De gouden formule voor een echte studentenkroeg? Volgens uitbaters bestaat die helemaal niet
Nijmeegse cafés verzinnen van alles om studenten binnen te krijgen. Vaste disputen en verenigingen zijn cruciaal voor hun voortbestaan. Maar er is meer nodig om te overleven als studentenkroeg. ‘Onze kracht is dat we niks vernieuwen.’
Woensdagavond negen uur. Het miezert, de Nijmeegse binnenstad is vlak na carnaval zo goed als uitgestorven. Maar voor Café Van Rijn staat een groepje studenten in bordeauxrode poloshirts met dito stropdas. Eén van hen is op een terrastafel geklommen en joelt leuzen naar de anderen, die vol enthousiasme reageren.
Even verderop is Café De Fuik helemaal leeg, op wat leden van dispuut R.E.I.N.A.E.R.T. na. Bij TweeKeerBellen hetzelfde beeld: het is er stil, maar door leden van Los Hombres Locos die aan de bar staan en dobbelspelletjes spelen, is er toch wat leven in de brouwerij.
Strijd om student
Studenten zijn onmisbaar voor de Nijmeegse horeca. Dus doen kroegbazen er alles aan om ze binnen te halen. Verenigingen, disputen en sportclubs worden verleid zich te verbinden aan een café in ruil voor een jas, een shirt, een korting of een storting in de clubkas.
De groepjes komen al vroeg op de avond, zodat het bijtijds begint te leven in een café. En drukte trekt weer nieuwe bezoekers aan, weten ze in de horeca. De hoop is ook dat de studenten op een ander moment nog eens terugkomen zónder hun jaarclub of dispuutsgenoten.
Als de borrel op de vroege avond ten einde loopt en de nacht begint, volgt een nieuwe strijd om de student. Welke kroeg biedt het beste vermaak en trekt de meeste mensen? De bierbingo, metermaandag, krokodinsdag, dobbelen, radje draaien en andere acties moeten de jongeren over de streep trekken. ‘Met enkel studenten als publiek is het lastig een borrelkroeg te draaien’, zegt uitbater Tinus Weijkamp. ‘In het weekend zijn ze er vaak niet. Een feestcafé met alleen studenten zou misschien kunnen lukken.’
Weijkamp (37) was tien jaar mede-eigenaar van Café Van Ouds in de Augustijnenstraat. Met een vriendengroep van zijn studie bedrijfswetenschappen kocht hij het café in 2013. In maart 2023 verkochten de mannen het weer. Tegenwoordig is Weijkamp medeeigenaar van restaurant en club De Achtertuin op het Vasimterrein.
‘Het idee dat donderdagavond dé studentenavond is, klopt allang niet meer’
Echt rijk is hij nooit geworden met Van Ouds, vertelt hij. Het was vooral een hobby, de studievrienden stonden graag in hun eigen zaak. ‘We hadden er allemaal een baan naast en toen we ook gezinnen kregen, werd het een moetje. Dus hebben we het café verkocht.’
Plotselinge sluiting
Waar de een het nachtleven vaarwelzegde, stapte een ander in. Julian van Doornen (31) nam in 2019 met een compagnon Café TweeKeerBellen (‘TKB’) over. In de straat daarachter kocht in hetzelfde jaar Niek van Dalen (30) zich in bij Café De Fuik. Waar Van Ouds zich enkel op borrelende studenten richtte, willen TKB en De Fuik ze ook vasthouden in de nacht.
Van de bezoekers van De Fuik is 90 procent tussen de 18 en 23 jaar oud. Vanaf donderdag wordt het publiek iets ouder. In het weekend zijn de jongeren bijna helemaal verdwenen. ‘Het idee dat donderdagavond dé studentenavond is, klopt allang niet meer’, zegt Van Doornen. Dat is tegenwoordig woensdag, zegt hij.
‘Het jaar na de lockdown was een gekkenhuis, het ging iedere avond los’
Zonder studenten zou TKB niet kunnen bestaan, zegt Van Doornen. ‘Dan zijn we klaar. Mijn vader heeft mee-geïnvesteerd. Hij vroeg bij de notaris nog welk risico ik zou lopen. Ik zei grappend dat een plotselinge sluiting van de universiteit en hogeschool het enige risico was. Maar ja, wanneer zou dat nou gebeuren?’
En toen kwam corona. De horecaondernemers hebben het met overheidssteun overleefd. Het jaar na de lockdown was een gekkenhuis, zegt Van Dalen van De Fuik. ‘Het ging iedere avond los. Het enige wat je hoefde te doen was de deur openzetten. Nu is het genormaliseerd en moeten we weer ons best doen om mensen te trekken.’
Voorsprong
De Fuik heeft afspraken met ongeveer tien verenigingen en disputen. In ruil voor sponsoring of korting houden ze hun vaste borrels in het café aan de Eerste Walstraat. ‘Iedere afspraak is weer anders’, zegt Van Dalen. ‘We zijn ook iedere dag open, dus tien groepen is echt niet te veel.’
