De Inspiratiebron: Eduard Dijksterhuis

06 mei 2015

Hoogleraar Geschiedenis van de moderne filosofie Carla Rita Palmerino raakte als eerstejaarsstudent in Rome onder de indruk van het werk van de Nederlandse wetenschapshistoricus Eduard Dijksterhuis. Ze volgde zijn spoor en belandde op de Nijmeegse campus.

Als dit artikel een film zou zijn, dan zoomde de camera nu in op de jonge vrouw die  gebogen zit over een 550 pagina’s tellend boek. Decor: een studentenkamer in Rome. De vrouw, eerstejaarsstudent aan de universiteit La Sapienza, haar en ogen in dezelfde donkerbruine kleur, onderstreept met een potlood verwoed passages. Op de groene kaft staat het enige plaatje van het boek: een wiskundige schets van de werking van de regenboog. De titel op de kaft schept verwachtingen: Il meccanicismo e l’immagine del mondo, in het Nederlands: De mechanisering van het wereldbeeld. Auteur is een Nederlander: Eduard Jan Dijksterhuis, geboren in Tilburg uit een geslacht van onderwijzers.

Het boek van de Nederlander, dat ze in 1987 leest, zal het leven van de Italiaanse Carla Rita Palmerino een nieuwe richting geven. Haar op het spoor zetten van de wetenschapsgeschiedenis, waarin ze later zal promoveren, waarover ze ook congressen zal bezoeken, zoals die in Schotland, waar ze haar latere echtgenoot (wetenschapshistoricus Christoph Lüthy) ontmoet, met wie ze het wellicht enige gezin sticht in Nijmegen-Oost dat Italiaans als voertaal heeft.

Bètavakken
Hoe het kan dat een Nederlander met een nuchtere naam als Dijksterhuis zo veel impact heeft op een achttienjarige vrouw ruim 1500 kilometer verderop?
In haar kamer op de zestiende etage van het Erasmusgebouw haalt Palmerino bijna dertig jaar later herinneringen op aan de periode die voorafging aan haar kennismaking met Dijksterhuis. Ze weet nog hoe ze op het gymnasium enorm twijfelde: moest ze natuurkunde, wiskunde of klassieke talen gaan doen? Als scholiere was ze in al die vakken goed. Tijdens een bezoekje aan het huis van een klasgenoot die ze hielp met zijn eindexamens, zag ze een studiegids op tafel liggen van de broer van de klasgenoot, een filosofiestudent. De jonge Palmerino bladerde in de gids en was verrast door de diversiteit aan vakken binnen de studie. Een mooie manier om mijn keuze nog even uit te stellen, dacht ze. Die dag kwam ze thuis met een plechtige mededeling: ze ging filosofie studeren. Haar ouders, die haar aanleg voor bètavakken kenden, waren verbaasd. Haar docente wiskunde was ronduit teleurgesteld.

boek dijksterhuis reserveTwijfelen deed Palmerino als student nog maar even. Het stopte toen ze in haar eerste jaar kennismaakte met De mechanisering van het wereldbeeld, hét overzichtswerk van de geschiedenis van de natuurwetenschappen, van de oude Grieken tot en met Newton. ‘Ik weet het nog goed. Ik volgde een vak over theorieën over oneindigheid en we moesten, naast de literatuur voor het vak, op basis van zelfstudie dit boek lezen. Veel van mijn studiegenoten klaagden dat het zo moeilijk was, saai ook. Ikzelf was totaal gefascineerd en dat kun je nog steeds zien.’ Ze bladert lachend door het dikke boek dat voor haar op tafel ligt en dat ze al die tijd zorgvuldig heeft bewaard. ‘Er is geen bladzijde die ik niet heb onderstreept.’

Helden
Al lezende besefte de student Palmerino hoezeer de geschiedenis van de filosofie overlapt met de geschiedenis van de natuurwetenschappen. Dijksterhuis start zijn betoog bij de Griekse Oudheid, waar de filosofie begint, maar ook de natuurwetenschap. Het was alsof haar passies – exacte wetenschappen, klassieke taal en filosofie – daar samenkwamen. Of beter: een en dezelfde bleken te zijn. Dijksterhuis laat dat zien met de grote denkers die hij de revue laat passeren: Plato, Aristoteles, Kepler, Galilei, Newton. Dat waren natuurwetenschappers, maar óók filosofen. ‘Het is geen toeval dat de grote helden van de wetenschappelijke revolutie tegelijk ook de helden zijn van de filosofie’, zegt Palmerino.
Galilei kreeg de titel van wiskundige van de groothertog van Toscane, maar hij vroeg expliciet ook de titel van filosoof te mogen dragen. Voor hem was het de taak van de filosoof om natuurverschijnselen te ontcijferen en te verklaren. ‘En in de titel van Newtons belangrijkste werk, de Principia, lees je dat ook terug. De volledige titel is Philosophiae Naturalis Principia Mathematica, dus: wiskundige beginselen van de natuurfilosofie.’
Dijksterhuis, zelf wiskundige, is het niet eens met de gangbare aanname dat de moderne wetenschap begint bij Galilei, die zijn theorieën systematisch toetste met experimenten. Welnee, de moderne wetenschap begint eerder, stelt hij, namelijk als wetenschappers de natuur gaan beschrijven met behulp van de wiskunde. Zoals Galilei dat later deed met zijn wet om de snelheid van vallende voorwerpen te bepalen. En Newton met zijn universele wet van de zwaartekracht. Dijksterhuis laat zien dat er in de middeleeuwen al pogingen zijn gedaan om met wiskundige wetten de natuur te ontrafelen, zelfs al in de Griekse oudheid.

