De hooglerarenwandelclub: informeel hobbygroepje of old boys network?
Al zeventig jaar heeft de Radboud Universiteit een wandelclub voor hoogleraren. Buitenstaanders zien het als een netwerk van gelijkgestemden waar grote beslissingen worden genomen, maar volgens insiders zijn dat mythes. ‘De universiteit wordt echt niet vanuit de wandelclub bestuurd.’
Nieuwe Vox
Dit verhaal staat in de nieuwe Vox, die sinds vorige week in de bakken op de campus ligt. In deze Vox duiken we in de geschiedenis van de 100-jarige universiteit en kijken we naar de toekomst.
Het is een jaar of negen geleden: hoogleraar Economie Esther-Mirjam Sent drinkt op een zaterdagmiddag koffie op het terras van Tante Koosje aan de Berg en Dalseweg, als ze plots een groep mannelijke wandelaars naar binnen ziet lopen. Ze herkent verschillende hoogleraren van de universiteit, en een lid van het college van bestuur.
Al snel beseft Sent dat dit de befaamde professorenwandelclub moet zijn waarover een collega-hoogleraar haar eens heeft verteld. Een paar wandelaars die Sent kent, staan er wat beschroomd bij wanneer ze haar herkennen. ‘Al eerder had ik gezegd dat ik zo’n club niet meer van deze tijd vind’, zegt ze.
Mysterieuze antwoorden
Over de kritiek van Sent op de professorenwandelclub later meer. Het bestaan ervan is een publiek geheim aan de Radboud Universiteit. In mijn vijf jaren als Vox-redacteur kwam de club in de marge van een interview een paar keer ter sprake, waardoor ik de namen van enkele leden ken. Maar wanneer ik hun een interviewverzoek stuur, volgt een reeks mysterieuze antwoorden:
‘Ik ben inderdaad lid van de wandelclub. Overigens vind ik dat erg leuk, maar ik heb ook beloofd dat ik terughoudend ben over de gang van zaken.’
‘De wandelclub koestert een geschiedenis van vertrouwelijkheid. In het publieke domein wordt doorgaans gedaan alsof de wandelclub niet bestaat.’
Eén lid probeert me er zelfs van te overtuigen geen stuk over de wandelclub te schrijven: ‘[…] er heeft een soort mythevorming plaatsgevonden waardoor deze specifieke club soms als een geheime en machtige bond wordt beschouwd. Als er een […] artikel over zou worden gepubliceerd, zou deze mythevorming alleen nog maar toenemen.’
Welwillend
Gelukkig wijst niet iedereen een interview af. Charles de Weert, emeritus hoogleraar en oud-decaan van sociale wetenschappen, wil graag wat meer vertellen over de geschiedenis en organisatie van de club. ‘Ik hang mijn lidmaatschap ook niet aan de grote klok’, zegt hij. ‘Maar ik vind het wel belangrijk dat een paar mythes de wereld uit worden geholpen.’
Ook Hub Hennekens is bereid tot een gesprek. De 84-jarige emeritus hoogleraar Staats- en bestuursrecht en voormalig lid van de Raad van State is al wandelclublid sinds 1991. Hij heeft er naar eigen zeggen nog geen seconde spijt van gehad. ‘Als ik begraven word, hoop ik dat mijn wandelbroeders en -zusters aanwezig zullen zijn’, zegt hij.
Bijzondere band
Wandelclub de Vogelstruys, genoemd naar het gelijknamige café in Maastricht, is opgericht op 17 oktober 1953. Tot de acht founding fathers behoren onder anderen hoogleraren Willem Asselbergs (beter bekend onder pseudoniem Anton van Duinkerken), Bernard Hermesdorf en Sipke Geerts. Het motto van de club, ‘wij hebben geen verplichting om ons te storen aan de indruk die wij maken’, lijkt zeventig jaar na oprichting nog steeds intact.
‘Om de veertien dagen maken we een wandeling in de omgeving van Nijmegen’, vertelt De Weert. Voorafgaand is er koffie met gebak bij een van de leden thuis, daarna wordt twee uur gelopen in de bossen bij Beek, Plasmolen of in de Ooijpolder. Na afloop volgt nog een biertje in een café, waarna iedereen naar huis gaat. Een van de leden maakt een jaarkalender, meer administratie komt er niet bij kijken. Drank en eten betalen de leden van de club zelf, een jaarlijkse contributie is er niet.
