Cantus: ‘Al mot ik krupe’
Een podium met liveband, gekleurde lampjes in de bomen en honderden eerstejaars, al dan niet in rode Radboudtruien. Dinsdagavond was de allereerste ‘campus-cantus’ van de Radboud Universiteit. Voor de ouderejaars de aftrap van het collegejaar, voor de nieuwe lichting de aftrap van hun studententijd.[slideshow_deploy id=’34790′]
Natuurkundestudent Dennis Stoel (18) is blij dat hij in Nijmegen is geland: zijn ouderlijk huis staat in Middelharnis en daar is wel erg weinig te doen. De introductie bevalt hem tot nu toe goed: hij heeft een gezellig groepje en de activiteiten zijn leuk. Of hij vreest voor de cantus? Niet echt. ‘Ik ben niet zo’n druktemaker’, aldus de Zeeuw. ‘Hoewel ik heb gehoord dat het straks meer brallen is dan zingen, met al dat bier erbij.’
Klokslag half negen wordt het Wilhelmus ingezet, waarna de leiders van de cantus het woord nemen. De eerstejaars krijgen instructies: meezingen met de liedjes – de teksten staan in de meegegeven boekjes – en als de senaat het aangeeft proosten en drinken. ‘Prosit senior, prosit corona!’ Moeilijk is het niet, maar wel spannend. Schoorvoetend zingen de studenten de eerste liedjes mee, terwijl ze elkaar vragend aankijken of ze moeten staan of zitten.
Na Jan Smit, twee keer Guus Meeuwis en een nummer van Nielson (OEHOE! OEHOE!) komen de eerstejaars er echter steeds beter in. Zo ook Stoel en zijn groepsgenoten. Introgenoot Anders Huits (18) is erg fanatiek, Nora Locht (19) zingt het mooist en intropapa Mike Eijbergen zingt, zoals het hoort, het hardst.
Een speciaal moment is er als burgemeester Hubert Bruls het podium betreedt. Hij heet de studenten welkom in zijn stad en wenst ze een fijne studententijd, maar het beste komt daarna. Samen met rector Bas Kortmann en ras-Nimwegenoar Rens Kroeze brengt hij het Nijmeegse volkslied ten gehore. ‘Al mot ik krupe, op bloote voete goan’, galmt het over de campus. ‘Ik wil nog één keer, de Sint Steven heuren sloan!’
Ja, dan weten de studenten het zeker. Hun studententijd is begonnen. / Joep Sistermanns