‘Vandaar de titel: Mechanisering van het wereldbeeld’, zegt Palmerino. Met mechanisering bedoelt Dijksterhuis het beschrijven van de natuur met behulp van wiskundige begrippen.
Voor Galilei stond vast dat wiskunde in de natuur zélf ligt. ‘Hij zag de natuur als een boek dat is geschreven in de taal van de wiskunde. Je hoeft er alleen maar wiskundigen op los te laten om erachter te komen wat haar geheimen zijn. Het feit dat wij in staat zijn om de natuurlijke fenomenen, zoals de valversnelling van voorwerpen, in wiskundige termen uit te leggen, zag hij als bewijs dat wiskunde de oertaal van de natuur is.’

Fascinatie
Vreemd dat er studiegenoten waren die niet gefascineerd waren door Dijksterhuis’ boek, vindt Palmerino achteraf. Moeilijk was het niet, zegt ze. ‘Ik vond het een heel toegankelijk boek. Het is een ontzettend heldere weergave van de ontwikkeling van het denken in de natuurwetenschap. Voor mij was het een schat aan informatie.’ Met het lezen van Dijksterhuis’ boek is haar fascinatie voor het vak wetenschapsgeschiedenis begonnen. ‘Dat gevoel heb ik nog steeds; dat het een prachtig vakgebied is. In mijn onderzoek geef ik ook nog altijd aandacht aan precies dat fenomeen dat Dijksterhuis centraal stelt: de mathematisering van de wetenschap.’

Foto: Erik van 't Hullenaar
Foto: Erik van ’t Hullenaar

Geeft u De mechanisering van het wereldbeeld als studiemateriaal aan uw studenten?
‘Nee, dat doe ik niet. Ik zou het niet durven om tegen studenten te zeggen: ‘Je moet in je eentje ruim vijfhonderd bladzijden tekst lezen.’ Maar ik ben blij dat ík het wel heb gedaan.’

Is dat dan geen gemiste kans voor studenten van nu?
‘Het probleem is dat we nu veel kleinere cursussen hebben. We zitten vaak te worstelen met het maximum aantal pagina’s dat we mogen opgeven. Ik las dit boek voor een vak waarvoor ik meer dan duizend bladzijden aan studiemateriaal moest lezen. Dat is niet meer van deze tijd.’

Dijksterhuis zag wetenschapsgeschiedenis als een manier om een brug te slaan tussen de alfa’s en de bèta’s. Toch staan ze verder van elkaar dan ooit.
‘Ja, ik zie in Nederland – meer dan in Italië – waar Dijksterhuis bang voor was: een scheiding tussen de twee culturen. Die ontstaat al heel vroeg, op de middelbare school. Dijksterhuis pleit ervoor om de teksten uit de wetenschapsgeschiedenis in de eigen taal te lezen. Zelf had hij Italiaans geleerd om Galilei in de oorspronkelijke taal te kunnen lezen. Wij proberen dat ook in onze cursussen te stimuleren. Maar we merken dat dat voor onze studenten heel moeilijk is. Je ziet dat degenen die geïnteresseerd zijn in bèta vaak geen klassieke talen hebben gehad en studenten die in staat zijn oude teksten in het Latijn te lezen, schrikken als ze een wiskundige formule tegenkomen.’

Dijksterhuis stierf vier jaar voordat u bent geboren. Stel hij leefde nog en u kon hem ontmoeten, waar nam u hem dan mee naar toe?
‘Ik zou hem ons onderzoekscentrum laten zien: Centre for the History of Philosophy and Science Ik denk dat hij blij zou zijn als hij zag hoe we het hier in Nijmegen doen. De leerstoelen wetenschapsgeschiedenis zijn in Nederland meestal ondergebracht op de bètafaculteiten. Wij zijn een van de weinige universiteiten in Nederland waarbij wetenschapsgeschiedenis binnen een alfafaculteit wordt gedoceerd, namelijk binnen filosofie. Mijn leerstoel heet ook Geschiedenis van de moderne filosofie. We laten daarmee zien dat de geschiedenis van de natuurwetenschappen niet losstaat van de geschiedenis van de filosofie. Inderdaad, in de geest van Dijksterhuis. ‘

