allemaal religieus.
Al op zijn twaalfde is de kerk voor Ansinger meer dan een wekelijks uitstapje, naar eigen zeggen werd hij vroeg geraakt door de schoonheid van de liturgie. ‘Dat de hele kerk samen het Credo zingt en dat je zeker weet dat het geen holle woorden zijn’, zegt hij. ‘Toen ergens kwam bij mij de klik: daar wil ik mijn hele leven aan wijden.’
Omdat hij eerst kennis wil maken met de buitenwereld, kiest Ansinger na de middelbare school voor een studie bestuurskunde aan de Radboud Universiteit. ‘Vanwege de politieke dimensie en het multidisciplinaire’, zegt hij. ‘Dat is ook handig in de kerk, waar je mensen van verschillende achtergronden ontmoet.’ Met de Arriva-trein reist hij elke dag naar de campus, thuis dient hij verschillende keren per week de mis.
Maar Ansinger heeft ook een studentenleven. Als voorzitter van de Katholieke Studenten Nijmegen (KSN) gaat hij in pak naar constitutieborrels. Mist hij de laatste trein, dan overnacht hij bij medestudenten. In de Molenstraat komt hij ook weleens, maar een echt uitgaansbeest is hij nooit geweest. ‘Geef mij maar bier met een bitterbal op een terras.’
‘Je moet je aanpassen aan wat je gegeven wordt’
In een groepje met gelovige medestudenten praat Ansinger over hun gezamenlijke priesterroeping. Maar de diocesane seminaries in Nederland die hij tijdens zijn studie bezoekt, trekken hem niet – ze staan te ver van de wereld af. Via een gesprek met studentenpastor Jos Geelen komt hij uiteindelijk bij de dominicanen uit. Belangrijke reden is dat de dominicanen een sociale orde zijn. ‘Hierbinnen doen we aan studie’, zegt Ansinger in de bibliotheek, die in een bunker onder het klooster is ondergebracht, een restant van de Koude Oorlog. ‘Maar eigen aan onze orde is dat we naar buiten treden, om te prediken.’
Het is inmiddels 19.10 uur. In de gangen van het klooster kondigt een elektronische bel het begin aan van de vespers – het gezongen avondgebed. Negen broeders in witte habijten wandelen naar de kapel: een grote, kale ruimte die Ansinger niet erg mooi vindt. ‘Het altaar is veel te sober, het doet denken aan een IKEA-tafel’, zegt hij. ‘Maar je moet je aanpassen aan wat je gegeven wordt.’
Vandaag is de voormalige Radboud-student cantor. Hij zet Psalm 135 in, met zijn arm slaat hij de maat. ‘Rendez grâce au Seigneur: il est bon‘, zingt Ansinger. ‘Éternel est son amour‘, antwoorden de acht andere broeders.
Maandag, 19.45 uur, Refter
Na afloop is Ansinger niet helemaal tevreden. ‘De broeders met de mooiste stemmen waren er vandaag niet’, zegt hij. ‘In de ochtend is het nog erger, dan komen ze net uit hun bed en zingen ze vier tonen te laag. Ik probeer mijn stem al een beetje op te warmen onder de douche.’
Gregoriaans zingen is Ansingers grote passie. Drie jaar geleden begon hij samen met een medebroeder het YouTubekanaal OPChant. In de video’s zingen broeders gregoriaanse liederen volgens de dominicaanse traditie, in bijzondere kerken in heel de wereld. Het kanaal heeft bijna 25.000 abonnees, sommige filmpjes zijn meer dan 100.000 keer bekeken. Aan het videokanaal is een crowdfunding verbonden, die al meer dan 12.000 euro heeft opgebracht.
Dat geld investeert de broeder in het project: om te reizen naar mooie kerken in Zwitserland, Italië en Polen, of om een nieuwe camera te kopen. Dankzij een slider hebben de filmpjes ook bewegend beeld, monteren doet de broeder zelf. ‘Op YouTube staan handige tutorials.’
Naast YouTube is Ansinger actief op Instagram en Twitter, samen met een oud-studiegenoot maakt hij de podcast De Herbergiers. ‘De kerk moet moderne zaken omarmen’, zegt hij. ‘De Nijmeegse theoloog en jezuïet Petrus Canisius, die gestorven is in Fribourg, heeft hier de drukpers geïntroduceerd. Zijn catechismus is daardoor de hele wereld overgegaan, het werd een van de meest vertaalde Nederlandse boeken.’
De broeder met wie de Nederlander OPChant oprichtte, is een paar maanden geleden na zeven jaar uitgetreden, vertelt Ansinger tijdens het diner in de Refter. Aan de muur hangt een groot schilderij met twaalf dominicanen, geïnspireerd door Da Vinci’s Het Laatste Avondmaal. Het buffet bestaat uit vleesgebraad, een aardappelsalade, een wortelsalade en pasta. Op alle tafels staat een fles rode wijn. Op de reden van het uittreden van zijn medebroeder wil Ansinger niet ingaan, maar het heeft hem zeker geraakt. ‘Ik ben niet boos op hem, maar je kan het vergelijken met een scheiding. De uitgetreden broeder moet een brief naar Rome sturen, de reden van zijn vertrek moet onderzocht worden. Hij was een goede zanger, die vervang je niet zomaar in een klooster.’
