De eerste studentenbezetting van Nederland was in Nijmegen
Vijftig jaar geleden brandde het niet enkel in Parijs, Tokio en Leuven. Ook in Nijmegen wierpen studenten de lont in het kruitvat. Ze gingen de straat op, bezetten de aula en lieten zelfs een rector aftreden. De allereerste studentenbezetting van een universiteitsgebouw in Nederland vond in het najaar van 1968 in Nijmegen plaats.
Zeg mei 1968 en iedereen denkt aan de Parijse studentenrevolte die later uitmondde in een nationale stakingsgolf. Ook in andere landen van West-Europa, de Verenigde Staten en in Tokio protesteerden studenten tegen de bestaande structuren, de conservatieve moraal en het traditionele onderwijssysteem. In het najaar van 1968 kwam de revolutie in Nijmegen aanwaaien.
Dankzij studiebeurzen vonden studenten uit de middenklasse in de jaren vijftig hun weg naar de universiteit. In het katholieke Nijmegen betrof het vaak zonen van winkeliers, onderwijzers en boeren. In de jaren zestig kwamen daar nog eens veel studenten uit de midden- en lagere klassen bij. De Katholieke Universiteit Nijmegen groeide van 3.000 naar meer dan 11.000 studenten, een toename die nog sterker was dan aan de andere Nederlandse universiteiten.
‘Mede daardoor stond men hier sneller dan in andere Nederlandse steden op de barricaden’, vertelt universiteitshistoricus Jan Brabers, die onderzoek deed naar studentenprotest in Nijmegen. ‘Voorheen waren bijna alle studenten katholiek, maar plots liepen er op de campus veel marxisten rond.’ Tegelijk vonden de protesten in Nijmegen aansluiting bij de roep om democratisering die in andere studentenbeweging weerklinkt.
Frankfurter Schule
In 1963 lieten de Nijmeegse studenten een eerste keer van zich horen. Met de Studentenvakbeweging richtte de Nijmeegse student Ton Regtien een landelijke studentenvakbond op zoals die in Frankrijk al bestond. Later werd hij een van de belangrijkste Nederlandse studentenleiders.
Enkele jaren later werd in Nijmegen de Kritiese Universiteit opgericht, dit keer naar Berlijns model. Kleine groepjes studenten richtten alternatieve programma’s in die een week duurden. Ze bestudeerden teksten van de Frankfurter Schule en van andere grote theoretici. De colleges hadden vaak een marxistische invalshoek. ‘Het was een heel inhoudelijk protest: studenten gingen op zoek naar alternatieve manieren om de wetenschap te bedrijven’, aldus Brabers.
In het najaar van 1968 bezetten Nijmeegse studenten de aula gedurende één dag: de allereerste studentenbezetting van een universiteitsgebouw in Nederland. Daarmee reageerden ze op de voorstellen van de regering die het academisch bestel wilde herstructureren. Studenten zagen daarin een poging om de universitaire studie om te vormen tot een instrument dat de kapitalistische maatschappij diende in plaats van het volk. ‘Via onderhandelingen, gesprekken en overleg probeerden de studenten die rapporten af te zwakken’, zegt Brabers. ‘Toen dat dreigde te mislukken, gingen ze de barricaden op.’
Inspraak op alle vlakken
In april 1969 vernoemden Tilburgse studenten hun bibliotheek naar Karl Marx. Tegelijkertijd was het ook in Nijmegen opnieuw hommeles. De universiteit had een minister uit Indonesië gevraagd om te komen spreken op een congres over Universiteit en Ontwikkelingssamenwerking. Een studentenactiegroep verhinderde dit, kaapte het congres en liet de zaal een aantal resoluties aannemen die de rol van kapitalisme en imperialisme over de gehele wereld veroordeelden.
Later die maand werd in Amsterdam het Maagdenhuis bezet: dit groeide later uit tot het symbool van de studentenonlusten in Nederland.
Op een totaal van 10.000 studenten protesteerden er in Nijmegen een duizendtal studenten, wat behoorlijk veel was in vergelijking met andere Nederlandse studentensteden. De studenten van sociale wetenschappen en letteren waren erg actief, maar in andere studierichtingen bleef het rustiger. ‘We vergeten vaak dat een grote groep studenten nooit heeft deelgenomen aan de manifestaties’, aldus Brabers.
