Cultuurcentrum op de campus?
Wil je dat studenten zich thuis voelen op de campus? Dan is een cultuurcentrum een goed idee, vindt de werkgroep Studeren op de Campus. Maar het College van Bestuur gaf aan het centrum niet hoog op het prioriteitenlijstje te hebben staan. Hoe zit dat met de cultuurorganisaties zelf?
Nijmegen is veel culturele studentenorganisaties rijk. Waarom niet de krachten bundelen en een cultuurcentrum op de campus plaatsen? Het is één van de opties die de werkgroep Studeren op de Campus opperde om de ideale campus te creëren. In een brief gericht aan de leden van de Gezamenlijke Vergadering, deelt het CvB mee dat zij het ‘niet opportuun’ vinden hier prioriteit aan te geven. Vox vroeg enkele studenten van culturele organisaties vandaag tijdens de Cultuurmarkt naar hun mening.
Vaste uitvalsbasis
Laurens van de Linde, hoofdredacteur van literair tijdschrift Op Ruwe Planken, vindt het cultuurcentrum een goed idee. ‘Veel activiteiten van de culturele organisaties zijn bekend, maar met het cultuurcentrum heb je een vaste uitvalsbasis. Die is er nu nog niet. Het maakt de culturele organisaties herkenbaar en zichtbaar. Daardoor wordt het bereik van de organisaties groter en is het voor bezoekers veel gemakkelijker om eens langs te komen.’ Damiët Anijs, lid van hofdansvereniging Les Précieuses Ridicules, ziet vooral de praktische voordelen van het cultuurcentrum. ‘Onze spullen liggen nu opgeslagen in een opslagruimte en onze oefenruimte is weer ergens anders. Het zou fijn zijn als we alles op één plek hebben.’
Is het nodig?
Robert Kerssies, bestuurslid van studentenoperettekoor Carmina Ludicra is sceptisch. ‘Het is een flinke investering en lastig waar te maken. Want met een zaal ben je er niet. Je hebt dan ook oefenruimtes nodig en voor de grotere organisaties ook kantoren.’ Toch staat ook hij er niet onwelwillend tegenover. ‘Begrijp me niet verkeerd, het zou voor mijn vereniging fantastisch zijn als het cultuurcentrum er komt. Maar of die rooskleurige plannen ook realistisch zijn, dat valt voor mij nog te bezien.’ / Jolene Meijerink