Zelf heeft Ansinger nooit getwijfeld aan zijn roeping. ‘Natuurlijk zijn er moeilijke momenten geweest in het klooster. Dat is niet anders in het huwelijk, waar je trouw aan elkaar belooft. Een eerste verliefdheid kan ook voor een broeder erg overrompelend zijn, het kan je maandenlang achtervolgen. Daarover moet je praten met je medestudenten en de studentenmagister. Uiteindelijk leer je dat sterke vriendschappen ook erg waardevol zijn.’
Alle broeders zijn klaar met eten, maar Ansingers bord is nog voor de helft gevuld. ‘Ik ben de langzaamste eter van het convent’, zegt hij. ‘Je moet me onderbreken als ik te veel praat.’ Lachend: ‘Een bevriende priester zegt me dat ik last heb van georganiseerde hyperactiviteit, maar zo georganiseerd voel ik me niet.’
Maandag, 21.00 uur, benedenstad
Het begint al te schemeren wanneer we langs de oude stadsmuur naar de benedenstad van Fribourg wandelen. De bijnaam van het stadje is La petite Rome, vertelt de broeder. De opleiding theologie aan de seculiere Universiteit van Fribourg trekt niet alleen leken, maar ook cisterciënzers, franciscanen, jezuïeten en dominicanen aan, allemaal met een eigen klooster in de stad. ‘Als je hier op zondag bent, dan hoor je overal kerkklokken luiden.’
‘Maarten had die hogere vorm van vriendschap, het onbaatzuchtige’
In tegenstelling tot enkele andere broeders draagt Ansinger zijn habijt ook in de stad. ‘Het is onze roeping, die geldt 24/7’, zegt hij. ‘Het helpt om religie in het straatbeeld te introduceren. Ik word vaak aangesproken of om een gebed gevraagd. Ook in treinen en op luchthavens heb je vaak gesprekken.’
Wanneer hij naar laag-Fribourg tuurt, kan Ansinger met moeite een opkomende traan bedwingen. ‘Ik ga dit heel erg missen. Het is bijzonder om hier vijf jaar gewoond te hebben. Ik ga zeker nog terugkomen als ik straks weer in Nederland ben.’
In Café du Gothard, een brasserie met houten tafeltjes, lambriseringen en ingelijste berggezichten, heeft Ansinger afgesproken met leden van de katholieke studentenvereniging Teutonia voor een informele borrel – een zogeheten Stammtisch. Ansinger bestelt een witbier en proost op Alexander en Richard, een Duitse en een Zwitserse student die al even aan het borrelen zijn. ‘Zum Wohl!‘
In de loop der geschiedenis waren meerdere dominicanen lid van de studentenvereniging, Ansinger wil die traditie graag voortzetten. Alexander en Richard zijn weleens in het klooster naar de misviering geweest, vertellen ze. ‘Als hij ’s avonds in de kroeg heeft gezeten, zingt hij ’s ochtends beter’, zegt Alexander met een glimlach.
Dinsdag, 07.30 uur, Couvent Saint-Hyacinthe
De stem van Ansinger heeft het moeilijk: tot twee keer toe moet hij de ochtendhymne inzetten. ‘Dat overkomt me normaal nooit’, zegt hij na afloop. ‘Maar het heeft niets te maken met de Stammtisch, hoor. Ik lag al om twaalf uur in bed.’
Dinsdag, 09.00 uur
Ansinger neemt ons mee voor een wandeling naar Maigrauge, een klooster voor contemplatieve zusters dat in de dertiende eeuw werd gesticht. Een zuster die in de kapel een kaars aansteekt, glimlacht even naar de broeder, die wel lijkt te houden van de eeuwenlange traditie van de orde.
Van het dal klimmen we naar de Notre Dame de Bourguillon, een kapel op een berg die populair is onder bedevaarders. Ansinger neemt plaats op zijn knieën en bidt in stilte.
Petrus Canisius schijnt hier vaak geweest te zijn. Ansinger heeft zich verdiept in de levensloop van de Nijmeegse theoloog. “Canisius predikte veel in de kathedraal van Fribourg, hij heeft de devotie van de heilige Nicolaas tot nieuw leven gewekt en kwam op voor de armen. Net als de dominicanen vond Canisius dat echte prediking begint met goede contemplatie en studie.’
De kamer waar Canisius is overleden, in het Collège Saint-Michel dat tegenwoordig een middelbare school is, is vandaag op slot. Dus neemt de broeder ons mee naar de Sint-Nicolaaskathedraal, waar de resten van Canisius liggen. De reliek bevat onder andere twee dijbeenderen en twee scheenbeenderen van de heilige en heeft de vorm van een arm met een pen in de hand. Nulla dies sine linea, was Canisius’ motto: er ging geen dag voorbij waarop hij niet schreef.