Au revoir, rector
Toen de bezettingen in 1969 uit de hand liepen, zaten de Nijmeegse bestuurders met de handen in het haar. Met een nieuw plan voor universitaire bestuurshervorming, waarin studenten op alle terreinen inspraak krijgen, snelde de minister hen ter hulp.
‘Toen liepen de meningen pas uit elkaar’, zegt Brabers. ‘Voor de bestuurders was de democratisering doorgevoerd, studenten vonden dat ze met een kluitje in het riet werden gestuurd. De universiteit deed pogingen om het nieuwe bestuursmodel te laten werken, maar met radicaliserende studenten was dat heel moeilijk.’
Rector Van Wijnbergen kwam zowel met de studenten als met zijn eigen achterban van hoogleraren in conflict. ‘De studenten vonden dat hij te veel bij het establishment hoorde, terwijl hij voortdurend met hen in gesprek was’, zegt de universiteitshistoricus. ‘Dat werd hem dan weer kwalijk genomen door een grote groep hoogleraren.’
Het rectoraat was te klein geworden voor één persoon
De rector deed zijn best om te bemiddelen maar dat werd hem door niemand in dank afgenomen. Omdat hij geen uitweg meer zag, nam hij in juni 1969 ontslag. Brabers noemt het een unieke gebeurtenis in de geschiedenis van de Nederlandse universiteiten. Het rectoraat was te klein geworden voor één persoon, Van Wijnbergen werd opgevolgd door drie rectoren. Brabers: ‘Pas drie jaar later kwam er een college van bestuur met één rector, een collegevoorzitter en enkele leden zoals we dat vandaag min of meer kennen.’
Vietnam
De grootste rellen aan de Radboud Universiteit vonden pas aan het begin van de jaren zeventig plaats. Op dat moment kreeg de nieuwe bestuursstructuur vorm, maar namen ook het linkse denken en het marxismeonderzoek een enorme vlucht. Studenten demonstreerden en voerden actie, gebouwen werden bezet. ‘Tegelijk voerden de verschillende marxistische stromingen onderling een hevige strijd’, zegt Brabers. ‘Dat deed de samenhang van de studentenbeweging geen goed.’
Langzaamaan verplaatste de interesse van studenten zich naar misstanden buiten de universiteit. Wat begon met de Vietnamoorlog vond een vervolg in de kraakbeweging en in manifestaties tegen kernenergie en voor homo- en vrouwenrechten. Studenten namen vaak het voortouw in de grote, gevarieerde Nijmeegse tegencultuur, maar aan de universiteit zelf werd het een stuk rustiger dan voorheen.
Wat is nu eigenlijk de erfenis van het studentenprotest in de jaren zestig en zeventig? ‘Op organisatorisch vlak blijft er niet zoveel meer van over’, zegt Brabers. ‘Faculteitsraden bestaan nog wel, maar ze hebben heel andere bevoegdheden dan vroeger. In de loop van de jaren negentig zijn de meeste zegeningen van de revolutie op bestuurlijk vlak teruggedraaid.’
Toch ziet de universiteitshistoricus nog belangrijke restanten van het studentenprotest. ‘Het college van bestuur is vandaag heel erg afhankelijk van het groene licht van de medezeggenschap. Ze zijn gevoelig voor kritiek uit die kringen, waarin ook studenten vertegenwoordigd zijn’, zegt hij.
Een tweede grote verandering: voor de revolutie waren hoogleraren autonome eilandjes die deden wat ze wilden. ‘Vandaag kan dat echt niet meer’, aldus Brabers. ‘Ze moeten overleg voeren en zich aan regels houden die voor de protesten van 1968 en 1969 nog niet bestonden.’
Recent studentenprotest
In 2015 richtten studenten naar aanleiding van de nieuwe bezetting van het Maagdenhuis de Nieuwe Universiteit Nijmegen op. In datzelfde jaar bezetten studenten Café Terecht! omdat ze het niet eens waren met de plannen van het college van bestuur om er een studiewerkplek van te maken. Telkens waren het kleine initiatieven, niet te vergelijken met de jaren zestig en zeventig.
Toch protesteren Nijmeegse studenten nog altijd, zij het niet altijd in Nijmegen zelf. In februari 2017 trokken Nijmeegse studenten naar Den Haag om te protesteren tegen Donald Trump, het vervoer betaalden ze zelf. Later dat jaar reisden studenten opnieuw naar Den Haag, ditmaal om te demonstreren tegen de bezuinigingen in het onderwijs.