Dankzij afvalwater naar de maan
Psycholoog Willem Frankenhuis is er maar wat blij mee. Dankzij een Vidi-beurs van acht ton krijgt zijn onderzoek naar verborgen talenten een enorme boost. Hij wil weten of opgroeien in een 'slechte' wijk je wellicht creatief maakt . Microbioloog Laura van Niftrik wil raketten op afvalwater laten vliegen.
Hoe werd je in de Middeleeuwen in Spanje martelaar? Hoe intelligent is ons afweersysteem? Kun je CT-scans gebruiken om borstkanker beter op te sporen? Het is zomaar een greep uit de vragen die zeven onderzoekers van de Radboud Universiteit en vier van het Radboudumc de komende vijf jaar hopen te beantwoorden met de Vidi-beurs die ze vorige maand ontvingen.
Een Vidi-beurs, à 800.000 euro, stelt ervaren wetenschappers in staat om een eigen onderzoeksgroep te starten of uit te breiden. Dit jaar kende subsidieverstrekker NWO er 85 toe. Twee van de Nijmeegse laureaten leggen uit wat hun projecten precies inhouden.
Psycholoog Willem Frankenhuis (38) over verborgen talenten
‘In wetenschappelijk onderzoek is vooral aandacht voor de negatieve effecten van opgroeien in stressvolle omstandigheden zoals ‘slechte’ wijken. Mensen komen meer met geweld in aanraking, en hebben vaker gezondheids- en geldproblemen. Ook overheidsbeleid is er vooral op gericht om deze gevolgen te bestrijden.
Die aandacht is begrijpelijk, maar waar we nog maar weinig van afweten, is van de positieve krachten die zo’n achtergrond met zich meebrengt. Mijn hypothese is dat mensen bepaalde vaardigheden misschien juist wel sterker ontwikkeld hebben dan mensen uit gunstigere milieus. Inventiviteit bijvoorbeeld, doordat ze creatief om hebben leren gaan met weinig geld. Of multitasken, omdat de huishoudens waar ze opgroeien vaak geen overzichtelijke huisje-boompje-beestje-structuur hebben, maar eerder chaotisch zijn.
De komende jaren ga ik onderzoeken of er wetenschappelijk bewijs te vinden is voor die theorie. Ik ga daartoe jongeren in de VS en in Nederland interviewen en allerlei psychologische tests laten afleggen, die ik deels ook nog zelf moet ontwikkelen. Een arbeidsintensieve klus, waar veel tijd en geld in gaat zitten. Het is heerlijk om daar nu financiering voor te hebben.
Mijn hoop is dat we straks bij deze groep niet alleen naar ‘problemen’ kijken, maar ook naar wat ze voor bijzonders in huis hebben. Dat is ook goed voor hun zelfbeeld en helpt ze bijvoorbeeld ook om gerichter naar passende banen te zoeken.’
Microbioloog Laura van Niftrik (39) maakt raketbrandstof van afvalwater
‘We gaan proberen hydrazine te maken uit afvalwater met behulp van een uniek bacterieel enzym (een soort ‘celgereedschap’, red.). Hydrazine is brandstof voor raketten, maar heeft nog veel meer toepassingen, bijvoorbeeld bij de productie van pesticides en zelfs als antidepressivum. Nu wordt die stof nog op chemische wijze gemaakt, maar de anammox-bacterie, waar in Nijmegen veel expertise over is, kan het ook, weten we nog niet zo lang. Die bacterie zet giftige stikstofmoleculen – zoals ammonium, dat ons afvalwater en grondwater verontreinigt – om in ongevaarlijk stikstofgas. Dat doet hij in een paar stapjes. Een paar jaar geleden ontdekten we dat hydrazine hierbij een tussenproduct is.
Als we bacteriën hydrazine laten produceren, slaan we twee vliegen in een klap: afvalwater wordt gezuiverd, en het levert een commercieel bruikbaar product op. Onze afdeling heeft bijvoorbeeld al contact met de Europese ruimtevaartorganisatie ESA. Die heeft een project, MELiSSA, waarmee ze ruimtevaart duurzamer wil maken.
Ik ben echter vooral geïnteresseerd in de meer fundamentele vragen. Hoe krijgt zo’n bacterie dat nu voor elkaar, hydrazine maken? We kennen geen enkele andere soort die dat doet. Dat is ook niet zo gek, want het is een gevaarlijke stof. Als de bacterie het niet meteen omzet in stikstof, legt hij het loodje.
Ook wil ik weten wat de optimale omstandigheden zijn voor het enzym waarmee anammox hydrazine maakt. Nu werkt dat enzym best wel sloom, dat moet een stuk effectiever kunnen. Uiteindelijk gaan we kijken of zo’n verbeterd enzym ook ‘in het echt werkt’, in een bioreactor met afvalwater.’