In zijn bestseller Revolusi beschrijft David Van Reybrouck minutieus hoe omvangrijk de misdragingen waren die Nederland beging tijdens de onafhankelijkheidsstrijd van Indonesië. Voormalig Radboud-hoogleraar Louis Beel? ‘Die is serieus van zijn voetstuk gevallen’, zegt Van Reybrouck in een interview met Vox, voorafgaand aan zijn lezing op donderdag in Nijmegen.
‘We moesten allemaal aantreden en naar Lombok wandelen. (…) De gevangenen uit Majene werden met een auto gebracht en vervolgens een voor een geëxecuteerd. Er was geen ondervraging of niks. Ze waren “strijders”. Op één meter afstand kregen ze de kogel. Ze waren niet geblinddoekt. Hun lijken lagen gestapeld als hoofdkussens.’
Maar toen moest het ergste nog komen. ‘Om drie uur ’s middags kwam er een jeep met boze Nederlanders. (…) Vermoord alle inwoners van Baruga! Het schieten begon meteen vanaf de jeep waarin drie Nederlanders zaten, maar alle soldaten vuurden. De kogels waren als een ketting.’ (Harun Masa in Revolusi, p. 377)
1 februari 1947 doodden Nederlandse troepen meer dan 150 mensen in het dorpje Galung Lombok, op het Indonesische eiland Sulawesi. Harun Masa was toen tien jaar. Hij is een van de honderden, veelal hoogbejaarde, ooggetuigen die David Van Reybrouck in alle uithoeken van de archipel sprak over de Indonesische onafhankelijkheidsstrijd. Die turbulente periode reconstrueerde hij vervolgens minutieus in het vuistdikke Revolusi (De Bezige Bij, 2020). Donderdagavond is de archeoloog, historicus en schrijver te gast bij Radboud Reflects.
Waar Nederlanders op school en in films, boeken en musicals als Soldaat van Oranje bijna doodgegooid worden met de Tweede Wereldoorlog, is de dekolonisatieperiode die daarop volgde in voormalig Nederlands-Indië nogal een ondergeschoven kindje. Indonesië riep onverwacht de onafhankelijkheid uit op 17 augustus 1945. Nederland probeerde hier met militair ingrijpen – eufemistisch de ‘politionele acties’ genoemd – een stokje voor te steken. Dat is zo’n beetje het schoolboekverhaal.
Pas de laatste jaren komt maatschappijbreed het besef dat Nederland grensoverschrijdend oorlogsgeweld gebruikte in de jaren 1945-1949. Het leger maakte onder meer op grote schaal gebruik van martelingen en standrechtelijke executies. Afgelopen februari concludeerde het NIOD in een onderzoeksrapport dat ‘extreem geweld van de kant van de Nederlandse krijgsmacht niet alleen wijdverbreid was, maar vaak ook bewust werd ingezet. Dit werd op alle niveaus – politiek, militair en justitieel – getolereerd.’
Waarom komt dat inzicht nu pas?
Van Reybrouck: ‘Dat heeft met verschillende dingen te maken. Er was lang sprake van een zwijgcultuur. Veteranen spraken er liever niet over, ook uit frustratie omdat ze militair eigenlijk gewonnen hadden, maar politiek verloren (Nederland erkende de Indonesische onafhankelijkheid uiteindelijk onder druk van Amerika en de Verenigde Naties, red.). Veteraan Joop Hueting sprak zich eind jaren zestig als eerste op televisie uit over de misstanden, maar snel daarna nam het parlement een wet aan die oorlogsmisdaden in Nederlands-Indië liet verjaren.’
‘De Belgische koning heeft zijn diepste spijt betuigd. Die stap heb ik Nederland nog nergens zien maken’
‘Wat minstens zo sterk meespeelt is de hervormingen binnen het onderwijs in de tweede helft van de twintigste eeuw. Daardoor hoefden leerlingen nog maar drie jaar geschiedenisonderwijs te volgen. In België is dat zes jaar. Als er niet over gesproken wordt, wordt er ook niet veel doorgegeven. Niet voor niets waren Nederlanders tot voor kort de Europeanen die het meest trots zijn op hun koloniale verleden.’
