Het was nooit de intentie van het college van bestuur om de klacht over seksuele intimidatie tegen Han van Krieken in de doofpot te stoppen, zeggen voorzitter Daniël Wigboldus en vicevoorzitter Agnes Muskens. In dit interview reageren zij op het vroegtijdige vertrek van de rector en kijken ze vooruit naar het eeuwfeest.
Ja – voorzitter Daniël Wigboldus en vicevoorzitter Agnes Muskens wisten allebei van de klacht tegen hun collega-bestuurder Han van Krieken. Een commissie beoordeelde die als gegrond, omdat de rector in 2017 opmerkingen had gemaakt tegen een vrouwelijke medewerker die als “seksueel intimiderend ervaren konden worden”. Wigboldus werd daar tijdens de klachtenprocedure in 2018 al over geïnformeerd, Muskens vrij snel nadat zij begon als vicevoorzitter van het college van bestuur in 2022.
‘Natuurlijk spreek je er met elkaar over’
De rector bleef aan en kreeg een waarschuwing in zijn personeelsdossier. Staan jullie achter die afhandeling van de klacht?
Wigboldus: ‘Belangrijk om te beseffen is dat, net als bij elke klachtafhandeling, het om vertrouwelijke informatie gaat. In dit geval was de afhandeling iets tussen de rector en zijn werkgever: het toenmalige Stichtingsbestuur. Destijds ben ik op de hoogte gebracht over de klacht en de maatregelen die daarop genomen zijn. Daarmee is de gehele procedure doorlopen en ga je als college van bestuur weer aan het werk. Dat laat onverlet dat het ingrijpend is geweest voor iedereen.’
Maar jullie hebben er toch wel informeel over gesproken met Van Krieken?
Wigboldus: ‘Natuurlijk spreek je daar met elkaar over.’
De melding is niet openbaar gemaakt, hij kwam alleen als aantekening in het personeelsdossier van Han van Krieken. Stonden jullie daar achter?
Wigboldus: ‘Nogmaals, dat was destijds de beslissing van het Stichtingsbestuur. Er is bewust gekozen voor een niet-openbare waarschuwing. De klachtencommissie onderzocht wat er precies was voorgevallen en beoordeelde de klacht als gegrond. Het Stichtingsbestuur heeft op basis daarvan maatregelen genomen. De overige leden van het college gaan daar niet over.’
Juridisch gezien is dat misschien zo. Maar het college van bestuur werkt als een driekoppig team. Het gaat ook om geloofwaardigheid. De rector moest samen met jullie beslissingen nemen in belangrijke casussen rondom sociale veiligheid. Bijvoorbeeld over Paul Bakker.
Wigboldus: ‘Het gaat erom dat we erop vertrouwen dat de klacht zorgvuldig en proportioneel is afgehandeld door de klachtencommissie en het Stichtingsbestuur. Als dat is gebeurd, moet je ook met vertrouwen weer verder kunnen. Ik heb geen aanleiding om te veronderstellen dat er nog iets is gebeurd.’
De meldster vertelt tegen De Gelderlander dat ze de universiteit eigenlijk helemaal niet wilde verlaten. Ze heeft dat toch gedaan, terwijl de rector zijn werk kon doorzetten. Zijn termijn werd zelfs verlengd.
Muskens: ‘Het is natuurlijk heel spijtig dat de medewerker hier niet verder kon. Dat vind ik ontzettend vervelend voor haar. Maar het raakt wel precies de kern van waar we het over moeten hebben als universiteit: hoe moeten we dit in het vervolg anders doen?’
Toenmalig vicevoorzitter Wilma de Koning heeft gesprekken gevoerd met de meldster. Hoe zit dat, aangezien het college van bestuur niet ging over de afhandeling van de klacht?
Muskens: ‘Als zich nu iets vergelijkbaars zou voordoen, zou het op dezelfde manier worden aangevlogen. Bij een melding wijs je op de procedure. Een onafhankelijke klachtencommissie zoekt de boel dan uit en komt met eventuele maatregelen, die we vervolgens gaan uitvoeren – welke kant die ook opgaan. Als werkgever van de meldster zou ik vervolgens het gesprek aangaan over hoe die maatregelen in de praktijk worden gebracht.’
Wat denkt u dat dit nieuws doet met de slachtoffers van grensoverschrijdend gedrag op de campus? Zij zouden kunnen denken: als zelfs de rector ermee wegkomt, waarom zou ik dan een melding maken?
Muskens: ‘Elk persoon die zo denkt is er een te veel. Maar we weten dat dit gebeurt, helaas. Dat is de uitdaging die we moeten aangaan. Ik hoop dat iedereen iemand in de omgeving heeft om het gesprek mee aan te gaan.’
Wigboldus: ‘Daarom moeten we heel duidelijk zijn: er moet géén ruimte zijn voor grensoverschrijdend gedrag op deze universiteit.’
Maar de rector komt ermee weg.
