Collegevoorzitter heeft spijt van communicatie rond boerkaverbod
Afgelopen zomer maakte de Radboud Universiteit bekend dat het boerkaverbod ook op de campus geldt. Het bericht dat daarover op Radboudnet verscheen, veroorzaakte commotie. In een column blikt collegevoorzitter Daniël Wigboldus terug: hij heeft er spijt van dat belanghebbenden, zoals de islamitische gemeenschap aan de universiteit, niet zijn gecontacteerd voordat het bericht online verscheen.
Op 1 augustus ging het boerkaverbod officieel in Nederland in. In een bericht op Radboudnet maakte de universiteit bekend dat deze wet ook op de Radboud Universiteit geldt. De beslissing van de universiteit om het boerkaverbod na te leven, maakte heel wat los op de campus. In een opiniestuk op voxweb noemden twintig medewerkers, de moslimstudentenvereniging MSV en actiegroep Changing Perspective de wet seksistisch en islamofoob. Volgens hen was het een slechte zaak dat de Radboud Universiteit dit verbod wilde handhaven.
In een column op ru.nl blikte collegevoorzitter Daniël Wigboldus vorige week nog eens terug op de kwestie, nadat het college van bestuur in gesprek was geweest met enkele indieners en ondersteuners van de petitie. Het bericht over het verbod was volgens Wigboldus een informerende tekst, die van de website van de Rijksoverheid werd overgenomen omdat ze betrekking had op onderwijsinstellingen zoals de Radboud Universiteit. Hoewel het bericht slechts informerend bedoeld was, heeft Wigboldus spijt dat belanghebbenden, zoals de islamitische gemeenschap aan de Radboud Universiteit, niet zijn gecontacteerd voordat het bericht online was gezet.
Handelswijze
De collegevoorzitter geeft aan zich niet te hebben gerealiseerd dat het bericht door een aantal islamitische studenten kon worden opgevat als een algemener negatief oordeel vanuit de universiteit over hun religie. ‘Aan onze universiteit is iedereen welkom en zou iedereen zich thuis moeten voelen, onafhankelijk van welke religieuze of culturele achtergrond dan ook’, schrijft hij.
Volgens Wigboldus wil de universiteit geen uitingen van religies verbieden. Wel geeft hij aan dat gezichtsbedekkende kleding het non-verbale deel van open communicatie in onderwijsinstellingen kan belemmeren. Wigboldus benadrukt dat de wet de mogelijkheid geeft om iemand met gezichtsbedekkende kleding op de campus aan te spreken, maar dat het niet wettelijk verplicht is. ‘Uitgangspunt voor ons is dat er ruimte is binnen onze academische gemeenschap om naar beste inzicht een handelswijze te kiezen die past bij een specifieke situatie’, schrijft Wigboldus. ‘Laten we juist aan onze universiteit vooral in gesprek blijven met elkaar.’
De volledige column van Daniël Wigboldus is te lezen op ru.nl.
Henk Angenent schreef op 5 december 2019 om 15:06
Meneer Wigboldus heeft meer dan vijfhonderd woorden nodig om he-le-maal niks te zeggen. Leest u die column maar: een haast stuitende niksigheid. Hoe kunnen we ‘in gesprek blijven’ met een bestuurder die duidelijk het liefst helemaal niets zou willen zeggen?
Rupke (oren groter dan het kupke) schreef op 5 december 2019 om 16:15
Wat een gezeur. Al dat lange tenen gwdoe.
Gewoon de wet naleven en handhaven.
En waarom moet je tegenwooedig eerst groeperingen en minderheden contacteren alvorens je iets mag schrijven/zeggen.
Met al dat gezeik bereiken die minderheden het tegenovergestelde. Zet elke moslim als een breekbaar porseleinen poppetje in een vitrinekast!
De tijd zal het leren.