Zomerinterview (3): Jafar Alhashime
Jafar Alhashime was afgelopen studiejaar praeses van de katholieke studentenvereniging Carolus Magnus. En dat terwijl hij moslim is en geen alcohol drinkt. Zo gek is dat niet, vindt hij zelf. 'Het feit dat ik praeses kon worden, toont aan dat drinken niet noodzakelijk is om erbij te horen.' Zijn reactie op zes vooroordelen over het verenigingsleven.
1. De praeses van een studentenvereniging komt uit een blank gezin van advocaten, heeft een dubbele voornaam en speelde zijn hele jeugd hockey.
‘Ik ben het beste bewijs dat dat niet zo is. Mijn moeder komt oorspronkelijk uit Kazachstan, mijn vader is politiek vluchteling uit Irak. De familie van mijn vader lag overhoop met het regime van Saddam Hoessein en vluchtte tijdens de Iran-Irak-oorlog het land uit. Toen mijn vader op weg naar Europa een tijdje in Moskou verbleef, belandde hij in het ziekenhuis met onderkoelingsverschijnselen. De behandelend arts stelde mijn vader aan mijn moeder voor, die daar promotieonderzoek deed. Ze zijn getrouwd en niet veel later, in 1992, is mijn vader naar Nederland verhuisd omdat hij daar een betere toekomst voor hen zag. Een half jaar later mocht mijn moeder op grond van gezinshereniging ook komen. In 1994 ben ik geboren. Ik heb er eigenlijk nooit iets van gemerkt dat ik in een migrantengezin opgroeide. Volgens mij ben ik wat dat betreft opgegroeid als ieder ander Nederlands kind: we spraken Nederlands en vierden Sinterklaas. Ik heb wel geleerd wat de islam inhoudt, en wat de praktische leefregels zijn. Dat betekent: niet roken, niet drinken, geen varkensvlees, geen tatoeages. De insteek van mijn ouders is: het is leuk en aardig dat wij ergens in geloven, maar je moet zelf ook de kans krijgen om je te ontplooien. Ik belijd mijn geloof niet actief. De leefregels volg ik nog wel, deels uit religieuze motieven, deels omdat ik eraan gewend ben en me er wel fijn bij voel. Of ik dat moeilijk vind? Nee, helemaal niet. Het scheelt dat ik nog nooit alcohol op heb, dus ik weet ook niet wat ik mis. Ik heb nog nooit gedacht: ‘wat heb ik zin in een biertje’.’
2. Bij een studentenvereniging draait het vooral om drinken, feesten en seks.
‘Ik ga niet ontkennen dat er de nodige biertjes gedronken worden op de vereniging. Het bier is goedkoop en studenten zijn er niet vies van. Maar het is zeker niet zo dat veel drinken van onze leden verwacht wordt, of dat het sociaal wenselijk is. Het feit dat ik praeses kon worden, toont aan dat drinken niet noodzakelijk is om erbij te horen. Dat heb ik nog wel even gecheckt hoor, voordat ik me inschreef. Het was geen issue, zeiden ze. De eerste keer dat ik een biertje moest weigeren, herinner ik me nog goed. Een ouder lid kwam me na de ontgroening feliciteren en bood me een biertje aan. Dat heb ik afgeslagen en ik hem uitgelegd waarom. Ik geloof dat hij wel verbaasd was, maar hij is een colaatje voor me gaan halen en daarmee was de kous af. Er heeft oprecht nog nooit iemand een lullige opmerking over gemaakt, op wat geintjes van mijn goede vrienden na. Dit toont in mijn ogen aan dat je je ook zonder alcohol kunt ontplooien binnen een studentenvereniging. Of er relatief veel seks is bij studentenverenigingen weet ik eigenlijk niet. Het is natuurlijk wel zo dat je bij een vereniging veel mensen leert kennen, dus is de kans groot dat je aan iemand blijft plakken. Er zijn niet voor niets veel relaties binnen de vereniging. Zelf ben ik vrijgezel, maar dat is geen bewuste keuze. Of mijn toekomstige vriendin lid moet zijn van Carolus Magnus? Nee hoor, helemaal niet. Het maakt me ook niet uit of ze wel of geen moslim is. En of ze drinkt. Dat moet iedereen lekker zelf weten.’
