Corona of niet: de insecten in het lab moeten gevoerd
In het Huygensgebouw is het op maandagmiddag stil. Medewerkers hebben massaal gehoor gegeven aan de oproep om thuis te werken. Op een enkeling na. ‘Als de universiteit haar deuren sluit, moeten we wel onze experimenten kunnen onderhouden.’
Op een uitgestorven derde verdieping van het Huygensgebouw duwt Lía Fernandez een kar vol met planten voor zich uit. ‘Deze komen allemaal uit het laboratorium van scheikunde’, zegt ze. ‘Ik neem ze mee naar huis, want ik wil niet dat ze doodgaan.’
De Spaanse promovenda bereidt zich voor op een periode van thuiswerken. Voor hoe lang, dat weet niemand. Haar collega’s van de bètafaculteit hebben massaal gehoor geven aan de oproep om niet meer naar de universiteit te komen. Het normaal gesproken zo levendige Huygensgebouw, is op maandagmiddag leeg en stil.
‘Gelukkig zit ik in het laatste jaar van mijn promotietraject’, zegt Fernandez. ‘Ik heb daarom aardig wat schrijfwerk liggen. Dat kan ik prima vanuit huis doen.’ Maar ze grimast er een beetje ongemakkelijk bij. ‘Ik moet voor de afronding van mijn promotie nog wel wat experimenten doen. Als dat de komende drie weken niet kan, is dat nog niet zo erg. Maar als die periode langer wordt, begint dat wel een probleem te worden.’
Back-uppen
Bijna alle collega’s van Fernandez zijn inmiddels naar huis – bijna alle kamers zijn verlaten. Alleen universitair hoofddocent Peter Korevaar is er nog. ‘Ik ben nu mijn bestanden aan het back-uppen, zodat ik de komende tijd kan thuiswerken. Dat leek me handiger om nog even hier te doen.’ Bovendien kon Korevaar dan nog wat experimenten voorbereiden die nodig zijn voor het moment dat het fysieke onderwijs weer kan aanvangen. ‘Hopelijk gaat het vierde kwartaal op een gewone manier beginnen. Maar ook dat is nog maar afwachten.’
Het laatste college dat Korevaar dit blok nog zou geven, is in ieder geval geannuleerd. ‘Gelukkig had ik nog een opname van het college van vorig jaar. Dus nu heb ik die naar de studenten gestuurd.’ Hij haalt zijn schouders erover op. ‘Een weekje thuis vind ik niet zo erg, maar daarna begint het toch weer te kriebelen, verwacht ik. Dan wil ik graag weer het lab in. Hopelijk gaat het allemaal niet te lang duren.’
Planten, insecten en micro-organismen
Twee verdiepingen lager, staat de deur van hoogleraar Leon Lamers, afdelingshoofd bij aquatische ecologie, op een kier. ‘Ik heb net mijn medewerkers allemaal een mail gestuurd dat ze niet meer naar de universiteit mogen komen. Iedereen die hier vandaag was, heb ik naar huis gestuurd.’
Lamers moest vandaag nog op de universiteit zijn om samen met collega’s een plan te maken voor de komende tijd. Daarin staat onder meer dat er geen nieuwe experimenten worden opgestart, er voorlopig geen veldwerk gedaan mag worden en dat alle vergaderingen vanaf nu gevoerd worden via Skype.
Zelfs een mogelijke sluiting van de faculteit is een scenario waar Lamers rekening mee houdt. ‘Daar moeten wij inderdaad op voorbereid zijn. Zo hebben we al lijsten opgesteld van mensen die het gebouw dan nog in mogen, zodat zij bepaalde experimenten kunnen onderhouden.’
Bij aquatische ecologie werken wetenschappers immers met planten, insecten en micro-organismen. Die experimenten vinden plaats in de kassen achter het Huygensgebouw, maar ook in de zogenoemde klimaatruimtes, met een gecontroleerde temperatuur, luchtvochtigheid en hoeveelheid licht. ‘Als die experimenten niet worden onderhouden, heeft dat enorme gevolgen. Dan moet je denken aan een schade van meer dan een half miljoen euro – en dat is alleen nog maar voor deze afdeling. Voor sommige groepen loopt dat in de miljoenen.’