Waardoor is er nu meer aandacht voor dat verleden?
‘De kennis was er vaak al wel op academisch niveau, in proefschriften bijvoorbeeld, maar dat drong niet door tot het brede publiek. Dat veranderde na het proces van de weduwen van Rawagede in 2011, toen weduwen Nederland aanklaagden voor het bloedbad dat militairen daar hadden aangericht op 9 december 1947. Ook een film als De Oost (over de executies die kapitein Westerling zonder proces in 1946 uitvoerde op Sulawesi, red.) heeft voor meer zichtbaarheid van de misstanden gezorgd.’
Biografie
David Van Reybrouck (Brugge, 1971) is een Vlaamse auteur. Hij studeerde archeologie en filosofie in Leuven, en promoveerde in 2000 in Leiden. Tien jaar later schreef hij Congo: een geschiedenis, over de geschiedenis van dit Afrikaanse land en zijn relatie met België. Het kreeg de AKO Literatuurprijs en Libris Geschiedenisprijs. In 2020 verscheen Revolusi, dat de onafhankelijkheidsstrijd van Indonesië beschrijft. Met een theaterversie van dit boek gaat Van Reybrouck momenteel schouwburgen langs.
U heeft het over oorlogsgeweld en misstanden. Moet je die tijd niet door de bril van toen bekijken?
‘De bril van toen had ook twee glazen! Het is manifest onwaar dat heel Nederland de kolonie wilde behouden. Integendeel, het land was eind jaren veertig ten diepste verdeeld. Destijds waren er twee grote petities, een koloniale en een antikoloniale. Allebei haalden ze ongeveer 300.000 handtekeningen op. Ook het parlement was volkomen verdeeld. In die periode was er feitelijk meer debat over de koloniale tijd dan in de vijftig jaar daarna. De bril van toen? Heel graag – maar dan wel met beide brilglazen erin.’
Wat is de volgende stap?
‘Onderwijs, onderwijs, onderwijs. Scholen moeten meer aandacht besteden aan het koloniale verleden. Musea eveneens. Na de laatste verbouwing van het Rijksmuseum, in 2014, was er slechts één kamertje dat ‘Nederland overzee’ heette. Terwijl Nederland drie eeuwen lang op de drie zuidelijke continenten actief was. Dat is wel heel schaars. Gelukkig maken musea inmiddels een inhaalslag, net als media.’
In Congo beschreef u de dekolonisatie van de voormalige kolonie van België. Kunnen wij van onze zuiderburen leren?
‘Onzer beide landen zijn op zoek naar een zinvolle omgang met het bezwaarde verleden, België lijkt daarin wat verder te zijn. Nederland is nu wakker geschoten wat betreft de periode ’45-’49: de Nederlandse koning en de premier hebben zich inmiddels verontschuldigd voor de dekolonisatiestrijd. Maar de 350 jaar daarvóór zijn nog nauwelijks bekeken. Ja, de wandaden van de VOC onder leiding van Coen in de zeventiende eeuw zijn redelijk bekend, maar verder? De genocide op de Chinezen op Java in de achttiende eeuw? De grote koloniale oorlogen van de KNIL in de negentiende? De genadeloze repressie van politieke dissidenten in de jaren twintig en dertig van de vorige eeuw? De Belgische koning heeft zijn diepste spijt betuigd voor de hele koloniale periode in Congo. Die stap heb ik Nederland nog nergens zien maken.’
‘Beel vloog er steeds met gestrekt been in en heeft tijdens de tweede politionele actie de diplomatie moedwillig gedwarsboomd’
Voormalig premier en oud-Radboudhoogleraar Louis Beel (1902-1977) staat er slecht op in Revolusi. Op de Radboud Universiteit hangt zijn portret en is een prominente overlegkamer naar hem vernoemd. Die moeten weg, betoogde hoogleraar Klaas Landsman in een opiniestuk.
