Esther-Mirjam Sent is hoogleraar Economie aan de Radboud Universiteit en sinds afgelopen zaterdag de nieuwe partijvoorzitter van de PvdA. Sent zal in de toekomst niet meer in de Eerste Kamer te vinden zijn en ook minder aanwezig zijn op de campus, zodat ze van de PvdA weer 'een bruisende partij kan maken'.

Hoogleraar Economische Theorie en Economisch Beleid Esther-Mirjam Sent kwam afgelopen zaterdag als winnaar uit de bus in de strijd om het voorzitterschap van de PvdA. De 54-jarige hoogleraar werd gekozen met 52,3 procent van de stemmen. Ze neemt vandaag afscheid van de Eerste Kamer, waarin ze sinds 2011 de PvdA vertegenwoordigde.

Waarom wilde u de partijvoorzitter van de PvdA worden?

‘Tijdens de vorige Tweede Kamerverkiezingen was ik voorzitter van de verkiezingsprogrammacommissie. Door input te vragen van leden, professionals en maatschappelijke organisaties werd dat de grootste programmacommissie ooit. Het was leerzaam en mooi om te zien hoe we samen met alle betrokkenen de krachten konden bundelen. Toen de vacature voor partijvoorzitter beschikbaar kwam, wilde ik die taak van mijn voorganger graag overnemen om van de PvdA weer een grote partij te maken die de problemen van mensen oplost.’

Wat is de taak van een partijvoorzitter?

‘De partijvoorzitter vertegenwoordigt de 41.000 leden van de Partij van de Arbeid, geeft organisatorisch leiding, onderhoudt contacten met maatschappelijke organisaties en bewaakt de middellange en langetermijndoelen van de partij.’

In NRC gaf u aan dat u de PvdA een ‘nieuw sociaaldemocratisch elan wil geven, meer gericht op idealen en aantrekkelijker voor jongeren.’ Hoe wilt u dat bij studenten van de Radboud Universiteit teweegbrengen?

‘Als ik met studenten praat, merk ik dat zij veel idealen delen met de PvdA. Met name activistische jongeren die zich bijvoorbeeld inzetten voor Black Lives Matter, studentenhuisvesting en klimaat hebben wij veel te bieden. Vaak zijn jongeren cynisch over de politiek. Wij kunnen als politieke partij een platform bieden voor dit activisme en ervoor zorgen dat jongeren zich welkom voelen. Zo kunnen we samen naar hetzelfde doel toewerken.’

Op Instagram steunt u de petitie ‘uitgewoond’, voor goede huisvesting voor studenten, maar in de Gelderlander verscheen in 2019 een artikel waarin u als woordvoerder van uw buurtvereniging aangeeft dat u niet wilt dat er een nieuw studentencomplex gebouwd wordt op de plek van de voormalige GGD-locatie aan de Groenewoudseweg. Hoe zit dit?

‘Ik ben voor studentenhuisvesting, maar dan wel verspreid. Dus gemengde wijken waar studenten en andere bevolkingsgroepen samenleven zodat er een balans ontstaat in een wijk. In dit geval gaat het over een wijk waarin al veel studenten wonen en de balans zoek zou raken als er nog een studentencomplex bij komt. Daarom heb ik namens de buurt een beroep gedaan op de gemeente. Wat ons betreft kan de gemeente die ruimte dan beter gebruiken voor sociale huurwoningen, want daar is ook een tekort aan.’

U bent tot op heden werkzaam in de Eerste Kamer én als hoogleraar aan de Radboud Universiteit. Hoe gaan deze taken er in de toekomst uitzien?

‘Ik had dinsdag mijn laatste debat in de Eerste Kamer. Die taak leg ik naast me neer. Bij de Radboud heb ik met de decaan gesproken en we hebben samen afgesproken dat ik een kleinere aanstelling krijg. De details werken we nog uit.’

Lilianne Ploumen was eerder ook partijvoorzitter. Heeft u ambities om ooit politiek leider te worden?

‘Ik ben ervan overtuigd dat de functie van partijvoorzitter me op het lijf geschreven is door alle rollen die ik tot op heden heb vervuld. Ik heb enorm veel zin om in de toekomst de krachten te gaan bundelen om van de PvdA weer een bruisende partij te maken. Ik ben niet bezig met andere functies of rollen.’

U zegt ‘bruisende partij’. Is het doel om opnieuw even groot te worden als in 2012? Toen haalde de PvdA 38 zetels, bij de laatste verkiezingen slechts 9.

‘Het doel is om een ideeënpartij te worden waarin we de krachten bundelen en waarbij de leden centraal staan. Ik heb veel vertrouwen dat daar mooie resultaten uit voort zullen komen.’