De nasleep van corona: ‘Studenten zijn eigenlijk nog middelbare scholieren’
Universiteiten zien de weerslag van de coronacrisis op hun studenten. Sommige ouderejaars vallen alsnog uit, anderen hebben moeite met ‘diep leren’ of komen liever niet naar de campus.
Hoe kan het toch dat tweedejaars studenten zo weinig naar de campus komen, ook al mag het gewoon weer? Rector Han van Krieken van de Radboud Universiteit sprak erover met een groep studentbestuurders, vertelt hij tijdens een online bijeenkomst met journalisten.
De huidige tweedejaars studenten zijn in de lockdown aan hun opleiding begonnen en hebben geen introductietijd meegemaakt. Ze blijven vaak thuis wonen en worden ook minder snel lid van een studentenvereniging. Een van de studentbestuurders zei volgens Van Krieken: ‘Het zijn eigenlijk nog steeds middelbare scholieren. Ze voetballen bij dezelfde club en hebben nog dezelfde vrienden als op de middelbare school.’
Gratis koffie
Voorzitter Geert ten Dam van de Universiteit van Amsterdam en rector Arthur Mol van Wageningen Universiteit herkennen het probleem. De universiteiten doen naar eigen zeggen hun best om deze studenten weer naar de campus te halen, desnoods met gratis koffie en koeken of met extra activiteiten van de studievereniging. Soms wordt de aanwezigheidsplicht gewoon weer ingevoerd.
Een ander probleem is het leren zelf, zegt UvA-voorzitter Geert ten Dam. Leren is niet helemaal hetzelfde als studiepunten behalen. ‘Er is ook wel iets gebeurd met de kwaliteit van leerprocessen, met wat we ‘diep inzicht’ of ‘diep leren’ noemen, omdat je daar juist interactie voor nodig hebt. Het is wel de vraag hoe dat zich verder ontwikkelt.’
Minder studiepunten
Maar ook met het studiesucces is iets aan de hand. Voorzitter Pieter Duisenberg van koepelvereniging Universiteiten van Nederland deelt enkele cijfers en wijst vooral op de studenten die in de coronacrisis relatief weinig punten behaalden.
De universiteiten stelden in het eerste jaar van de coronacrisis (voorjaar 2020) het bindend studieadvies (bsa) uit en lieten iedereen door naar het tweede jaar. In de twee jaren erna verlaagden ze het aantal punten van de bsa-norm. Dat heeft vooral gevolgen gehad voor de grensgevallen.
Een deel van de studenten werkt naar de bsa-norm toe. Toen de norm werd verlaagd, deden ze nog minder.
Een deel van de studenten werkt naar de bsa-norm toe, constateren de universiteiten. Ze halen nipt de norm voor het bindend studieadvies en doen dat jaar verder weinig meer. Toen de norm werd verlaagd, deden deze studenten dus nog minder. ‘Ik denk dat we er ons allemaal wel iets bij voor kunnen stellen’, zegt Duisenberg.
Maar hoe gaat het dan verder met die studenten? Daar wringt de schoen. Een deel behaalt nog altijd minder studiepunten en een ander deel valt alsnog uit.
Mission impossible
Bij de Universiteit van Amsterdam bijvoorbeeld gingen in 2019/2020 relatief veel studenten naar het tweede jaar met minder dan 30 van de 60 studiepunten op zak. De helft van die studenten is later alsnog uitgevallen. ‘Als je in het eerste jaar echt te weinig punten hebt gehaald, dan wordt het een mission impossible’, stelt UvA-voorzitter Geert ten Dam.
De VU ziet een vergelijkbaar patroon. Als studenten doorgingen met minder dan 42 punten op zak, viel in normale jaren 20 procent alsnog uit. In de coronatijd sprong dat percentage omhoog naar 30 procent.
Groot punt van zorg
Het bsa is bedoeld om bepaalde studenten duidelijk te maken dat ze beter iets anders kunnen gaan studeren. Maar door de coulance in de coronacrisis zullen sommige studenten daar pas in hun derde jaar achter komen, zegt Han van Krieken. ‘Dat is voor ons een groot punt van zorg. Na een jaar zoiets besluiten is toch beter dan wanneer je drie jaar voor niks hebt gestudeerd.’
Het studiesucces in combinatie met de verhalen over het studentenwelzijn en het studiegedrag leiden tot een conclusie, meent Duisenberg: ‘De coronacrisis is echt nog niet voorbij. We zitten nu in de nasleep.’
Robin B schreef op 14 april 2022 om 12:04
We, de universiteiten, zijn (weer/gelijk) vergeten waar de bsa om draait: het is eigenlijk een heel simpele rekensom om studenten een haalbaar doel te geven. Haal je 45 vd 60 punten in het eerste jaar (een prima bsa) en houd je dat vol, dan doe je ongeveer 4 jaar over je bachelor. Een prima tijdspanne, zonder dat je moet haasten óf er tot de lengte der dagen over doet. Als je het bsa gaat verminderen behoud je studenten die het reële tempo niet bijbenen, en dat levert stress op en uiteindelijk alsnog uitval. Wat is er mis met studenten die de opleiding niet aan kunnen (of niet echt geïnteresseerd zijn) dit duidelijk te maken in het eerste jaar? De universitaire opleiding is geen heilige graal, wij zijn niet beter dan een hogeschool of mbo-instelling. Het doel is om na je opleiding nuttig te zijn voor de samenleving, niet het universitaire diploma.