3. Bij Carolus Magnus zitten de balletjes van Nijmegen.
‘Ik snap wel dat mensen dat denken, en ik zal ook niet zeggen dat het niet zo is. We hebben veel jongens die zich wat formeler kleden en dat ook leuk vinden. Maar dat is niet het merendeel. Het beeld dat alle Carolingers ballen zijn, bestaat vooral bij mensen die nog nooit op onze feesten zijn geweest en ons alleen van een afstandje kennen. Je kunt het vergelijken met het verschijnsel dat Nederlanders alle Chinezen op elkaar vinden lijken en andersom. Maar zodra je elkaar beter leert kennen, zie je al snel de verschillen. We hebben ons eigen pand een paar kilometer van de campus en normaal gesproken is de sociëteit gesloten voor niet-leden. Daardoor leren sommige mensen ons nooit kennen. Maar als je langskomt op onze open feesten, leer je snel genoeg dat onze leden erg divers zijn. Het is geen verzameling ballen met een zijscheiding en vermogende ouders.’
4. De ontgroening is de hel op aarde.
‘Over zo’n ontgroening gaan de wildste verhalen. Je krijgt er veel vragen over tijdens de introductie. Het wildste gerucht dat ik ooit heb opgevangen, is dat je als deelnemer aan het begin een kuikentje krijgt, dat je aan het eind van de week tegen de muur kapot moet gooien. Dat verzin je toch niet? We zijn als vereniging best open, maar de ontgroening is een interne aangelegenheid die voor de buitenwereld geheim is. Sommige leden maken zich zorgen over hun gezondheid, dan vertellen we op welke manier die volledig wordt gewaarborgd. Over het programma zeggen we niets, behalve dat ze het echt wel halen. Je zult het misschien niet geloven, maar een ontgroening is soms ook gewoon leuk. Maar als we vooraf precies vertellen wat je wel en niet gaat doen, dan gaat de lol eraf. De ontgroening is beter georganiseerd dan iedereen denkt. Wij hebben nog nooit excessen gehad. Ik weet dat dat idee leeft, maar deelnemers kijken er later met een glimlach op terug: ze gaan niet dood en lopen niets op.’
5. Carolus Magnus en Ovum Novum zijn aartsvijanden.
‘Het is elk jaar tijdens de introductie weer concurreren om de meeste leden. We zijn al lange tijd de grootste studentenvereniging van Nijmegen en dat willen we blijven. Dat is niet alleen prestige hoor. Hoe meer leden je hebt, hoe leuker het is. Je budget groeit en je hebt gewoon veel meer mogelijkheden zonder dat je leden veel geld hoeven in te leggen. Doel je met deze stelling ook op de mishandeling van afgelopen winter? (Hierbij werden twee leden van Carolus Magnus zwaar mishandeld door een lid van Ovum Novum, red.) Dat was toen wel het onderwerp van gesprek, ja. Maar iedereen beschouwt het achteraf als een exces, dat los van de verenigingen wellicht ook had kunnen gebeuren. Iemand is over de schreef gegaan, maar dat is niet per se gebeurd omdat de slachtoffers bij een andere vereniging zaten dan hij. Althans, daar ga ik van uit. Rivaliteit kun je op een bepaalde manier beslechten, maar niet op deze manier. Een paar keer per jaar probeert de een bij de ander binnen te komen om de sociëteit te veroveren – dat lukt bijna nooit. Maar dat is alles. Het is allemaal heel onschuldig. Het hoort bij het studentenwereldje.’
6. Oud-leden vormen een old boys network, ze helpen elkaar hun hele leven.
‘De buitenwereld denkt soms dat als je eenmaal lid bent geweest van een studentenvereniging, je tijdens je studie alleen maar zesjes hoeft te halen en toch gemakkelijk partner wordt op een groot kantoor op de Zuidas. Zo werkt het echt niet. Je zult ook als oud-lid gewoon je eigen plek moeten verdienen. Maar je hebt wel een streepje voor als je bij het solliciteren iemand tegenkomt van de vereniging. Ook als je diegene niet persoonlijk kent, heb je direct een gespreksonderwerp dat het ijs breekt. Waar mijn eigen ambities liggen, weet ik nog niet. Ik studeer rechten, maar na mijn bestuursjaar ga ik eerst reizen. Daarna wil ik stage lopen bij een groot advocatenkantoor op de Zuidas en bij een kleiner bedrijf – om te ontdekken waar ik op mijn plek ben. Daarna ga ik pas een master doen. Het zou kunnen dat ik uiteindelijk in de top van de advocatuur ga werken, maar misschien wordt het wel gewoon een kleiner kantoor in Wijchen – waarom niet?’