De lange weg van een klacht: zo werken vertrouwenspersonen
Sinds een paar maanden ligt de sociale veiligheid bij de faculteit Filosofie, Theologie en Religiewetenschappen onder een vergrootglas. Hoogleraar Paul Bakker heeft een (tijdelijk) campusverbod, medewerkers en studenten worden door het college van bestuur telkens gewezen op het bestaan van vertrouwenspersonen. Wie 'iets' ongehoords heeft meegemaakt, kan zich melden bij een vertrouwenspersoon. Hoe werkt zo'n procedure?
Sinds dit collegejaar heeft de Radboud Universiteit een nieuwe klachtenregeling waardoor met name de vindbaarheid en laagdrempeligheid van vertrouwenspersonen verbeterd zou moeten zijn. Daarnaast is het de bedoeling dat duidelijker wordt wanneer er sprake is van ongewenste omgangsvormen. Dit alles zou de sociale veiligheid van studenten en medewerkers moeten bevorderen. Hoe ziet de procedure er in de praktijk uit?
Eigen schuld
Wie op de universiteit een probleem ervaart op het gebied van ongewenste omgangsvormen, kan naar een vertrouwenspersoon gaan. Vertrouwenspersonen staan melders het gehele klachtenproces bij. Zij zijn er voor gevallen van pesten en geweld, tot een meer dan gemiddelde belangstelling van een docent of collega, en voor andere vormen van (seksuele) intimidatie. Wie wetenschappelijke integriteitsschendingen vermoedt, kan ook bij ze aankloppen.
In eerste instantie biedt de vertrouwenspersoon vooral een luisterend oor en advies om met de situatie om te gaan. ‘Wij zijn er in de eerste plaats om mee te sparren, of zodat iemand zijn verhaal op een rij kan zetten en handvatten heeft om de situatie te verbeteren’, vertelt Heleen Kloosterhuis, coördinator van het nieuwe centrale team van vertrouwenspersonen.
Volgens haar kunnen veel problemen in het beginstadium al opgelost worden door een vertrouwenspersoon. ‘Soms denken mensen dat iets hun eigen schuld is, totdat ze van ons horen dat het gedrag van de ander inderdaad echt niet kan’, legt ze uit.
‘Mocht onze raad niet helpen, dan adviseren we de melder om een gesprek aan te gaan met degene van wie hij of zij last heeft’. Omdat dat moeilijk kan zijn, gaat de vertrouwenspersoon soms mee naar het gesprek om de melder te steunen.
Officiële klacht
Als blijkt dat de ander niet openstaat voor een gesprek, doorgaat met het ongewenste gedrag of als blijkt dat het gedrag duidelijk te veel grenzen overschrijdt – zoals bij seksuele intimidatie – wordt de vertrouwenspersoon meer dan een luisterend oor. ‘In zulke situaties helpen wij het ongewenste gedrag te stoppen’, vertelt Kloosterhuis. ‘Bijvoorbeeld door het te melden bij de leidinggevende of de medewerker of student te adviseren een klacht in te dienen.
Dat laatste gebeurt overigens niet vaak. Zo werden er in 2019 in totaal 87 gesprekken met een vertrouwenspersoon aangevraagd, waarvan meer dan de helft over ongewenst gedrag ging. In datzelfde jaar zijn daarentegen geen klachten ingediend over ongewenst gedrag. Tegen Paul Bakker, de filosofiehoogleraar die in september werd beschuldigd van ‘ongepast handelen’ is ook nooit een officiële klacht ingediend. In dit geval initieerde het college van bestuur zelf een onderzoek nadat er signalen waren binnengekomen over dingen die niet door de beugel konden.
‘Een klacht indienen is een vrij intensieve procedure’
‘Een klacht indienen is een vrij intensieve procedure’, legt Kloosterhuis uit. Het begint ermee dat iemand een brief schrijft aan het college van bestuur, waarin hij of zij uiteenzet waar de klacht over gaat. Kloosterhuis: ‘Je moet dan echt zeggen: ik heb toen en toen, van die en die last gehad. Het liefst met namen van getuigen.’
Het college stuurt op haar beurt de klacht door naar de zogeheten klachtencommissie. Die commissie, bestaande uit drie onafhankelijke leden, beoordeelt of de klacht ontvankelijk is. Ofwel: kan en mag ze die in behandeling nemen? Binnen tien dagen hoort de klager of er een onderzoek komt.
Mocht dat gebeuren, dan heeft de klachtencommissie acht weken om dit onderzoek te verrichten. De zaak wordt onder de loep genomen, en ook kan eventueel nieuw bewijsmateriaal worden aangeleverd.
Bewijsmateriaal
Om een klacht gegrond te krijgen, moet een klager bewijsmateriaal aanleveren. Pestgedrag is misschien makkelijker te bewijzen door bijvoorbeeld mailtjes of getuigenissen, maar bij (seksuele) intimidatie is dat lastiger. Hoe bewijs je immers dat je baas seksueel getinte opmerkingen maakt als collega’s daar niet bij zijn, of dat een medestudent je aanraakt op plekken waar je dat niet wil? Toch is er meer mogelijk dan mensen denken, volgens Kloosterhuis. ‘Vrienden of vriendinnen met wie je je ervaring besproken hebt, kunnen allemaal mee getuigen’.