Recente ontwikkelingen
Tijdens de wandelingen wordt volgens Hennekens vooral gepraat over wat iedereen recentelijk heeft meegemaakt. ‘Zo blijf je op de hoogte van wat er aan de universiteit speelt. Niet alleen op je eigen faculteit, maar op alle faculteiten. Toen ik in 2001 lid werd van de Raad van State, verhuisde ik voor zeven jaar naar Den Haag. Als het kon, kwam ik op zaterdag naar Nijmegen. Voor mij was het belangrijk om te weten welke ontwikkelingen hier speelden.’
‘Al denkend, redenerend en pratend kom je nader tot elkaar’
Als mensen een gesprek voeren, zitten ze vaak tegenover elkaar, legt Hennekens uit. ‘Maar dat wil niet zeggen dat ze echt met elkaar spreken. Als je een probleem bespreekt tijdens een wandeling, kijk je allebei in dezelfde richting. Al denkend, redenerend en pratend kom je nader tot elkaar. Zo ontstaat een bijzondere band, die maar moeilijk onder woorden valt te brengen.’
Lossere etiquette
Of hij de wandelclub heeft zien veranderen? Hennekens denkt even na. ‘Niet meer dan de wereld is veranderd’, zegt hij. ‘De eerste jaren wandelden we nog in pak, dat waren nu eenmaal de standaarden die toen golden voor hoogleraren’, zegt hij. Lachend: ‘Maar als je vandaag ziet hoe sommige hoogleraren erbij lopen, dan zouden het evengoed studenten kunnen zijn.’
Ook tijdens het jaarlijkse diner, waar de partners van de leden eveneens mogen aanschuiven, is de etiquette wat losser geworden. ‘Vroeger moest het een zes- of zevengangendiner zijn, dat is wat minder geworden’, zegt Hennekens. Wel wordt er nog steeds een tafelschikking gemaakt, en er moet een goede fles wijn op tafel staan. Tijdens het diner moeten alle leden hun das met de afbeelding van een struisvogel dragen. Vrouwelijke leden dragen een speld. ‘Wie dat niet doet, wordt daarop aangesproken.’
Retraite
Eenmaal per jaar, met Palmpasen, gaan de leden van de wandelclub op retraite. De Weert legt uit hoe die traditie is ontstaan. ‘In de beginperiode zaten er verschillende priesters-hoogleraren in de wandelclub’, zegt hij. ‘Tijdens de vastenperiode mochten zij niet te veel eten, dat vond niet iedereen even leuk. Maar die regel geldt alleen binnen het eigen bisdom.’
Daarom wandelen de leden één weekend per jaar wat verder van huis, buiten het bisdom Den Bosch. Weekends van de wandelclub vonden eerder plaats in de Ardennen, Zuid-Limburg, Zierikzee en op Texel, afgelopen april bezochten de wandelaars Roermond. In zo’n weekend wonen de leden een misviering bij, er is een groot diner en vaak ook een cultureel uitje.
Voor het leven
Op dit moment telt de wandelclub dertig leden: zestien hoogleraren en veertien emeriti. Van alle zeven faculteiten van de universiteit zijn zo’n twee à drie actieve hoogleraren lid. Daarnaast telt de wandelclub een groep emeriti, die gezien de stijgende levensverwachting steeds groter wordt. Lid ben je voor het leven.
De manier om toe te treden is al zeventig jaar hetzelfde, legt De Weert uit. Wie met emeritaat gaat, stelt aan de overige leden een opvolger uit de eigen faculteit voor. ‘Dat voorstel wordt gewogen’, zegt Hennekens. ‘Als iemand van de wandelclub het niet kan vinden met de persoon die wordt voorgesteld, dan wordt een andere hoogleraar gezocht. Maar het aantal publicaties dat iemand op zijn of haar naam heeft, telt bijvoorbeeld niet mee.’
Overigens, aldus De Weert, zijn er ook heel wat mensen die vriendelijk bedankt hebben voor het lidmaatschap. ‘Als je jonge kinderen hebt, is het niet eenvoudig om eens in de veertien dagen op pad te gaan. Daarom is de jongste van het gezelschap de 45 al gepasseerd.’
Typische netwerkorganisatie
Deze vorm van coöptatie en het feit dat de club lange tijd alleen uit mannen bestond, hebben ertoe geleid dat heel wat wilde verhalen de ronde doen over de wandelclub. Het zou een gezelschap zijn waarin belangrijke beslissingen over de universiteit worden genomen, zoals wie de volgende rector wordt. Onder de huidige leden bevinden zich bovendien verschillende oud-decanen, een oud-rector en een huidig lid van het college van bestuur. Ongeveer de helft van de leden heeft bestuurlijke ervaring. Wie die niet heeft, heeft aanzienlijke wetenschappelijke merites.
