De Denker over februari: Alarm over uitstervende diersoorten
De alarmerende berichten over de leegloop in het landschap van vogels en insecten houden aan. Denker des Vaderlands René ten Bos luidt in zijn volgende maand te verschijnen boek Extinctie de noodklok. ‘Dit uitsterven bedreigt uiteindelijk ook de mens.’
Er gaan verschillende lijsten rond om het uitsterven van soorten te registreren. René ten Bos hanteert in zijn nieuwe studie een ruime definitie. ‘Ik spreek niet van uitsterven als het laatste exemplaar van een soort het loodje legt, ik hanteer als criterium dat een soort in haar omgeving niet meer in staat is haar ecologische functie te vervullen. Dat is dus wat ruimer dan het pure uitsterven, maar welke definitie je ook hanteert, en of het nu gaat om microben, vogels, vissen of insecten: het gaat er all over the place beroerd aan toe.’
‘Ik vind dat ik als wetenschapper moet opstaan om op dit noodlot te wijzen’
Meer dan we van Ten Bos gewend zijn, heft hij het vingertje. ‘Je kunt het boek moralistisch noemen, maar dan niet in de zin dat ik mensen wil voorschrijven wat ze moeten gaan doen. Wél wil ik waarschuwen voor wat ons te wachten staat als het uitsterven doorgaat.’ Hij spreekt van een ‘onheilspellend boek’. Elk tijdperk baart zijn eigen ondergangsprofetie, aldus Ten Bos. ‘Zo’n dertig jaar terug was dat de nucleaire dreiging, nu de extinctie.’
Noodlottigheid
Wat is de dreiging precies? Veel meer dan een emotie over een leger rakend landschap, zegt ten Bos, hoewel dat hem wél raakt. Hij merkt op dat alleen al het signaleren van de leegte een punt van zorg is: ‘Mensen neigen ernaar hun verwachtingen over de dingen die ze in de natuur kunnen aantreffen almaar bij te stellen.’ Je wordt tevreden van nog maar een paar vluchten vogels in de lucht, waar er voorheen hele zwermen geteld konden worden. ‘Dat maakt het moeilijk om mensen met deze boodschap te raken. Maar ik probeer het wel. Ik vind dat ik als wetenschapper moet opstaan om op dit noodlot te wijzen.’
Cijfers kunnen hun werk doen om te raken, weet Ten Bos dankzij zijn lezingen en colleges. Dan schetst hij de verdeling van ’s werelds totale biomassa van alle zoogdieren. Iets meer dan eenderde wordt ingenomen door de mensen, 60 procent gaat naar de runderen die we houden ten behoeve van de mensen, de laatste procenten zijn voor de in het wild levende dieren. ‘Als ik die getallen noemt, dan schrikt men wel.’
Tasmaanse buidelwolf
Het echte uitsterven maakt indruk voor Ten Bos: niet zomaar staat de Tasmaanse buidelwolf als tatoeage op zijn arm. ‘Men dacht overigens dat die uitgestorven was, maar onlangs is-ie naar het schijnt opgedoken in Cape York, dus niet op Tasmanië. De mensen daar noemen hem Yarri.’ Maar uitgestorven wordt er al eeuwen: de kuifleeuwerik, de ortolaan, de noordelijke witte neushoorn. Het punt van Ten Bos: ‘Uiteindelijk raakt het uitsterven ook ons. Wij zijn immers afhankelijk van het ecologisch systeem waarin we leven.’
Een onheilsprofetie die Ten Bos nadrukkelijk níet kiest: een voorstelling maken van een wereld zonder mensen. Een andere school van doemdenkers – die van de anti-natalisten – laat hij ook links liggen. Zeker: overpopulatie werkt de vermindering van biodiversiteit in de hand, dus een roep om minder geboortes snijdt wel hout. ‘Maar dan kies ik de weg van de spreiding van welvaart, een bewezen strategie om de bevolkingsdruk te verlichten.’
René ten Bos. Extinctie. Uitgeverij Boom. Verschijnt in maart. Nu al te bestellen via boomfilosofie.nl