Natuur- en Sterrenkundestudent Jan Groenendijk is een van de deelnemers aan het wereldkampioenschap dammen dat donderdag begint op Curaçao. Hij gaat voor de wereldtitel. ‘Ik denk dat ik een goede kans maak.’
Met al ruim zeventien jaar ervaring op de teller begint Radboudstudent Jan Groenendijk (25) donderdag aan het WK dammen, dat dit jaar op Curaçao plaatsvindt. Vergeleken met zijn vorige WK-deelnames – onder andere de tweede plaats in 2015 – gaat hij nu anders het toernooi in. ‘Mijn voorbereiding is heel goed geweest. Als ik één WK kan winnen, dan wel dit’, zegt Groenendijk in een vergaderzaaltje op de campus.
Dat de traditioneel sterke Russen wegens de oorlog in Oekraïne zijn uitgesloten van deelname, is voor Groenendijk geen slechte zaak. Ook vermoedt hij dat hij met zijn conditie een streepje voor heeft op de rest. ‘Een wedstrijd duurt vaak tussen de vier en vijf uur, dat is een aanslag op het lichaam’, zegt hij. ‘Als je er twee op één dag hebt, dan ben je total loss. Van een goede fysieke conditie slaap je beter en is je herstel beter na zo’n lange wedstrijd, waardoor je gedurende het toernooi minder last hebt van vermoeidheid.’
Voorbereiding
Een ticket voor het WK bemachtigde Groenendijk op het Europees Kampioenschap, dat hij vorig jaar in Wageningen won. Zijn voorbereiding blijft altijd hetzelfde. ‘Ik kijk alle partijen van de laatste drie jaar van mijn tegenstander terug om patronen te ontdekken. Van veel tegenstanders heb ik op voorhand al een profiel klaarliggen.’
Maar de belangrijkste voorbereiding vindt in Groenendijks hoofd plaats. ‘De voorbereiding op mezelf is belangrijker dan de voorbereiding op mijn tegenstanders. Tijdens een partij kan ik nogal eens twijfelen. Die spanning moet je helemaal niet in je hoofd hebben. Ik moet gewoon dammen.’
Versleten dambord
Groenendijks damcarrière begon op de basisschool, toen hij tijdens een schooldamtoernooi door de damclub gescout werd. Bij de eerste bladzijden van een opdrachtenboek voor beginnende dammers begon zijn enthousiasme al te borrelen. ‘Ik was meteen verliefd.’
Zo’n fanatiekeling maakten ze op de damclub niet vaak mee, vertelt hij. ‘Het liep al snel een beetje uit de hand. Op een gegeven moment kreeg ik trainingen van de technisch directeur van de dambond. Hij stelde moeilijke vragen waarbij ik veel in mijn hoofd moest rekenen. Eigenlijk waren het damtrainingen zonder dambord.’
Trainen doet Groenendijk bijna altijd zonder dambord. Toch heeft hij thuis een exemplaar liggen waar hij erg aan gehecht is. ‘Het is het bord waarop ik sinds dat ik dam getraind heb. Het is licht versleten, omdat ik het zó vaak heb gebruikt. Volgens mij is het gewoon van berkenhout, maar desondanks blijft dit bord voor mij speciaal.’
‘Ik probeer minstens één uur per dag te dammen’
Wel speelt Groenendijk af en toe online damspelletjes, of hij leest een boek. Net als andere topsporters besteedt hij elke dag tijd aan zijn sport. ‘Ik probeer iedere dag minstens één uur te dammen.’
Kleine broertje
Toch blijft dammen voor veel mensen het kleine broertje van schaken. Dat merkt Groenendijk bijvoorbeeld aan de organisatie van het WK. ‘Het probleem van ieder damtoernooi is dat je nooit echt weet waar je terechtkomt. Tot afgelopen maand was er over dit WK nog niks duidelijk, er was nog niet eens een speelschema en wisten niet waar we konden overnachten. Het gaat allemaal wat minder professioneel dan je misschien zou denken. Maar ik ben het inmiddels wel gewend.’
Heeft hij nooit overwegen om schaakspeler te worden? ‘Ik ken de regels. Daar houdt het op. Als ik even goed kon schaken als dammen, was ik nu miljonair’, zegt Groenendijk. ‘Maar ik heb niet te klagen: omdat ik bij de beste acht dammers van de wereld hoor, ontvang ik een salaris van NOC*NSF. Genoeg om mijn studie mee te betalen.’
China
Bang om na het WK in een zwart gat te vallen, is hij niet. Enkele weken later reist hij nog naar China en Polen, waarna hij zijn drukke speelschema afsluit met het NK in december. ‘Het eerste half jaar is een beetje goochelen. Pas het tweede half jaar heb ik tijd om te studeren.’
‘Als ik één wereldtitel haal, dan wil ik er twee. Maar ik denk dat na het WK mijn handen weer gaan jeuken om te studeren.’