Tekortkomingen
Palmerino promoveerde in de wetenschapsgeschiedenis aan de Universiteit van Florence. Onderwerp was het debat in de zeventiende eeuw over Galilei’s bewegingsleer. Ze doceert: ‘We plakken vaak data op een ontdekking. Maar de historische werkelijkheid is dat er vaak jaren zitten tussen een ontdekking en een acceptatie van een theorie. Copernicus werd in zijn tijd nauwelijks gelezen en besproken. Pas zeventig jaar na de publicatie van zijn theorie over de zon in het midden van het zonnestelsel kwam de kerk met een verbod. De wetenschappelijke ontdekkingen van Galilei en Newton wekten de argwaan van hun tijdgenoten. Wonderlijk toch? Galilei formuleert de wet van de vrije val, levert het experimenteel bewijs aan, maar de weerstand was in zijn geval enorm.’
Zijn tijdgenoten, waaronder Descartes, zagen vooral de tekortkomingen van de wet. Galilei wist dan wel hoe voorwerpen naar beneden vallen, maar over de oorzaak van de zwaartekracht kon hij geen uitspraken doen. ‘En Descartes vond dat natuurwetten afgeleid móesten worden van een causale verklaring van de natuurverschijnselen.’ Ook Newtons wet stuitte op allerlei bezwaren. ‘Dan heb je een wet die tegelijkertijd verklaart waarom een appel naar de grond valt, waarom er planeten om de zon draaien en waarom eb en vloed plaatsvinden. Toch moesten veel van zijn tijdgenoten niets van die wet hebben.’

Achteraf waren dit voorbodes voor het uit elkaar groeien van de natuurwetenschap en de filosofie. ‘Ik denk dat de clash die Dijksterhuis beschrijft een cruciaal moment is geweest in de wetenschapsgeschiedenis. Het laat zien hoe de fysica zich uiteindelijke emancipeerde van de filosofie. Newtons leerlingen gebruiken de term natuurfilosofie ook niet meer, ze spreken van fysica. ‘

Buiten stormt het zo hard dat de zestiende etage van het Erasmusgebouw een moment onveilig aanvoelt. Maar Palmerino is zich niet bewust van de donkere luchten buiten. Ze pakt een ander boek, ook van Dijksterhuis’ hand, op zoek naar een passage over de clash tussen Galilei en Descartes die ze in haar college laatst voorlas en waar haar studenten even stil van werden. Ze strijkt een bladzijde glad. ‘Hier is het. Dijksterhuis formuleert het zo: ‘Het is een strijd tussen de bescheidenheid van de mathematische fysische methode en de hoogmoed van het filosofisch denken’.’ Ze kijkt op. ‘Mooi hè?’ / Martine Zuidweg

Eduard Dijksterhuis_afb Museum BoerhaaveEDUARD JAN DIJKSTERHUIS (Tilburg, 1892-1965) is vooral bekend geworden van zijn boek De mechanisering van het wereldbeeld, gepubliceerd in 1950 en vertaald in het Duits, Engels en Italiaans. Het werd een internationaal standaardwerk op het gebied van de wetenschapsgeschiedenis. Dijksterhuis kreeg ervoor in 1951 de P.C. Hooft-prijs.
De Tilburger hoort thuis in het rijtje Nederlandse wetenschapshistorici die in de vorige eeuw wereldwijd bekendheid verwierven. Carla Rita Palmerino kreeg in de jaren tachtig in Rome ook les over bijvoorbeeld Andries van Melzen, oud-hoogleraar in Nijmegen, en Reijer Hooykaas. Toen ze eind jaren negentig als postdoc naar Nederland kwam had ze dan ook grote verwachtingen. ‘Voor mij was Nederland the place to be. Ik was teleurgesteld toen ik merkte dat deze grote wetenschapshistorici hier een beetje in de vergetelheid waren geraakt.’
Dijksterhuis werd pas laat hoogleraar. Tussen 1916 en 1953 werkte hij als leraar wiskunde, natuurkunde en kosmografie aan de HBS in Tilburg. Het komt vaker voor, zegt Palmerino, dat juist leraren zulke omvattende overzichtswerken publiceren. In 1953 werd hij hoogleraar in de geschiedenis van de wiskunde en natuurwetenschappen aan de Universiteit van Utrecht en twee jaar later aan de Universiteit Leiden.

Dit artikel staat ook in de nieuwe Vox.

0 reacties

  1. Anders schreef op 6 mei 2015 om 17:26

    • 4daagse fan schreef op 7 mei 2015 om 14:16

      • Reiziger schreef op 7 mei 2015 om 16:20

        Er was ook iemand die wilde eindigen op Mars!

Geef een reactie

Vox Magazine

Het onafhankelijke magazine van de Radboud Universiteit

lees de laatste Vox online!

Vox Update

Een directe, dagelijkse of wekelijkse update met onze artikelen in je mailbox!

Wekelijks
Nederlands
Verzonden!