‘Beel is voor mij serieus van zijn voetstuk gevallen, om niet te zeggen dat hij een belangrijke kwade genius was in de dekolonisatiestrijd. Hij speelde een zeer kwalijke rol, als premier tijdens de eerste politionele acties en Hoge Vertegenwoordiger van de Kroon in Jakarta tijdens de tweede. Hij vloog er steeds met gestrekt been in en heeft tijdens de tweede politionele actie de diplomatie moedwillig gedwarsboomd om militair in te kunnen grijpen.’
Moeten eerbetonen aan hem verdwijnen van de campus? Dat zou ook aansluiten bij Nijmeegse actiegroepen die geregeld voor dekolonisatie van de universiteit pleiten.
‘Mijn idee zou zijn dat het college van bestuur een commissie van vier onderzoekers benoemt met historische en culturele expertise. Zij kunnen dan een aanbeveling doen na het lezen van de biografie van Beel, het NIOD-onderzoek, eventueel mijn boek en dat van anderen. En luisteren naar stemmen uit de universitaire gemeenschap die hiermee bezig zijn, zoals actiegroepen. Maar laten we er alsjeblieft geen tien jaar over bakkeleien, binnen drie maanden moet zoiets duidelijk zijn – één zwartepietendiscussie is voldoende.’
‘Overigens word ik soms moe van die discussies over straatnaambordjes en beelden. Dat is slechts symbolisch onrecht, de echte aandacht zou moeten gaan naar structureel onrecht: hoe kolonialisme nog altijd doorwerkt, ook los van evidente zaken als racisme.’
De koloniale wereldkaart bestaat nog altijd, schrijft u in een recent pamflet. Kunt u dat uitleggen?
‘Denk aan de coronavaccins, die gingen vooral naar westerse landen. Of aan de klimaatproblematiek. De voormalige koloniserende landen stoten de meeste CO2 uit, terwijl klimaatverandering hun oude kolonies het hardst raakt. In Pakistan zijn momenteel 33 miljoen mensen getroffen door de recente overstromingen. “Wij betalen de prijs voor de vervuiling van het Westen”, zegt de regering daar – volkomen terecht.’
‘We kunnen helaas geen ander verleden kiezen – maar wel ijveren voor een betere wereld’
‘Nederland en België hebben in die zin dubbel schuld. Wij vervuilen al twee eeuwen door ons industriële verleden én we hebben een groot deel van onze welvaart te danken aan onze koloniën. Dat moet ons tot grote bescheidenheid nopen. In discussies over de Derde Wereld gaat het vaak over de financiële schulden die landen bij het westen en het IMF aangegaan zijn toen ze hun landen opbouwden na de dekolonisatie. Het zou interessant om die af te zetten tegen onze koolstofschuld. Wie is er nu eigenlijk aan wie iets verschuldigd?’
Wat moet er gebeuren?
‘De huidige generatie in het Westen moet verantwoordelijkheid nemen jegens de toekomst. Hoe slecht mensen voor ons zich ook gedragen hebben, we kunnen helaas geen ander verleden kiezen – maar we kunnen wel ijveren voor een betere wereld. Ik denk dat een burgemeester die erin slaagt zijn gemeente CO2-neutraal te krijgen in 2030 meer doet tegen koloniaal onrecht en discriminatie dan één die overal politiek correcte straatnaambordjes ophangt maar wiens gemeente nog volledig op fossiele energie draait.’
‘Ook de regering moet meer doen. Op de klimaattop van Parijs hebben landen toegezegd jaarlijks een pot van 100 miljard euro ter beschikking te stellen aan landen die buiten hun schuld getroffen worden door klimaatopwarming, zoals Pakistan nu. Maar niemand leeft die afspraak na. Laten Nederland en België daar eens mee beginnen.’
David Van Reybrouck gaat 15 september in het Collegezalencomplex in gesprek met studenten, onder leiding van ethicus Marcel Becker. Het evenement, georganiseerd door Radboud Reflects en het Diversity, Equity and Inclusion Office, begint om 20.00 uur. Medewerkers betalen 5 euro, voor studenten is de avond gratis. Inschrijven kan hier.
Gerardus Van den Brand schreef op 14 september 2022 om 19:20
Zinnig artikel. Als het maar geen muggenzifterij wordt. En een heiligverklaring van gewezen politici hoeft ook niet.