Dat ze zich niets moest verbeelden, zeiden ze vroeger tegen Janneke van der Loop. Nu is ze doctor in de ecologie

08 feb 2024

Vijf weken lang was ecoloog Janneke van der Loop te zien in de VPRO-serie De laatste kans. De camera volgde hoe ze er alles aan doet om de woekerplant watercrassula uit te roeien op Texel. Meer nog ging de serie over haarzelf en hoe ze opklom van meisje uit een probleemgezin in de Nijmeegse wijk Hatert tot promovendus aan de universiteit. ‘Thuis zeiden ze: “Je moet niet denken dat je slim bent”.’

Als mensen heel vaak tegen je zeggen dat je geen hoogvlieger bent, heb je twee opties. Een: je gaat je ernaar gedragen. Twee: je haalt alles uit de kast om het tegendeel te bewijzen. Janneke van der Loop (37) is van het tweede type. Na groep acht kreeg ze van haar leraren het schooladvies vmbo-b (beroepsgericht), omdat ze niet bijster intelligent zou zijn en maar beter laag kon mikken. Dat laatste weigerde ze. Ze mikte zo hoog dat ze uiteindelijk promoveerde als ecoloog aan de Radboud Universiteit.

Vanwege haar enorme gedrevenheid klopte de VPRO twee jaar geleden bij haar aan. Of ze wilde meewerken aan een tv-programma over mensen die nog één kans hebben om iets belangrijks gedaan te krijgen. De programmamakers zochten iemand die zich met een bovengemiddelde volharding inzet voor de natuur. ‘Ze hadden gebeld met Staatsbosbeheer’, vertelt Van der Loop. ‘Daar zeiden ze: we kennen wel iemand. Dat was ik.’

Tatoeage

Zo kwam het dat ze deze winter te volgen was in de serie De laatste kans, als bevlogen ecoloog die nog één ultieme poging doet om de natuur op Texel te bevrijden uit de klauwen van de watercrassula, een plantje met een gezellige naam maar met een vernietigend karakter. ‘De watercrassula is een invasieve exoot die al het andere leven in het water verstikt’, zegt Van der Loop.

‘Nou nou, dacht ik soms, hier klink ik wel heel onsympathiek’

In de serie zien we hoe ze, met een rappe Nijmeegse tongval, overheden en natuurorganisaties ervan probeert te overtuigen dat een kreek moet worden afgegraven om de plant de nek om te draaien. ‘De programmamakers hebben me twee jaar lang gevolgd met de camera. Toen ik de serie uiteindelijk zelf zag, was dat een beetje confronterend. Nou nou, dacht ik soms, hier klink ik wel heel onsympathiek. De stukken waarin ik juist heel fel ben, hebben natuurlijk de aflevering gehaald.’

En fel is ze. Omdat ze het van oorsprong Australische plantje kent als haar broekzak. Ze promoveerde er zelfs op. En mocht ze dreigen te vergeten hoe opdringerig het plantje is, dan hoeft ze alleen maar even naar haar arm te kijken. Daar piept een takje van de plant onder de mouw van haar bloes uit. De tatoeage liet ze zetten tijdens haar promotietraject. ‘Het is toch een beetje mijn kindje.’ Wel een kindje dat ze liever dood wenst.

Janneke van der Loop in de Preparatenshop. Foto: Duncan de Fey

Maar voor Van der Loop betekent dood niet per definitie iets slechts. Behalve ecoloog is ze taxidermist. Daarom hebben we afgesproken in de Preparatenshop in Wageningen, waar ze in haar vrije tijd opgezette dieren restaureert. Kijk bijvoorbeeld naar deze miereneter van meer dan 140 jaar oud. Van der Loop wijst enthousiast omhoog naar een beest met een spitse snuit en lang, sluik haar. ‘De miereneter heeft vierkante haren in plaats van ronde. Voel maar eens, heel gek.’ Oude preparaten willen nog weleens verkleuren in de zon, dan moet je ze een beetje bijschilderen. Dat doet Van der Loop onder meer.

Maar eerst terug naar de watercrassula. Of naar de Nijmeegse volkswijk Hatert waar ze opgroeide en het vmbo-advies kreeg? Eerst maar naar Hatert dan, want daar werd het zaadje geplant voor haar doorzettingsvermogen, om maar in ecologische termen te blijven.

Weinig kansen

‘Ik kreeg, zeg maar, niet echt steun van mijn ouders’, vertelt ze als we gaan zitten op een bank tussen de opgezette papegaaien, vlinders en skeletten. ‘Als ik thuiskwam met een goed rapport, zeiden ze: “Je moet niet denken dat je slim bent”.’ Was haar familie Amerikaans, dan zou de term white trash van toepassing zijn. Een goed Nederlands alternatief heeft ze niet. ‘Maar dan snap je wat ik bedoel.’ Thuis werd gesproken over ‘die buitenlanders’ op een manier die Van der Loop als kind al niet onderschreef en als snotneus van acht was zij het die haar moeder erop wees dat ze beter niet kon roken tijdens haar nieuwe zwangerschap.

