DNU staat niet los van Wetenschapsvisie
INGEZONDEN De Wetenschapsvisie 2025 is als een trein die is gaan rijden. Maar het traject van de rit ligt nog niet vast. Beklim daarom eens een barricade, zoals de demonstranten van de Nieuwe Universiteit doen. Hun aanklachten zijn immers ook gericht tegen de Wetenschapsvisie, zegt filosoof Fleur Jongepier.
Op maandag 9 Maart organiseerde ik een bijeenkomst over de Wetenschapsvisie 2025 van het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap aan mijn eigen faculteit, Filosofie, Theologie en Religiewetenschappen. De metafoor van de middag: de ‘rijdende trein’. De melodie: de blues. Erg vrolijk worden we er namelijk niet van, die nieuwe Wetenschapsvisie 2025. In Freight Train Blues begint Mississippi Fred McDowell met de woorden:
I got on that freight train; I tried to beat my way.
Lord, them rocks and gravel, Lord, flew all in my face. (What happened, boy?)
I asked the conductor, let me ride it blind. (Okay…)
I asked the conductor to let me ride it blind. (What did he say?)
Lord, he shook his head, said, ‘The train ain’t none of mine.’
De Freight Train Blues vat de problemen van de wetenschapsvisie in drie punten samen: 1) de geesteswetenschapper komt in zwaar weer terecht (“rocks and gravel flew all in my face”), 2) men lijkt verdomd weinig zicht te hebben op hoe de nieuwe wetenschapagenda wordt vormgegeven en wie wat waarom voor het zeggen heeft (“let me ride it blind”), en tot slot lijkt het erop dat de nieuwe wetenschapsvisie (wederom) een kortetermijnvisie zal zijn, en dat we over een paar jaar gaan horen, ’the train ain’t none of mine’.
Defaitisme
Hoe gaat de toekomst er nu precies uitzien voor de (geestes)wetenschapper? Wat er vermoedelijk zal gebeuren is dat er calls gaan komen op een bepaald thema en dat je, om überhaupt kans te maken, een (forse) draai zult moeten geven aan je eigen onderzoek, zodat het in elk geval op papier lijkt alsof je onderzoek onder een van de thema’s op de agenda valt. Dit is de praktijk van veel van het topsectorenbeleid, maar ook het top-down Horizon 2020-beleid. Probleem is dat uiteindelijk niemand echt krijgt wat hij wilt: de overheid krijgt inhoudelijk gezien niet het beste onderzoek en de wetenschapper doet niet het onderzoek dat hij het liefst zou doen. Het is daarom desastreus om de wetenschap inhoudelijk te willen sturen. Feit blijft echter dat er wel degelijk inhoudelijk gestuurd gaat worden, wat betekent dat we niettemin de bovenstaande strategie moeten gaan proberen te perfectioneren. En bijvoorbeeld ook eens moeten gaan vissen in andere (niet-geesteswetenschappelijke) vijvers.
De tendens van de bijeenkomst was pessimistisch om niet te zeggen defaitistisch. Er is dan ook weinig reden om te jubelen. Maar is daar alles mee gezegd? Goed, die trein rijdt al. Goed, we zullen onze onderzoekslijn wat moeten aanpassen. En goed, fundamentele kritiek gaat niets veranderen aan de komst van de wetenschapsagenda. Laten we morgen dus gewoon de wekker zetten, de eerste uren eerst maar eens door onze mails heen ploegen, dan een paar uur administratie aflopen en vergaderen, vervolgens de kantjes van het onderwijs af lopen, en ’s avonds laat, met een fles wijn, toch nog even aan ons onderzoek werken. Dat is natuurlijk niet het leven van mij als promovendus, maar, als ik om me heen kijk, wel het leven van de gemiddelde wetenschapper met een vaste baan. Elk andere ambtenaar had al lang en breed gestaakt, maar wetenschappers vinden wetenschap veel te leuk om de barricade op te gaan. En als er dan toch studenten en docenten protesteren, zoals in Amsterdam, kijkt de (Nijmeegse) wetenschapper liefst zo lang mogelijk de kat uit de boom. Het zijn vast nostalgische hippies of krakers. De standpunten zijn niet helder. Wij hebben een prima CvB. Enzovoorts, enzovoorts.
Het Maagdenhuis-momentum aangrijpen
Maar dergelijke reacties zijn werkelijk te gemakkelijk. Want er zijn wel degelijk een aantal zeer ernstige problemen waar academici (en indirect dus ook de studenten) mee te kampen hebben, die onlangs door De Nieuwe Universiteiten, Humanities Rally en het Maagdenhuis zijn aangekaart. Om maar iets te noemen: te hoge werkdruk (waar de IBO-enquête waarop de visie is gebaseerd geen cijfers over heeft), te weinig vertrouwen in wetenschappers, teveel administratie, te hoge aanvraagdruk en loterij-achtige slagingspercentages, blijvende genderongelijkheid zonder systematische aanpak, bedroevende toekomstperspectieven voor jonge onderzoekers, onderwijs als ondergeschoven kindje, en een zeggenschap die (veel) beter en innovatiever geregeld kan worden. Ook in Nijmegen.
Deze en andere problemen zijn wel degelijk krachtig gearticuleerd door De Nieuwe Universiteiten en hebben weinig te maken met de specifieke UvA-problemen, maar zijn eerder landelijk zo niet internationaal (kijkend ook naar de recente protesten in Warwick, London School of Economics, et cetera). Punt is dat aan het einde van de dag de hele Maagdenhuisbezetting niet los staat van, bijvoorbeeld, de herverdeling van geld van de eerste naar de tweede geldstroom, en meer in het algemeen niet los staat van een ontwikkeling die al veel langer aan de gang is. In de zevendelige serie Het Bureau van Voskuil, welke ik iedereen enthousiast kan aanraden, die zich afspeelt in de jaren vijftig tot tachtig, spelen exact dezelfde thema’s.
