De nieuwe campusdichter Thijs Kersten wil tonen wat zich op de campus afspeelt in een taal die iedereen begrijpt. Hij is van plan zijn werk naar het Engels te vertalen en gedichten te schrijven die niet alleen de literatuurfans aanspreken. ‘Ik wil dat mensen naar mijn gedichten luisteren en snappen wat ik bedoel.’
Creatieve duizendpoot Thijs Kersten is medeoprichter van het Radboud Creative Collective, publiceerde een boek, was dorpsdichter van Heumen en trad op bij verschillende poëzieavonden. Nu komt daar de taak van campusdichter van de Radboud Universiteit bij. Kersten zal aankomend academisch jaar de universiteit en haar studenten van gedichten en voordrachten voorzien.
Je hebt een indrukwekkend cv. Ben je altijd al zo bezig geweest met schrijven?
‘Ik vond schrijven van jongs af aan al leuk, maar focus nog niet zo lang op dichten. Het kantelpunt was toen ik in de vijfde klas door een vriend werd meegenomen naar een open podium. Dat ging eerst niet zo soepel, ik was mijn teksten vergeten en stond daar als enige minderjarige op een avond waar je eigenlijk minimaal drie bier moet drinken om het leuk te hebben. Toch werden mijn gedichten goed ontvangen en ik werd meteen gevraagd voor evenementen zoals Stukafest en activiteiten van Cultuur op de Campus.’
Je hield je eerst meer bezig met proza, je hebt zelfs een boek gepubliceerd. Waarom heb je die omslag gemaakt?
‘Schrijven kost hoe dan ook veel tijd. Ik begon me meer op poëzie te richten omdat het minder tijd in beslag neemt. Ik doe eigenlijk te veel – dat is een bekentenis, geen poging om op te scheppen. Een gedicht hoeft soms maar een paar uur te kosten, een verhaal een paar maanden. Het dichten beviel me uiteindelijk goed en ik ben erbij gebleven omdat het dynamischer is. In poëzie kan je zware onderwerpen op een luchtige manier verpakken. Je kunt vrijer zijn en meer spelen met taal.’
‘Ik heb een absolute hekel aan rijmschema’s en versmaten’
Vind je het leuk om met taal en grammatica te spelen vanwege je studie Griekse en Latijnse Taal en Cultuur?
‘Laat ik vooropstellen dat ik een absolute hekel heb aan rijmschema’s en versmaten. Ik weet er veel van, maar het is echt niet mijn ding. Ik speel meer met woordklank en ritme. Mijn doel is om mensen mee te krijgen met mijn poëzie. Dat lukt omdat ik weet hoe ik moet spelen met taal en met woorden de aandacht van de luisteraar vasthoud.’
Wat wil je aankomend jaar als dichter betekenen voor de campus?
‘Campusdichters nemen vaak een positie in: ofwel is de campus geweldig, ofwel helemaal niet. Ik wil die twee perspectieven combineren. Ik wil niet ongenuanceerd en kort door de bocht commentaar leveren op alles wat me stoort aan de universiteit, zoals de managementcultuur, maar ik wil wel de stem van de student laten horen.
Daarnaast wil ik graag voor iedereen op de campus gedichten schrijven. Ik ben van plan alles wat ik schrijf te vertalen naar het Engels om zo ook internationals mijn werk te laten lezen. Ik vind het belangrijk dat mijn gedichten toegankelijk zijn. Als campusdichter schrijf je voor de hele campus en niet alleen voor de literatuurfreaks. Ik wil dat mensen mijn gedichten horen en snappen wat ik bedoel.’