Cultuurtraject filosofiefaculteit bestaat vooral uit bespreken van ingewikkelde situaties
Medewerkers van de Faculteit Filosofie, Theologie en Religiewetenschappen bespreken de komende maanden met elkaar hoe de sociale veiligheid kan terugkeren op de faculteit. Vicedecaan Heleen Murre-Van den Berg heeft goede hoop dat problemen straks eerder naar boven zullen komen, en mensen ongewenst gedrag makkelijker zullen aankaarten.
Als je leidinggevende ontevreden is, kun je een reprimande verwachten. Maar wanneer is boosheid onredelijk en wordt het intimidatie? En wat kun je dan doen, als lijdend voorwerp, of omstander? Met dat soort vragen gaan de werknemers van de Faculteit Filosofie, Theologie en Religiewetenschappen (FFTR) de komende maanden aan de slag, binnen een zogenoemd cultuurtraject. Uiteindelijk moet het leiden tot een gedragscode en een werksfeer waarbij mensen elkaar makkelijk durven aanspreken op ongewenste situaties.
‘Werkcultuur stond al langer op de agenda’
Directe aanleiding voor het cultuurtraject zijn de problemen rondom sociale onveiligheid binnen FFTR die afgelopen jaar bekend werden. Hoogleraar Paul Bakker moest in mei afzien van het decanaat, omdat hij zich schuldig had gemaakt aan ‘ongepast handelen’. Hij mocht zich vervolgens een half jaar niet vertonen op de faculteit, besloot het college van bestuur na onderzoek door Bureau Berenschot. Inmiddels zit Bakker in een reïntegratietraject en zal hij pas na volgend collegejaar weer onderwijs geven.
In nader onderzoek van Berenschot kwamen nog eens 29 meldingen naar boven van (oud-)medewerkers en studenten over ongewenst gedrag, verspreid over de laatste vijftien jaar. Details over de meldingen en de personen om wie het gaat heeft de universiteit niet openbaar gemaakt.
Stroomversnelling
Via een cultuurtraject moet de sociale veiligheid terugkeren op de faculteit. Zo’n traject was er waarschijnlijk sowieso gekomen, zegt vicedecaan Heleen Murre-van den Berg, tevens hoogleraar Global Christianity, aan de telefoon. ‘Werkcultuur stond al langer op de agenda, maar de gebeurtenissen vorig jaar hebben alles in een stroomversnelling gebracht.’
Dat er iets mis was, bleek namelijk eerder al uit een medewerkersenquête in 2018. Daarin gaf 15,5 procent van de respondenten aan dat ongewenst gedrag te hebben meegemaakt. In 5,6 procentpunt ging het om seksuele intimidatie. Murre-van den Berg: ‘We hadden toen al het idee dat we hierover met elkaar in gesprek moesten.’ Zo kwamen er onder andere lunchbijeenkomsten voor vrouwelijke medewerkers.
Het cultuurtraject dat nu loopt gaat een stuk verder dan de facultaire initiatieven, als uitvloeisel van de Berenschot-onderzoeken. TwynstraGudde, een professioneel, extern bureau, begeleidt dit proces. In eerste instantie worden alleen medewerkers van de faculteit hierbij betrokken – studenten volgen waarschijnlijk in een later stadium, al moet nog uitgewerkt worden in welke vorm. ‘We willen eerst met de medewerkers om de tafel’, aldus Murre-van den Berg.
Gezonde werkrelaties
Het traject bestaat uit drie – onderling verweven – onderdelen, legt Murre-van den Berg uit. Allereerst gaan leidinggevenden met elkaar in gesprek over hoe zij tegen de situatie op de faculteit aankijken. ‘Hoe gaan zij om met problemen binnen hun afdelingen? En hoe kun je vanuit de organisatie zorgen dat gezonde werkrelaties op alle niveaus worden gestimuleerd en onderhouden?’
Een andere groep medewerkers – onder wie een aantal mensen die al lang op faculteit werken – heeft gekeken hoe in het verleden werd omgegaan met ongewenst gedrag. Wat kun je daarvan leren, wat moet er nu anders? De filosofen en theologen kennen van oudsher een sterk ‘meester-gezel’-systeem, met een intensieve begeleidingsvorm tussen hoogleraar en promovendus of student. Murre-van den Berg: ‘Dat heeft zijn sterke kanten, maar de ontwikkelingen die vorig jaar aan het licht kwamen maken het evident dat er ook nadelen aan verbonden zijn.’