Toch ontkennen de huidige leden dat in de club belangrijke beslissingen worden genomen. ‘De wandelclub is puur voor de lol ontstaan en dat is nog steeds het geval’, zegt Charles de Weert. ‘We vergaderen niet, er zijn geen notulen, alles is puur informeel. Natuurlijk weten we wat er gaande is op de universiteit, maar magie komt er niet bij kijken. Er worden geen beslissingen genomen.’
‘De wandelclub is puur voor de lol ontstaan en dat is nog steeds het geval’
Esther-Mirjam Sent, zelf geen lid, ziet dat anders. Ze noemt de wandelclub een typische netwerkorganisatie. ‘Natuurlijk is het in zo’n club gezellig en vriendschappelijk, maar er vindt veel intervisie en coaching plaats’, zegt ze. De hoogleraar Economie en voorzitter van de Partij van de Arbeid geeft een voorbeeld. ‘Stel dat er een vacature is voor een nieuwe decaan. Als iemand in de club interesse heeft in die functie, kan hij of zij aan een van de oud-decanen van de wandelclub vragen hoe het bij hen is gelopen. Wat zijn aandachtspunten, wat speelt in het college van decanen? Door die gesprekken heeft zo’n kandidaat al een grote voorsprong.’
Vrouwen of niet?
De toename van het aantal vrouwelijke hoogleraren aan de universiteit leidde sinds de jaren 2000 tot lange discussies onder leden van de wandelclub: moesten er ook vrouwen worden toegelaten of niet? ‘We vroegen ons af of vrouwen de sfeer van de wandelclub zouden veranderen’, vertelt Hennekens. Hij geeft een voorbeeld van de discussie die destijds speelde. ‘Mijn vrouw is een paar jaar voorzitter geweest van de kring van vrouwen van hoogleraren’, zegt hij. ‘Daar gingen de gesprekken toch vooral over de kinderen en kleinkinderen, de relatie met de man en het huishouden. Dat zijn onderwerpen waar in de wandelclub niet over werd gesproken. Van de meeste andere leden wist ik niet eens of ze kinderen hadden.’
‘Het was letterlijk en figuurlijk een old boys network’
Op het mannelijke karakter komt op een bepaald moment ook kritiek van buiten de club. In verschillende interviews, onder andere in Vox, spreekt Sent zich uit tegen de wandelclub. ‘Toen ik hoogleraar werd, was het percentage vrouwelijke hoogleraren nog altijd laag’, legt ze uit. ‘Mannen hebben sowieso een voorsprong. Toen ik de leden van de wandelclub tegenkwam in Tante Koosje, vroeg ik me af in welke eeuw ik was beland. Het was letterlijk en figuurlijk een old boys network, je stopt pas bij de club als je overlijdt. Daarom druist zo’n club in tegen mijn gevoel van wat bij een moderne universiteit past.’
Eerste vrouw
Uiteindelijk gingen Hennekens en de andere leden van de club overstag: in januari 2017 trad Didi Braat, gynaecoloog en hoogleraar Voortplantingsgeneeskunde, als eerste vrouw tot de wandelclub toe. Inmiddels telt de club zes vrouwen. ‘Ik kreeg de vraag van twee hoogleraren die ik kende’, zegt Braat. ‘Omdat ik graag wandel en het me leuk leek om collega’s van andere faculteiten te ontmoeten, heb ik toegezegd.’
Hoe het was om de eerste vrouw in de wandelclub te zijn? ‘Helemaal niet moeilijk’, aldus Braat. ‘In 2001 werd ik benoemd tot eerste vrouwelijke hoogleraar Voortplantingsgeneeskunde van Nederland en tijdens mijn carrière ben ik wel vaker de eerste of enige vrouw geweest in gezelschappen en commissies. Dat ik de eerste vrouw in de wandelclub ben, daar heb ik niet zoveel mee.’
Esther-Mirjam Sent is nooit gevraagd om lid te worden, maar dat vindt ze naar eigen zeggen niet erg. ‘Ik zou nooit lid willen worden van een club mensen die in een bevoorrechte positie zijn geplaatst, alleen omdat ze uitgenodigd zijn om lid te worden van een bepaalde vereniging. Ik heb grote problemen met op uitnodiging en in een kleine club dingen voor elkaar regelen. Dan ga ik liever wandelen met junior medewerkers en studenten.’