Toch blijft dat wel lastig. Bij gevallen van (seksuele) intimidatie komt vaak schaamte kijken en is het maar de vraag of slachtoffers hierover überhaupt iets delen met hun naaste omgeving.
Momenteel loopt er een vervolgonderzoek naar de omgangsvormen binnen de Faculteit der Filosofie, Theologie en Religiewetenschappen (FFTR). Het CvB heeft voor de casus onderzoeksbureau Berenschot in de arm genomen. Studenten en medewerkers van de faculteit hebben een mail ontvangen. Hierin staat dat zij rechtstreeks melding kunnen doen bij het onderzoeksbureau.
‘Door het inschakelen van een onafhankelijk bureau probeert de universiteit zoveel mogelijk informatie te winnen voor het lopende onderzoek’, legt Inge Bleijenbergh uit. Als lid van de Ondernemingsraad was zij betrokken bij het nieuwe beleid rond de klachtenprocedure. Daarnaast is ze als universitair hoofddocent gespecialiseerd in wetenschappelijk onderzoek naar gender en diversiteit.
Worden de vertrouwenspersonen van de universiteit niet buitenspel gezet, nu het CvB studenten oproept om hun ervaringen rechtstreeks te delen met Berenschot? Zij hebben immers een belangrijke ondersteunde rol in dit soort gevoelige zaken. ‘Het is best bijzonder dat er wordt opgeroepen om je te melden bij het onderzoeksbureau in plaats van bij de vertrouwenspersonen’, beaamt Bleijenbergh. ‘Mogelijk wilden melders geen formele klacht indienen, maar heeft het college toch behoefte aan informatie over wat er is gebeurd.’ Achteraf zouden studenten of medewerkers dit misschien toch nog willen doen en daar geeft de universiteit ze de gelegenheid voor via de verzonden mail.
Universiteitswoordvoerder Martijn Gerritsen benadrukt desgevraagd dat medewerkers en studenten altijd terecht kunnen bij een vertrouwenspersoon. In het bericht aan medewerkers en studenten is verwezen naar Berenschot, mailt hij. ‘Voor het geval iemand iets aan de onderzoekers wil meegeven als het gaat om omgangsvormen, sociale veiligheid en wanneer grenzen van sociale veiligheid overschreden worden’.
Terugkeer
Uiteindelijk eindigt elke formele klacht met een besluit van het college van bestuur, binnen twee weken nadat het onderzoek is afgerond. Ook als het college een onderzoek naar mogelijke ‘ongepaste omgangsvormen’ doet zonder dat er sprake is van een officiële klacht, doet zij na de hand een uitspraak over hoe het verder zal gaan. In de zaak Paul Bakker werd besloten dat hij een half jaar lang niet op de faculteit mag komen.
De formele kant mag daarmee dan voorlopig afgerond zijn, in de praktijk suddert de zaak door. Want in hoeverre zal de sociale veiligheid gewaarborgd zijn als de hoogleraar over een half jaar terugkomt? Wilma de Koning, vice-voorzitter van de Radboud Universiteit, zei eerder tegen Vox dat Bakker het vertrouwen moet terugwinnen, maar hoe kan hij dat doen als niet bekend is waaraan hij zich schuldig heeft gemaakt?
‘Studenten en medewerkers zouden op zijn minst moeten weten of er ook studenten bij de zaak betrokken zijn’
‘Dat is erg lastig’, erkent Bleijenbergh. ‘De enige manier waarop dit weer goed kan komen, is door toch ergens iets transparanter te zijn.’ Door gesprekken te voeren zou het gevoel van sociale veiligheid verbeterd kunnen worden. ‘De studenten en medewerkers van de faculteit zouden op zijn minst moeten weten of de zaak alleen om medewerkers gaat of dat er ook studenten betrokken zijn’, vervolgt ze. ‘Kennis daarover geeft mogelijk meer rust onder studenten.’
Toch wil Bleijenbergh het college van bestuur niet afvallen: ‘De bestuurders zijn enorme evenwichtskunstenaars geweest in het bieden van openheid en het beschermen van de betrokkenen, maar ze moeten doorpakken en transparant zijn in wat mensen kunnen verwachten aan mogelijkheden om het gesprek samen aan te gaan. Nu dit verhaal op straat ligt, is er namelijk geen weg meer terug.’
De weg van een klacht in de kort:
- Gesprek(ken) met een vertrouwenspersoon. (NB: een gesprek hoeft niet tot een klacht te leiden, vertrouwenspersonen zijn ook gewoon een eerste aanspreekpunt)
- Gesprek met degene van wie je last hebt en/of een melding bij de leidinggevende.
- Klacht indienen: Brief met bewijs opstellen en omschrijving van de klacht, binnen tien dagen respons van de klachtencommissie. De klacht wordt wel of niet in behandeling genomen.
- Binnen acht weken onderzoek afgerond en advies aan het CvB over de verdere afhandeling van de zaak.
- Binnen twee weken neemt het CvB een besluit over de verdere afhandeling van de zaak.