‘Situaties zijn niet altijd zwart-wit’
Wat kunnen we van het verleden leren, is de vraag waar deze tweede groep werknemers zich op richt. Bij de casus-Bakker is er nauwelijks discussie dat het voorval niet door de beugel kon, zegt de vicedecaan, maar situaties zijn niet altijd zo zwart-wit. Soms zal de een zich meer in de melders herkennen, en de ander meer in de beklaagden. ‘Hoe ver gaat de vrijheid van meningsuiting bijvoorbeeld? Denk aan een student die het gevoel heeft dat hij of zij geen controversiële opvattingen mag uiten in een filosofische discussie.’
Uitkafferen
Ten slotte komen er gesprekken in kleine groepjes van vier of vijf medewerkers, bestaande uit een mix van mensen uit alle gelederen van de faculteit. Aanvankelijk via videobellen, maar Murre-van den Berg hoopt dat er op een gegeven moment ook ‘live’ bijeenkomsten mogelijk zijn. ‘Dat is natuurlijk beter voor het proces.’ De groepen zullen, met een externe begeleider, hypothetische casussen bespreken. Dat gaat over vragen als: hoe reageer je als je een hoogleraar een promovenda ziet uitkafferen? Of als je een jonge vrouwelijke collega in de stad tegenkomt met een oudere collega?
Murre-van den Berg: ‘Het gaat erom dat we leren hoe we zoiets bespreekbaar kunnen maken, zodat je al in een vroeg stadium mogelijke problemen kunt aankaarten. De woorden die je daarbij kiest zijn heel belangrijk. Zo kun je het gesprek aangaan zonder dat iemand zich meteen beschuldigd voelt. Als mensen pas in een later stadium aan de bel trekken, bijvoorbeeld via een klachtenprocedure, is het eigenlijk te laat. Op zo’n moment heb je alleen nog maar slachtoffers.’
De gedragscode die tijdens het traject opgesteld wordt, kan daarbij helpen. ‘In lastige situaties kun je aan de gedragscode refereren, als leidraad.’ De casusbesprekingen die nu plaatsvinden moeten het straks laagdrempeliger maken om iemand daadwerkelijk aan te spreken. Dat moet er ook toe leiden dat mensen die vinden dat er niets hoeft te veranderen, minder makkelijk weg kunnen komen met ongewenst gedrag.
Utopie
Daarmee wil de vicedecaan niet zeggen dat alles straks perfect zal zijn bij FFTR. ‘Dat is een utopie, we hebben uiteindelijk met mensen te maken. Veel problemen komen voort uit hiërarchie en competitie. Dat is niet alleen bij ons zo, maar dat speelt overal in de academische wereld en dat verander je niet alleen met een cultuurtraject.’
‘Er heeft zich nog niemand gemeld die het allemaal onzin vindt’
Er zullen ook in de toekomst ongetwijfeld nieuwe vervelende situaties voorkomen, benadrukt ze. ‘Maar het is goed dat we met elkaar duidelijker weten wat wel en niet kan. Het helpt daarbij ook dat de universiteit het systeem van vertrouwenspersonen de afgelopen tijd verbeterd heeft.’
Op dit moment is een aantal begeleidingsgroepen bezig het cultuurtraject inhoudelijk vorm te geven. Eind deze maand beginnen de gesprekken in kleine groepjes. Tegen het einde van het voorjaar moeten deze afgerond zijn en wordt de gedragscode opgesteld. Daarna komen studenten mogelijk om de hoek kijken. Murre-van den Berg heeft de indruk dat er steun is voor het traject. ‘Al zal dat vooral moeten blijken tijdens de groepsgesprekken. Maar volgens mij is iedereen is het er wel over eens dat er iets moet veranderen. Er heeft zich nog niemand bij mij gemeld die het allemaal onzin vindt.’
Youssef schreef op 2 februari 2021 om 22:17
“Er heeft zich nog niemand gemeld die het allemaal onzin vindt”. Alsof daar plaats voor is binnen dergelijke discussies, je zet jezelf direct buitenspel. Ik denk dat er meer dan genoeg mensen zijn die niet durven te zeggen dat ze dit soort trajecten onzinnig vinden. Het overbodig achten van een anti-seksisme-/racisme-/discriminatietraining omdat je vindt dat je zelf niet seksistisch/racistisch/discriminerend bent zou al eens heel snel opgevat kunnen worden als ontkennen van de problematiek of zelfs “bijdrage aan het probleem”. Neem bijvoorbeeld de “silence=violence”-narratief. Ik hoop natuurlijk van harte dat de angst die ik hierboven beschrijf niet van toepassing is op de mensen die aan bovenstaand traject meedoen, en dat er ruimte is om deze angst te bespreken.