De promovendus wordt student
Universiteiten mogen experimenteren met promotieopleidingen waarin promovendi een studiebeurs krijgen in plaats van een salaris. ‘Dat universiteiten moeten bezuinigen, moet je niet oplossen met een greep in de portemonnee van de promovendus.’ Acht jaar lang mogen universiteiten experimenteren met promotieopleidingen waarin promovendi een studiebeurs in plaats van een salaris krijgen. Dat kondigde het kabinet gisteren aan. De nieuwe promotieopleidingen zijn goedkoper voor universiteiten omdat de promovendi niet meer worden beschouwd als werknemer, maar als student. Hierdoor hoeven universiteiten geen sociale premies te betalen. Het Promovendi Netwerk Nederland (PNN) is niet blij met het kabinetsbesluit. ‘Het zal leiden tot een inflatie van de doctorstitel,’ zo waarschuwt PNN-voorzitter Victor de Graaff. PNN gaat met de Kamerleden praten en proberen het plan alsnog tegen te houden. Promotieonderwijs De universiteiten lobbyen al jaren voor deze vorm van promotieonderwijs, die in het buitenland gebruikelijk is. Telkens als de universiteiten daar verandering in wilden brengen, haalden ze bakzeil bij de rechter of kwamen ze in de problemen met de belastingdienst. In 1996 startte de Universiteit Utrecht al een tweejarig experiment met promotiebeurzen. De promovendi waren helemaal niet te spreken over het nieuwe systeem. De Graaff noemt het uitbuiting. ‘Promovendi moeten loon naar werken krijgen. Je moet ze niet uitbuiten. Dat universiteiten weinig geld hebben, moet je niet oplossen met een greep in de portemonnee van de promovendus.’ Maar nu gaat het dan toch gebeuren. Aanvankelijk wilde het kabinet meteen wettelijk vastleggen dat universiteiten hun promovendi naar believen als student of werknemer mochten beschouwen, maar vanwege hevige kritiek van de Raad van State komt er eerst een achtjarig experiment. Daaraan mogen tweeduizend promovendi meedoen. Tot en met 2018 mogen student-promovendi instromen. Ze krijgen een beurs uit het profileringsfonds. Mocht het experiment tussentijds worden afgebroken, dan moeten de universiteiten deze promovendi voor de resterende tijd alsnog in dienst nemen. De Graaff bekijkt het met argusogen. ‘Volgens mij is dit de eerste stap en wil het kabinet de student-promovendus gewoon mogelijk maken. De eerste tussentijdse evaluatie komt pas na vijf en een half jaar.’ Het kabinet hoopt dat universiteiten op deze manier meer promovendi kunnen opleiden en bovendien beter onderwijs verzorgen voor promovendi. De aansluiting op de arbeidsmarkt zou ook moeten verbeteren. Nu krijgen universiteiten vaak de kritiek dat ze hun promovendi niet voorbereiden op een loopbaan buiten de academie. Natuurlijk gaan universiteiten meer promovendi aannemen met de nieuwe constructie, vertelt De Graaff spottend. ‘Een student-promovendus kost 70.000 euro, een ton minder dan een werknemer-promovendus. Universiteiten krijgen een bonus van 93.000 euro per promotie, dus die maken 23.000 euro winst. Logisch dat er dan meer promovendi worden aangenomen.’ Vrijheid en diversiteit Universiteiten krijgen veel vrijheid in de vormgeving van hun experiment. Zo mogen ze ook driejarige trajecten of juist vijfjarige trajecten aanbieden, al verwacht minister Bussemaker (OCW) dat de promotieopleidingen in de regel vier jaar zullen duren. Een van de wensen van regeringspartijen VVD en PvdA is dat er meer diversiteit in de soorten promotie komt. Behalve student-promovendi en werknemer-promovendi zouden er ook meer ‘professional doctorates’ moeten komen: promoties in samenwerking met het bedrijfsleven. De SP ziet het met lede ogen aan en wil juist minder invloed van het bedrijfsleven op de wetenschap. ‘De grootste ontdekkingen komen voort uit vrij onderzoek, dat kun je niet sturen en het Kabinet al helemaal niet’, meent Kamerlid Jasper van Dijk. Hij waarschuwt voor een ‘uitholling van het fundamenteel onderzoek’. / HOP Update: Woordvoerder Martijn Gerritsen laat weten dat de Radboud Universiteit haar promovendi als werknemers ziet en niet als studenten. Nijmegen zal dan ook niet deelnemen aan het experiment.