‘Ik ging op zoek naar The Origin of Species’

Haar ouders waren gescheiden en niet betrokken bij school. Door haar voorkomen (grote mond, onverzorgd uiterlijk) gingen de docenten ervan uit dat er weinig kansen in het verschiet lagen voor het meisje uit Hatert. Wat ze wel oppikte thuis, was de liefde voor dieren en de natuur. ‘Mijn moeder had allerlei huisdieren rondlopen. Honden, katten, cavia’s, konijnen, vissen… Eigenlijk alles wat je bij de dierenwinkel kon kopen. En mijn vader vertelde mij toen ik veertien was voor het eerst waarom een ei een schaaltje heeft en dat kuikens met een schaal die niet functioneerde doodgingen enzo. Dat vond ik super interessant. Hij zei dat Charles Darwin dat soort dingen uitgezocht had en zo ging ik op zoek naar The Origin of Species.’

De iconische zin I think die Darwin in 1837 in een schetsboekje schreef, heeft ze boven de tak van de watercrassula laten tatoeeren op haar arm. Want The Origin of Species werd ook The Origin of Janneke de bioloog.

CSI Miami

Toen ze eenmaal op het vmbo-b zat, liet ze daar al snel zien dat ze meer aankon. Ze werd gepromoveerd naar vmbo-t, de theoretische tak van het beroepsonderwijs. ‘Toen kreeg ik voor het eerst een rekenmachine’, vertelt ze. ‘En daarmee veranderde alles.’

Van der Loop kon niet hoofdrekenen. Ze kon ook geen tafels opdreunen. Dyscalculie, heet dat tegenwoordig. Toen zij op de lagere school zat, was het vooral een extra reden voor haar docenten om te concluderen dat ze weinig in haar mars had. Met de rekenmachine bij de hand bleek opeens dat Van der Loop veel meer kon. ‘Ik begrijp heel goed hoe je moeilijke wiskundige sommen moet maken’, legt ze uit. ‘Dus ik weet precies hoe een formule werkt. Maar ik kan alleen niet hoofdrekenen, nog steeds niet.’

‘Toen ik een rekenmachine kreeg, veranderde alles’

Ze vloog door het vmbo en kreeg het advies om over te stappen naar de havo. ‘Maar daar had ik geen zin in, ik had net allemaal leuke vrienden gemaakt.’ Ze haalde haar diploma en meldde zich daarna bij de Laboratoriumopleiding in Arnhem. Sinds haar veertiende woonde ze al op zichzelf in Nijmegen – vanwege problemen thuis was ze op zeer jonge leeftijd vertrokken.

‘De serie CSI Miami was echt een ding in die tijd. Ik wilde wel iets met crime scene investigation gaan doen, dat leek me spannend, dus vandaar die studiekeuze.’ De opleiding bleek wat braver en ze zag zichzelf niet de rest van haar leven in een lab doorbrengen, dus deed ze een vervolgstudie aan de HAN. Toen ze daarmee klaar was, mocht ze zichzelf biologielerares noemen.

‘Ik gaf een jaar les. Daarna dacht ik: moet ik dan elk jaar hetzelfde doen? Dat leek me saai. Ik besloot een master te gaan volgen aan de universiteit.’

Promoveren

Nog geen vijf kilometer van haar geboortegrond stapte ze op haar 26ste de universiteitscampus op waar ze de komende tien jaar van haar leven zou doorbrengen. Bij wijze van stage maakte ze kennis met de Stichting Bargerveen, een organisatie die ecologisch onderzoek doet en adviezen geeft gericht op natuurherstel. Van oorsprong is het een spin-off van de universiteit, er zijn veel samenwerkingen tussen de Bargerveenbiologen in het Mercatorgebouw en hun Radboudcollega’s in het Huygens. Vanuit de organisatie volgde de vraag of Van der Loop in dienst wilde komen. En of ze het zag zitten meteen maar te promoveren?

Janneke van der Loop restaureerde een miereneter. Foto: Duncan de Fey

Zo kwam de watercrassula in haar leven. Het plantje is een ware plaaggeest in Nederland, en met name op de Waddeneilanden. ‘De plant gaat zo erg woekeren dat er op een gegeven moment geen water meer overblijft in een natuurgebied. Vissen liggen er bovenop te spartelen, libellen kunnen zich niet meer voortplanten en watersalamanders hebben er niets meer te zoeken.’

Ze gebaart door het raam naar een braakliggend stuk achter de Preparatenshop. ‘De natuur wordt dan gewoon net als dit. Op dit moment worden er meer insecten aangetroffen op een stuk asfalt dan op een plek die is overgenomen door de watercrassula.’

Op Vlieland is het – mede door haar bemoeienis – gelukt het plantje volledig te elimineren. Maar dat ging niet zonder slag of stoot. De enige drie mogelijkheden zijn: hele waterplassen dempen, alles afgraven of er een dikke laag schelpen overheen storten. Alle zijn lelijk en duur. Daarbij kun je in kwetsbare, beschermde natuur niet zomaar met een bulldozer aankomen. Texel is nog in gevecht tegen de invasieve exoot en op Terschelling is de nulstand bijna bereikt. ‘Maar je moet altijd alert blijven’, zegt Van der Loop. ‘Als er een stukje van de plant onder iemands schoen zit, kan het al opnieuw gaan groeien.’