Wat knaagt is dat er weinig ruimte lijkt te zijn voor precies een combinatie van pragmatisme-cum-pessimisme enerzijds en idealisme-cum-opstandigheid anderzijds. Waarom niet beide? Bovendien, waar zijn we eigenlijk beland wanneer vrije tijd met gezin in de avonden en weekenden, afwezigheid van burn-outs en plezier en tijd voor onderwijs en onderzoek ‘idealisme’ heet?
Zouden we in Nijmegen niet meer een vuist moeten maken, of in elk geval het momentum dat in Amsterdam is gecreëerd, waarbij docenten precies deze punten hebben aangekaart, sterker moeten aangrijpen? De petitie voor de Nieuwe Universiteit Amsterdam is bijna achtduizend keer ondertekend (google op ‘Support the New University’). Een landelijke petitie die niet (puur) gericht is op lokale wanpraktijken zou op nog veel meer steun kunnen rekenen.
Bovengenoemde problemen vragen uiteraard allemaal om andere oplossingen. De kern van het probleem, en de olifant in de kamer, is geld. De problemen – de werkdruk, de flexplekmedewerker, de universiteit als gehaaste rendementsmachine, de economisch-administratieve aansturing van de wetenschapper – zijn allemaal oplosbaar, maar gegeven de continue lage investering van de overheid in wetenschap zijn ze onvermijdelijk. Als er een revolutie komt, zou die dan ook door alle gelederen van de universiteit moeten worden uitgevoerd, van de bachelorstudenten tot de collegevoorzitters. Zijn we misschien allemaal aan het wachten tot het nog erger wordt? Als dat echt zo is, heeft de academicus wel verassend weinig zelfrespect.
Wat nu?
Nu hoeven we niet in een maand of twee de hele boel om te gooien; beter zou zijn als er een podium komt dat de mogelijkheid biedt een duurzame discussie aan te gaan. Bijvoorbeeld om in te gaan op de vraag hoe de universiteit er überhaupt uit zou moeten zien en wat haar taak is, of er niet iets valt te zeggen voor een gekozen rector of een andere invulling van het medezeggenschap: het creëren van een open forum of senaat waar academici (die vaak toch al managementsvaardigheden in huis hebben) daadwerkelijk iets voor het zeggen hebben, en/of een tweejaarlijkse conferentie waaraan iedereen kan deelnemen, om maar iets te noemen.
Het CvB van Nijmegen vroeg recentelijk al zijn medewerkers een personeelsenquête in te vullen “over hun werk en over de organisatie, hoe zij hun werkomgeving ervaren en hoe zij in hun werk staan” (mail aan medewerkers, 24 maart dit jaar). Dat is een goed begin. Deze gegevens worden “besproken met de ondernemingsraad en daarna met de afzonderlijke onderdeelcommissie van uw eenheid”. Maar als de gegevens toch geanonimiseerd worden, waarom niet de medewerkers zelf inlichten over de resultaten, en hier vervolgens bijvoorbeeld een open forum over organiseren? Ook thema’s als evenwichtige personeelsopbouw, alternatieven voor top-down onderwijs en onderzoeksbeleid en nieuwe financieringsmodellen voor het onderwijs die niet primair gebaseerd zijn op prestatie- en outputeisen zouden als onderwerpen voor een dergelijk forum niet misstaan.
Het uiteindelijke punt is dat de trein-metafoor alleen opgaat met een flinke scheut defaitisme. Of die trein rijdt en welke trein er rijdt staat niet los van onze houding ten aanzien van de vraag hoe de universiteit moet worden vormgegeven.
Fleur Jongepier is bezig met een proefschrift over zelfkennis en schrijft daarnaast voor de Academische filosofieblog Bij Nader Inzien.
Tjeerd van Hoorn schreef op 13 april 2015 om 11:27
We moeten er inderdaad over na denken hoe de universiteit moet worden vormgegeven.
Het is denk ik een vergissing dat de werkdruk, de flexplekmedewerker, de universiteit als gehaaste rendementsmachine, de economisch-administratieve aansturing van de wetenschapper problemen zijn die wel op te lossen zijn mits we maar een goede financiering hebben. Het probleem gaat veel dieper. Het probleem is dat het hele kader waarin er wordt nagedacht over wetenschap niet klopt. Dit bleek ook tijdens de door Fleur georganiseerde vergadering. Wetenschap wordt vooral in termen van valorisatie en economisch nut begrepen. Zolang deze aanname niet wordt aangepakt zullen alle discussies over een nieuwe vorm voor de universiteit leeg blijven. Ik heb dit aangekaart tijdens de vergadering door de faculteit te vragen zich sterk te maken voor wetenschap als zodanig, als doel op zich. Wetenschap is er niet primair voor een extern doel als maatschappelijk of economisch nut, wetenschap moet zelf het doel zijn. Maar de faculteit wil dit niet. Sterker nog, de hele academische wereld lijkt dit niet te willen. Het probleem is dus niet alleen dat wetenschappers niet inhoudelijk gestuurd moeten worden, het probleem is veel meer dat we over een verkeerde manier over wetenschap denken. En gezien er, zo begreep ik tijdens de vergadering, bij het NWO nu een officieus idee is om FFTR, Letteren en Sociale Wetenschappen uiteindelijk te fuseren, lijkt me dat nu de tijd is om echt te protesteren.