Wigboldus: ‘Hier weegt proportionaliteit heel zwaar. Het Stichtingsbestuur heeft maatregelen genomen, ook richting de rector, die het passend vond voor wat er is gebeurd. Ik heb er vertrouwen in dat de mensen die hier over na hebben gedacht, de juiste stappen hebben gezet.’
Kunnen jullie je voorstellen dat mensen zich bedonderd voelen door de klacht tegen de rector niet openbaar te maken? Dan wordt het toch in de doofpot gestopt?
Wigboldus: ‘Ik hoop niet dat mensen zich bedonderd voelen. Het is een complexe casus. En zoals in zijn algemeenheid bij complexe casussen geldt dat de eerdergenoemde afweging tussen transparantie aan de ene kant en proportionaliteit en zorgvuldigheid aan de andere kant geen gemakkelijke is om te maken.’
‘Dit is nooit als doofpot bedoeld, maar het wordt wel zo ervaren. Daar moeten we het met elkaar over hebben. Hoe kan je dat gesprek voeren? En hoe kan je dat doen op een manier die veilig is voor de moedige mensen die melden én ook voor de personen tegen wie gemeld worden? En hoe kan je daar in het publieke domein over praten?’
‘Vooropgesteld: de klacht is niet bewust uit het verslag gehouden’
‘Wat je uit verschillende zaken die de laatste jaren hebben gespeeld kan opmaken is dat zelfs als je alle gewenste stappen doorloopt en maatregelen treft, dat niet noodzakelijk tot tevredenheid bij alle betrokkenen leidt. Daar moeten we als universiteit van leren.’
Als het niet als doofpot was bedoeld, waarom werd de klacht dan niet opgenomen in het jaarverslag?
Muskens: ‘Dat is echt een omissie, een hele ongelukkige. Vooropgesteld: de klacht is niet bewust uit het verslag gehouden.’
‘Normaliter geeft de klachtencommissie het aantal klachten door aan de juridische afdeling, die dat meeneemt in het jaarverslag. Dit betrof echter een klacht van een andere, onafhankelijke klachtencommissie (omdat het een klacht tegen een lid van het college van bestuur betrof, red.). De melding tegen Van Krieken was daardoor niet bekend bij de juridische afdeling. En omdat er vier andere klachten genoteerd waren dat jaar, viel ook niet op dat er een klacht ontbrak.’
‘Daarmee wil ik niets goedpraten. De klacht had in het verslag moeten staan. Toen enkele jaren later een melding gemaakt werd over het ontbreken ervan, is dat gelijk uitgezocht en is deze alsnog toegevoegd in het jaarverslag van 2021. De procedure is sindsdien veranderd: klachten worden nu altijd onderzocht door dezelfde externe klachtencommissie.’
De Ondernemingsraad (OR) en Universitaire Studentenraad (USR) spreken desalniettemin van een doofpotcultuur en roepen om meer transparantie.
Wigboldus: ‘Die oproep weegt natuurlijk zwaar. Maar daar tegenover staat hoe we zorgvuldig omgaan met alle betrokkenen. Het gaat daarbij om balans. Er is een risico om te snel te procedureel te worden, maar als alles meteen openbaar wordt gemaakt, kan dat mensen bijvoorbeeld ook weerhouden van het maken van meldingen.’
‘De universiteit wordt maar één keer honderd jaar’
‘Belangrijker is dat we een cultuurverandering doorvoeren en we beginnen met het gewenste gedrag te vertonen. En we zijn nu met de neus op de feiten gedrukt dat mensen zich niet veilig voelen op de campus en we dus als universiteit nog stappen te zetten hebben.’
Schrokken jullie erg toen de Gelderlander jullie meldde de klacht naar buiten te zullen brengen?
Wigboldus, na een lange stilte: ‘Natuurlijk denk je: “Sjonge wat gaat dit allemaal betekenen?” Aan de ene kant voor alle betrokkenen, aan de andere kant voor de universiteit. Wat betekent het voor waar we met elkaar naar op weg zijn? Zowel voor wat betreft het creëren van een veilige campus als het 100-jarige jubileum dat voor de deur staat. We zitten natuurlijk middenin de voorbereiding daarop.’
Nemen jullie het de meldster en de Gelderlander kwalijk dat zij de klacht tegen Van Krieken hebben geopenbaard?
Beiden: ‘Nee.’
Han van Krieken zou afscheid nemen tijdens het eeuwfeest op 17 oktober, maar besloot om nu al op te stappen. Hoe kijken jullie daarnaar?
Wigboldus: ‘Hij is uit eigen beweging teruggetreden om ruimte te geven voor de discussie over grensoverschrijdend gedrag binnen de academische gemeenschap. En dat gebeurt nu gelukkig ook. En laten we die ruimte ook vooral gebruiken om duidelijkheid te scheppen over hoe we een cultuurverandering gaan doorzetten.’
Gaat het eeuwfeest er nu heel anders uitzien?
Wigboldus: ‘Er zou natuurlijk een rectoraatsoverdracht zijn. Dat wordt nu een installatie, van José Sanders als rector. Het resterende programma blijft overeind.’