TweeKeerBellen heeft op woensdag standaard drie disputen in de zaak. ‘Dat moeten er ook niet veel meer zijn, want dan heb ik meer dan zestig man binnen’, aldus Van Doornen. ‘Dat past op zich wel, maar je wilt ook ruimte voor andere gasten laten.’
De maandag en de dinsdag zijn sinds mensenheugenis de rustigste in het Nijmeegse nachtleven. Dat betekent dat de strijd om de studenten die toch zin hebben in een borrel, dan het hevigst is. ‘Er is dan eigenlijk maar volk voor twee volle kroegen in de stad en iedereen wil die mensen binnen hebben’, legt Van Dalen uit.
Zo geeft De Fuik op maandag korting op een meter bier, TweeKeerBellen houdt de populaire bierbingo, de Bieb in de Molenstraat – gerund door herendispuut Priapus – heeft ‘stapel maandag’, waarbij meer bier meer korting oplevert. Op dinsdag geeft De Fuik korting op het drankspelletje de shotjeskrokodil en ook TKB heeft genoeg drankspellen om het publiek te vermaken.
Gouden formule
Een gouden formule om het als studentencafé lang vol te houden in Nijmegen, lijkt niet te bestaan. Wel zijn er dingen die helpen. Zo zetten de bazen van TKB en De Fuik bij voorkeur studenten achter de bar. Het is een manier om leeftijdsgenoten zich thuis te laten voelen.
Nieuw magazine
Dit verhaal staat in de nieuwe Vox, die vanaf 19 maart te vinden is in de bakken op de campus en waarin alles draait om de nacht. Wat spoken Nijmeegse studenten uit terwijl jij in een lucide droom zit? Wie zijn opblijvers en bestaan ufo’s echt? Je leest het in de nieuwste Vox.
Van Dalen van De Fuik neemt zelf bewust afstand. ‘Ik moet geen masker op gaan zetten en me heel jong voor doen. Mijn uitdaging is om het publiek binnen te krijgen, het personeel heeft de aansluiting. Zo zijn we toekomst bestendig.’
TKB-eigenaar Van Doornen staat ook nog maar een of twee avonden zelf achter de bar. ‘Op deze manier kunnen we nog wel twintig jaar door. Onze kracht is dat we niks vernieuwen. Alleen de vraag is hoe lang ik dit zelf nog volhoud.’
Bruine kroeg
Volgens Van Dalen is het concept van een bruine kroeg die weinig verandert, ook nog altijd succesvol. Hij tovert een krantenfoto uit 1991 tevoorschijn op zijn telefoon en toont het interieur van De Fuik: er is nauwelijks verschil te zien. ‘Eigenlijk is de inrichting net niemands smaak en daarom voelt iedereen zich er thuis.’
Zo min mogelijk veranderen, ook Van Doornen zweert erbij. ‘We hebben een tijdje een dj gehad, maar die is vrij snel ook weer verdwenen. We willen gewoon dat gasten ouderwets een nummertje aan de bar komen aanvragen.’
Tegelijkertijd moet je meegaan met de tijd, zegt Van Dalen. Waar bij Tweekeerbellen de dj buiten de deur blijft, heeft De Fuik er wel af en toe eentje. ‘En dan hoor je soms zelfs techno, wat vroeger echt not done was.’
Diversiteit
Het is lastig te zeggen hoe de studenten hun keuzes maken, waarom ze liever neerstrijken in café A dan in kroeg B. ‘In de nacht kijken ze vooral op sociale media waar de anderen zijn’, aldus Van Dalen. ‘Sfeer, publiek en de prijs van de drank bepalen waar ze naartoe gaan.’
De kroegen in de buurt van de Molenstraat zijn per definitie in het voordeel. Van Dalen: ‘Mensen lopen niet helemaal naar de Grotestraat om te zien of daar nog iets te doen is. Ze blijven in deze buurt hangen waar wij, TweeKeerBellen, Bascafé, Van Rijn en De Bieb zitten.’ Wie buiten dat gebied zit, moet met iets unieks komen om studenten te lokken, zegt ook Weijkamp.
‘Studenten kunnen ander publiek afschrikken’
Van Dalen ziet veel vrijblijvendheid. ‘Mensen die uitgaan, leggen zich vooraf liever niet vast. En sommigen sparen liever voor grote festivals dan dat ze wekelijks in de kroeg zitten.’
Cafés die een divers publiek willen trekken – niet alleen studenten – moeten daar bewust op inzetten bij hun promotieactiviteiten. Want, zo weet Weijkamp, studenten kunnen ander publiek afschrikken. Terugblikkend op zijn tijd bij Van Ouds: ‘Toen we ouder werden en de sfeer wat wilden veranderen, hebben we de afspraken met een aantal verenigingen niet verlengd. Degenen die nog bij de kroeg pasten bleven, maar als je graag wilde schreeuwen met je stropdas om, dan was je op een andere plek beter af.’
Dat de studenten ooit de cafés in de nacht links zullen laten liggen, kunnen de uitbaters zich niet voorstellen. ‘Er zijn altijd golfbewegingen in de drukte: studiedruk, kosten en kamernood spelen daarin een rol’, concludeert Van Dalen. ‘Maar studenten houden van uitgaan en samen zijn. In Nijmegen kan dat.’