Dinsdag, 11.00 uur
Op het terras van Café des Arcades, in de schaduw van de kathedraal, bestelt Ansinger een grote cola. Hij duikt weg voor de zon en vertelt over een van de moeilijkste momenten sinds zijn roeping: in februari overleed jeugdvriend Maarten, na een zwaar auto-ongeluk. ‘Toen ik zijn ouders aan de lijn kreeg, kon ik alleen maar luisteren. Maarten was gelijk al in coma terechtgekomen en naar het Radboudumc overgebracht. Daar kwamen ze er snel achter dat hij niet meer te redden was. Via Skype heb ik een gebedsviering gehouden in de kamer waar hij lag.’
Drie vragen aan Stefan
Wat wilde je worden toen je klein was?
‘Priester en musicus. Ik was het liefst in de kerk of in de concertzaal bezig met de menselijke stem, de fluit en de viool.’
Waar ben je deze zomer geweest?
‘Wij zijn als dominicanenbroeders, reizend of thuis, altijd samen. Daarom is voor mij de ideale vakantie in een ander contemplatief klooster. Meestal ga ik naar de benedictijnen in Saint-Wandrille (Normandië), vanwege de hemelse gregoriaanse liturgie in combinatie met een culinair hoogstaande keuken!’
Wie bewonder je?
‘Dionysius de Kartuizer (1402-1471). Een geleerde, ascetische Zuid-Nederlandse kartuizermonnik die dag en nacht bad en werkte in het domein van de filosofie, theologie en mystiek. Zijn werk ademt de verschillende middeleeuwse theologische scholen.’
Een week later verzorgde Ansinger als diaken zijn eerste uitvaart, in kerkdorp Oirlo. Hij had de viering tot in de puntjes voorbereid. ‘Maarten had die hogere vorm van vriendschap, het onbaatzuchtige. Hij kon tot het laatste moment in een bar blijven hangen omdat hij het fijn vond met zijn vrienden te zijn. Ik heb gepreekt dat in zo’n situatie iets van de christelijke liefde terugkomt. Tijdens de liturgie bleef ik rustig, maar toen ik aan het einde van de viering de kist moest besprenkelen met water en wierook, ben ik helemaal gebroken. Dat was heel moeilijk.’
Ook broeders kunnen dus te maken krijgen met lastige momenten. ‘Als je in een moeilijke periode zit, vind ik het niet erg om een psycholoog te raadplegen. Dat heb ik weleens gedaan tijdens mijn dominicanenleven, daar voel ik geen schaamte over. Ik vind het goed om eens van buitenaf een stem te horen. Dat wordt ook aangemoedigd door de studentenmagister.’
Dinsdag, 13.00 uur, Refter
Hoe ze hun Nederlandse medebroeder zouden typeren? De broeders moeten er na de middagviering even over nadenken. ‘Stefan is altijd heel vrolijk’, zegt broeder Andreas Riis, een jonge veertiger met baard, uit Denemarken.
‘De enige manier om mensen aan te trekken, is om zelf proberen te staan voor wat je inspireert’
‘Hij is een beetje postmodern’, vindt broeder Emmanuel Durand, die als hoogleraar Theologie aan de Universiteit van Fribourg college heeft gegeven aan Stefan. ‘Ondanks zijn drukke schema was hij vaak aanwezig in het college en hij was erg ijverig.’
Of ze hem gaan missen, wanneer hij in september weer naar Nederland trekt? ‘Dat hoort bij dit klooster’, zegt Riis. ‘We zijn erg blij als nieuwe broeders aankomen, maar ook altijd triest wanneer ze vertrekken. Ik blijf hem in ieder geval volgen op YouTube.’
Dinsdag, 13.30 uur, kloostertuin
Na de zomer gaat Ansinger aan de slag in Nederland, waar hij gaat werken op de studentenapostolaten van Rotterdam en Leiden. Het is zijn laatste stage op weg naar het priesterschap, vertelt hij bij koffie in de rozentuin. ‘Daar zitten op zondag zo’n driehonderd, vooral internationale studenten in de Engelse mis. Ik zal assisteren met geloofsonderricht, mensen helpen, misschien een koor oprichten.’
Ansinger beseft dat mensen in Nederland minder gelovig zijn dan in dit deel van Zwitserland. De kerk wordt steeds kleiner, er zijn minder gelovigen. Maar de handdoek in de ring werpen doet hij niet. ‘De kerk kent al tweeduizend jaar oplevende en afnemende bewegingen. De enige manier om mensen aan te trekken, is om zelf proberen te staan voor wat je inspireert. Dat je anderen laat zien dat het mogelijk is om zielsgelukkig te zijn in een kerk of in een orde.’