Coschappers hebben baat bij mindfulness
Kan mindfulness bijdragen aan de mentale gezondheid van coschappers? Op die vraag promoveerde onderzoeker Inge van Dijk vorige week.
Toen Inge van Dijk als hbo-student Ergotherapie stageliep waren zelfreflectie, persoonlijke leerdoelen en intensieve stagebegeleiding in kleine groepjes aan de orde van de dag. Hoe anders was dat tijdens de coschappen die ze later liep als geneeskundestudent aan de Radboud Universiteit.
Van Dijk: ‘Inmiddels bevalt het medische curriculum al een stuk meer coaching en intervisie. Maar dat houdt vaak op bij casuïstiek. Het gaat vaak over de patiënt, zelden wordt gevraagd hoe “de co” zich ergens bij voelt. Terwijl het juist goed kan zijn vragen op te werpen als “Hoe raakt dit gesprek mij?”.’
Klachten
Van Dijk zond een enquête uit naar alle 454 eerstejaars coschappenstudenten, waarin ze vroeg naar hun mentale klachten én hun psychische welbevinden. Van hen gaf twintig procent aan burn-outachtige symptomen te hebben. ‘Dat zijn jonge studenten, die in korte tijd met patiënten in allerlei omstandigheden in aanraking komen. Coschappen kunnen ook mentaal heel zwaar zijn.’
Om te onderzoeken of deze studenten baat hebben bij mindfulness onderwierp Van Dijk 83 van hen vervolgens aan een zogenaamde mindfulness based stress reduction-training: een gestandaardiseerde cursus van acht wekelijkse bijeenkomsten van tweeënhalf uur. Daarin leerden ze hun gevoel, gedrag en gedachten op te merken zonder er direct een oordeel over te vellen – niet zozeer door te praten, maar door te oefenen: met zitmeditatie, yoga.
Van Dijk: ‘Bij aanvang was de mate van psychische klachten bij de meeste studenten relatief laag. Het effect van de cursus is op dat vlak daarom bescheiden. Maar de cursus had een significant effect op het welbevinden van de studenten.’ Zelfs twintig maanden na afloop van de cursus is dat effect nog meetbaar. ‘De co’s genieten meer van kleine dingen: de zon, een goede maaltijd. ‘En ze leerden vaker voor zichzelf te kiezen, een betere privé-werkbalans te behouden.’
Arts-patiëntrelatie
Een exploratief onderzoek naar het effect van de cursus in het arts-patiëntcontact –waarbij zogenaamde simulatiepatiënten de empathie van de coschapper beoordeelden na een fictief consult—is óók veelbelovend. ‘Bij studenten zonder klachten veranderde er niets. Maar coschappers die voorafgaande aan de cursus psychische klachten vertoonden, leken na de cursus meer empathie te kunnen opbrengen voor hun patiënten.’
Belangrijk, want een goede arts-patiëntrelatie zorgt ervoor dat de patiënt méér vertelt, eerlijker is en dat kan dan weer tot snellere en betere diagnoses leiden.