De ‘aa’ klinkt rood, en de ‘ie’ geel
Heb je soms ook het gevoel dat een specifieke kleur – rood, zeg maar – goed bij een bepaald getal of een bepaalde klank hoort? Dan ben je niet de enige. Wel 70 procent van de mensen heeft een systematische voorkeur voor hoe klanken en kleuren bij elkaar passen, blijkt uit nieuw Nijmeegs onderzoek.
Het cijfer 3? Dat is rood. En 7 heeft weer een gele kleur. Voor één op de 25 mensen zijn dit soort onwillekeurige koppelingen tussen getallen en kleuren de normaalste zaak van de wereld. Zij zijn ‘synestheet’ – hun hersenen vermengen verschillende zintuigen. Taalkundigen en hersenwetenschappers van onder andere het Max Planck Instituut en de Radboud Universiteit hebben nu ontdekt dat een grote meerderheid van de mensen eenzelfde soort associaties maakt tussen klanken en kleuren, en dat taal hierbij een belangrijke rol speelt.
De studie komt voort uit het zogeheten ‘Groot Nationaal Onderzoek’ naar synesthesie, dat Mark Dingemanse en Tessa van Leeuwen – taal- en hersenonderzoekers bij het Max Planck en Donders Instituut – opzetten met hulp van NWO.
Verre van willekeurig
In het experiment, deze week gepubliceerd in vakblad Behavior Research Methods, kregen ruim duizend proefpersonen zestien verschillende klinkers te horen (zoals ‘oe’, ‘i’, en ‘aa’). Voor elke klank moesten ze vervolgens aangeven welke kleur ze daar het beste bij vonden passen. Elke klank kwam driemaal langs.
Verrassend genoeg bleek meer dan 70 procent van de deelnemers eenzelfde associatiepatroon te hebben. Zo vonden zij een ‘aa’-klank meer rood dan groen, en ‘ie’ meer licht dan donker. ‘Die associaties blijken verre van willekeurig’, legt Dingemanse aan de telefoon uit. ‘Er zit een bepaalde systematiek in die voor veel mensen hetzelfde is.’
Dat duidt erop dat taal een belangrijke rol speelt in hoe deze klank-kleur-associaties tot stand komen, vervolgt hij. De gekozen kleuren bleken namelijk niet evenredig verdeeld over alle klanken, maar geclusterd te zijn in groepjes die overeenkomen met hoe de klinkers in onze taal gegroepeerd zijn. Zo liggen ‘ie’ en ‘ee’ bijvoorbeeld veel dichter bij elkaar dan ‘aa’ en ‘oe’.
Gebombardeerd
De resultaten laten volgens Dingemanse zien dat taal een belangrijke rol speelt bij het verwerken van zintuiglijke informatie. ‘Elk moment van de dag worden we hiermee gebombardeerd. Door dit soort onderzoek begrijpen we beter hoe onze hersenen die complexe verzameling van geluiden en beelden sorteert in behapbare pakketjes, en dat taal hierbij kan helpen. De betrokkenheid van taal zegt bovendien dat er een leerfactor bij synesthesie betrokken is. Je wordt niet geboren met vaste associaties, wel met het vermogen om die te maken.’
De bevindingen betekenen overigens niet dat 70 procent van de bevolking synesthesie heeft, benadrukt Dingemanse. ‘Bij synestheten komen de associaties vanzelf – en die zijn ook niet te onderdrukken –, in ons experiment hebben we ze juist expliciet opgeroepen. Maar de onderliggende logica van de associaties is wel hetzelfde.’