‘Dood Stephen Hawking is einde van een tijdperk’
Klaas Landsman, hoogleraar Mathematische fysica, leerde Stephen Hawking kennen toen hij in 1989 naar Cambridge verhuisde. Hij haalt herinneringen op aan Hawking, een icoon voor de wetenschap.
Toevallig hoorde ik van de dood van Stephen Hawking (1942-2018) terwijl ik mijn mastercollege Foundations of General Relativity van vanmiddag aan het voorbereiden was. Het college zou – hoe bedenk je het – gaan over zijn stelling over het noodzakelijk bestaan van singulariteiten in de kosmos (zoals de oerknal), waar ruimte en tijd ophouden te bestaan.
Dat is werk uit zijn proefschrift Properties of expanding universes uit 1966, later uitvoeriger beschreven in zijn magistrale boek The large scale structure of space-time (met George Ellis) uit 1973, waarin ook de onvermijdelijkheid van zwarte gaten wordt bewezen.
Beroemd
In datzelfde jaar 1973 publiceerde Hawking zijn andere beroemde werk over het langzaam verdampen van zwarte gaten vanwege effecten uit de kwantummechanica. Hij was onder vakgenoten sinds tenminste dat jaar beroemd, en onder het grote publiek sinds 1988, toen zijn bestseller A Brief History of Time verscheen.
Die roem werd uiteraard aanzienlijk vergroot door zijn ziekte ALS, die hij sinds 1963 had en bij mijn weten als eerste patiënt ooit tot staan bracht, in de zin dat hij weliswaar al zijn spierfuncties verloor (behalve van het hart), maar niet aan de ziekte overleed. Met een normale levensverwachting van een jaar of twee zou hij er 55 jaar mee blijven leven.
‘Zijn jongensachtigheid en grijns zijn me sterk bijgebleven’
En hoe! Ik leerde Stephen kennen toen ik in 1989 als postdoc naar Cambridge kwam en in hetzelfde instituut kwam te werken als hij (DAMTP). Ik zat niet in zijn groep maar hing daar wel vaak mee rond, en zag hem dus regelmatig. In het oude gebouw van DAMTP aan Silver Street was wel een speciaal voor hem gemaakte oprit, maar geen lift, zodat we hem af en toe de trap op moesten dragen (lichtgewicht), waarbij hij altijd een geweldige grijns wist te produceren.
Hij kon toen nog slechts ineengezakt in zijn rolstoel zitten en zijn ogen, zijn twee duimen, en zijn lachspieren bewegen, maar dat laatste deed hij dan ook veelvuldig, vaak met door zijn voice-synthesizer uitgesproken grapjes.
Status Quo
Dankzij die twee duimen kon hij aardig met zijn rolstoel door Cambridge scheuren (hij kwam altijd zelfstandig naar het instituut), waarbij hij een keer door een taxi werd geschept en de lucht in vloog, maar zelfs dat overleefde hij. ‘Boys will be boys’: zijn jongensachtigheid en grijns zijn me sterk bijgebleven.
Hij was gek van de muziek van Wagner, die soms plotseling uit zijn computer schalde, maar ik kwam hem in 1990 ook tegen bij een concert van Status Quo, waar helemaal vooraan een speciale plek voor hem was gereserveerd. Francis Rossi heette hem nog welkom en hij deed zichtbaar zijn best om (met zijn duimen en ogen) een beetje mee te swingen, weer met die grijns.
Hawking was wellicht geen Newton of Einstein, maar wel een briljant kosmoloog en een icoon van de wetenschap, met een uniek levensverhaal. De twee genoemde boeken hebben eeuwigheidswaarde en theoretisch werk aan zwarte gaten is nog steeds op zijn ideeën gebaseerd. Zijn dood is voor iedereen die hem gekend heeft en voor de theoretische fysica in het algemeen het einde van een tijdperk.