De Ooij-wasbeer kan zomaar een plaag worden
In de Ooijpolder is een wasbeertje gesignaleerd. Een camera in het natuurgebied heeft opnames gemaakt. Het begin van een plaag? ‘De populatie kan snel groter worden.’ En dan moeten de wasberen bestreden worden. Of die snoezig uitziende wasbeer recent uit gevangenschap is ontsnapt, of dat het dier de grens met Duitsland is overgestoken – want daar komt de wasbeer al veel langer in het wild voor – is onduidelijk. Vilmar Dijkstra van de Nijmeegse Zoogdierenvereniging op de campus: ‘Er wordt al veertig jaar geroepen dat de wasbeer op het punt staat zich in Nederland te vestigen, maar voorlopig is er geen reden om aan te nemen dat het nu gebeurt.’ Dijkstra weet dat er vaker wasberen zijn gesignaleerd in het oosten van ons land. ‘Maar dat kan evengoed betekenen dat er via een handelaar een paar zijn ontsnapt.’ Toch sluit hij niet uit dat de wasbeer nu definitief de Duitse grens oversteekt. ‘Er hoeven er maar een paar te komen. Als die vervolgens wat goede jaren kennen, kan de populatie heel snel groter worden.’ Om vast te stellen hoe deze wasbeer in de Ooijpolder terecht is gekomen, is een haar van het beest nodig. Dijkstra: ‘Aan de hand daarvan kunnen we zien wat de wasbeer gegeten heeft. In het wild eet zo’n dier anders dan in gevangenschap.’ Of er in Nederland veel wasberen in gevangenschap leven weet Dijkstra niet. ‘Het valt in elk geval niet mee om zo’n beest als huisdier te houden. Ze kunnen het huis behoorlijk op stelten zetten.’ Wat betekent dat dan, als de wasbeer zich inderdaad in Nederland vestigt? In Duitsland wordt de soort al bestreden, omdat de populatie te groot geworden is. ARK Natuurontwikkeling zegt vandaag in de Gelderlander dat de wasbeer geen gevaar vormt voor volksgezondheid of de natuurlijke kringloop, dus dat het diertje met hoge aaibaarheidsfactor welkom moet zijn in ons land. Rob Leuven, docent environmental science aan de Radboud Universiteit, vindt die conclusie wat voorbarig. ‘De plaagrisicoanalyse wijst uit dat het beest weinig schadelijk is, maar dat de populatie zó groot kan worden, dat bestrijding wel degelijk nodig kan zijn.’ / Lydia van Aert, Bregje Cobussen