Weerstand

Niet alleen voor de biodiversiteit is de watercrassula funest, ook de toeristische industrie kan hij een flinke slag toebrengen. Ga maar na: een mooi duingebied dat populair is vanwege zijn lepelaars, raakt direct uit de gratie als er geen vogel meer te bekennen is. Weg inkomsten voor de eilanders.

In de VPRO-serie wordt Van der Loop gevolgd tijdens overleggen met partijen die de urgentie heus wel voelen, maar óók weerstand hebben vanwege de ingrijpende maatregelen. De ecologe hoort de klok tikken, want het plantje woekert vrolijk door, elke dag dat er niet wordt opgetreden. Maar ze geeft niet op en slaagt er uiteindelijk in iedereen op één lijn te krijgen en graafmachines te laten aanrukken voor demping van een kreek.

Het plantje woekert vrolijk door, elke dag dat er niet wordt opgetreden

Ze zei ‘ja’ tegen de opnames van de tv-serie omdat ze de kwetsbaarheid van de natuur onder de aandacht wil brengen bij een breed publiek. Mensen moeten snappen wat er op het spel staat. Ook op de dag dat ze promoveerde, in november 2022, draaiden de camera’s in de Nijmeegse Aula. De voice-over vertelde dat Van der Loops gevecht tegen de watercrassula ook vooral een strijd met zichzelf was. De weg hiernaar toe was, gezien haar jeugd, niet eenvoudig geweest. Maar hier stond ze toch maar mooi.

‘Ik was best bang voor de reactie van mijn ouders op de uitzending’, zegt ze terugkijkend. ‘Ze leven allebei nog en ik vertel vrij veel privé-dingen. Maar ik heb niets van ze gehoord.’ Contact met haar moeder heeft ze al jaren niet meer en dat met haar vader is zeer beperkt. Of ze hebben gekeken, weet ze dus ook niet.

Praxis

Voelde ze ooit de behoefte een lange neus te maken naar de leraren die haar vroeger vertelden dat ze niet erg slim was? Niet echt, zegt ze. Omdat ze wel begrijpt dat ze haar niet al te hoog inschatten destijds.

‘Toen ik aan de universiteit studeerde had ik een bijbaantje achter de kassa bij de Praxis. Er kwam weleens een moeder van een vriendinnetje van vroeger ofzo, die dan vroeg: ‘Oh, werk jij hier? Míjn dochter zit in de beveiliging.’ Dat vond ik wel grappig, maar ik liet het maar zo. Als ik wel voltijds als caissière bij de Praxis was geëindigd, betekent dat niet dat ik minder zou zijn dan nu. Of dat ik dommer was geweest. Je kunt mensen niet inschalen op wat ze doen en ik vind het sowieso heel naar om op anderen neer te kijken.’

Bij de Stichting Bargerveen doet ze intussen verder onderzoek naar manieren om de watercrassula op een natuurlijke manier terug te dringen. Bijvoorbeeld door inheemse insecten in te zetten die van het plantje eten, zoals de larven van de gamma-uit (nachtvlinder) of de poelslak (zoetwaterslak). Omdat haar honger naar kennis nog lang niet is gestild, leert ze er momenteel Spaans bij en overweegt ze een studie kunstgeschiedenis.

‘Ik vind het heel naar om op andere mensen neer te kijken’

‘De antieke dieren die ik restaureer, zitten vaak in de hoek van de kunst. Daar wil ik graag meer van weten.’ Behalve voor de Preparatenshop, werkt ze als taxidemist voor een antiquair in het hogere segment in Amsterdam. Klanten tellen enorme bedragen neer voor een opgezette neushoornvogel of een luiaard. Van der Loop haalt er voldoening uit een beschadigde neus te repareren of verbrokkelde klei te vervangen door een nieuwe basis. De link met haar werk als bioloog is dat ze het moois dat de natuur voortbrengt, wil behouden voor de toekomst. ‘Een goed opgezet dier gaat wel tweehonderd jaar mee.’

Maar, benadrukt ze, taxidermie moet wel een hobby blijven. ‘Het risico van je werk maken van je hobby, van iets wat je écht fijn vindt om te doen, is dat het een verplicht nummer wordt en daardoor de lol eraf gaat. Dan heb je dus je hobby om zeep geholpen. Nu bepaal ik zelf wanneer ik wel of geen tijd heb en blijft het leuk.’

Leuk dat je Vox leest! Wil je op de hoogte blijven van al het universiteitsnieuws?

Bedankt voor het toevoegen van de vox-app!

Geef een reactie

Vox Magazine

Het onafhankelijke magazine van de Radboud Universiteit

lees de laatste Vox online!

Vox Update

Een directe, dagelijkse of wekelijkse update met onze artikelen in je mailbox!

Wekelijks
Nederlands
Verzonden!