‘De universiteit wordt maar één keer honderd jaar. En honderd jaar, dat is een rijke geschiedenis. Een waarin de universiteit altijd een reflectie is geweest van de maatschappij. Het belangrijke debat dat we nu voeren over sociale veiligheid is een goed voorbeeld daarvan: dat vindt niet alleen plaats op de Radboud Universiteit, maar in de hele samenleving.’
‘Han is net als iedereen welkom bij ons eeuwfeest’
‘Daarnaast hoop ik ook dat we met z’n allen stil kunnen staan bij dit jubileum en met respect en eerbied kunnen terugblikken op honderd jaar aan bijzondere gebeurtenissen. Mooie gebeurtenissen, maar ook moeilijke.’
Is Van Krieken welkom bij de dies?
Wigboldus: ‘Han heeft zelf besloten terug te treden en is nu oud-rector van deze universiteit en emeritus hoogleraar en net als iedereen welkom bij ons eeuwfeest.’
En wat betekent het vervroegd aftreden van Van Krieken voor José Sanders, de nieuwe rector?
Muskens: ‘José begint gewoon conform de afspraak op 17 oktober. Alleen zal ze wel meteen een heel dossier op haar bureau hebben liggen. Ze had zich waarschijnlijk wel een andere inwerkperiode voorgesteld.’
Twijfelende student schreef op 6 oktober 2023 om 19:42
Press X to doubt.
Twijfelende burger schreef op 7 oktober 2023 om 09:05
X
Mathijs van de Sande (UD FFTR) schreef op 8 oktober 2023 om 11:00
Fijn en belangrijk dat het CvB meer openheid probeert te geven over deze kwestie. Tegelijkertijd blijf ik helaas met een onbevredigd gevoel zitten. Net zoals in eerdere persverklaringen en interviews (met Gelderlander, Argos, etc.) kiest het CvB hier vooral voor formalistische en juridisch veilige bewoordingen, die een écht inhoudelijk gesprek vooral in de weg blijven staan. Daarbij beroept het CvB zich op cruciale momenten op het vertrouwen dat zij/wij dan maar moeten hebben in de klachtencommissie en het voormalig Stichtingsbestuur. Men stelt vragen en zegt het debat te willen voeren over sociale veiligheid – maar men geeft geen eerste aanzet om die vragen, vanuit het perspectief van het CvB, te beantwoorden. Men neemt inhoudelijk geen voorschot op dat debat.
Ik zou het CvB willen aansporen om een minder formele toon aan te slaan en een meer inhoudelijk verhaal te vertellen. Probeer de academische gemeenschap (waar mogelijk) nu eens echt mee te nemen in uw keuzes en afwegingen. Heus, iedereen begrijpt dat dit soort commissies ongestoord hun werk moeten kunnen doen. Iedereen is zich bewust van het belang van formele procedures en privacy. En we snappen allemaal dat er soms moeilijke afwegingen moeten worden gemaakt tussen transparantie enerzijds en proportionaliteit/zorgvuldigheid anderzijds. Maar wat wáren of zíjn die inhoudelijke afwegingen dan precies? Waaróm werd er destijds gekozen voor geheimhouding – naar wiens wens of in wiens belang was dat, en hoe kijkt het CvB daar nu tegen aan?
Een concreet voorbeeld: op 23 september publiceerde Han van Krieken een persverklaring waarin hij zich kwetsbaar opstelde en publiekelijk excuses maakte voor de bewuste opmerkingen die hij in 2017 gemaakt had. Dezelfde dag gaf de RvT in een uitvoerig bericht inzicht in de procedure die destijds gevolgd is, en hoe deze procedure n.a.v. dit proces verder is aangescherpt. Een vraag die voor mij en vele anderen nog altijd onbeantwoord blijft is: waarom had deze openheid van zaken niet in 2018 al gegeven kunnen worden? Het had zoveel verschil kunnen maken als universiteitsbestuurders uit eigen beweging blijk hadden durven geven van hun feilbaarheid (én die van de bestaande procedures). Men had deze gelegenheid kunnen aangrijpen om te laten zien dat we allemaal – als organisatie én individueel – van dit soort processen moeten en kunnen leren. En men had kunnen voorkomen dat deze kwestie nu alsnog een schaduw werpt over de afhandeling van diverse andere casussen in de afgelopen jaren. Beste CvB, probeer nu eens echt uit te leggen waarom daar destijds niet voor gekozen is. Was daar een goede reden voor? Zo ja: welke? Zo nee: welke lessen zou u hier dan concreet uit trekken voor de toekomst?
Het CvB stelt terecht dat er een cultuurverandering nodig is. Maar dat gaat niet alleen over het creëren van andere omgangsvormen op de werkvloer en in de collegezaal. Het gaat ook over het bieden van meer transparantie, het tonen van meer introspectie, en het prioriteren van een inhoudelijk gesprek boven publieke beeldvorming.